ECLI:NL:TGZRZWO:2021:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 216/2020

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2021:70
Datum uitspraak: 26-07-2021
Datum publicatie: 26-07-2021
Zaaknummer(s): 216/2020
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen apotheker. Klaagster klaagt onder meer dat er pogingen zouden zijn gedaan elektronisch haar medische gegevens op te halen. Het college oordeelt de klacht kennelijk ongegrond. De poging  informatie op te vragen via het Landelijk Schakelpunt (LSP) gaat geautomatiseerd en kan door de apotheker niet worden voorkomen. Dit zal echter niet leiden tot een ongeoorloofde uitwisseling van informatie. Als klaagster heeft geweigerd toestemming te verlenen voor het delen van informatie via het LSP zal het opvragen van informatie namelijk niet slagen.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing in raadkamer d.d. 26 juli 2021 naar aanleiding van de op 20 november 2020 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C , apotheker,

werkzaam te E,

b e k l a a g d e

1.    SAMENVATTING VAN DE ZAAK EN HET OORDEEL

1.1

Beklaagde is apotheker bij F, een samenwerkingsverband van vier apotheken in E (hierna: de apotheek). Klaagster heeft na een contact met “Volg je Zorg” [1] geconstateerd dat vanuit de apotheek is geprobeerd gegevens op te vragen. Klaagster vindt dat dat niet had gemogen. Verder vindt zij dat het beroepsgeheim is geschonden door bij een telefonisch contact met “Volg je Zorg” de naam en geboortedatum van klaagster te noemen. Eerder zou er al contact zijn geweest met de huisarts van klaagster. Verder zou geweigerd zijn het hele dossier af te geven omdat de apotheker niet alle namen van de betrokken medewerkers wilde geven. Ten slotte vindt klaagster dat het apothekersloket in I te weinig privacy biedt.

1.2

Het college wijst de klacht af, omdat de verwijten van klaagster niet terecht zijn. Het raadplegen van het dossier van klaagster door (medewerkers van) de apotheek zelf is nodig voor een goede verwerking en registratie van aangeboden recepten. De poging informatie op te vragen via het Landelijk Schakelpunt (LSP) gaat geautomatiseerd en kan door beklaagde niet worden voorkomen. Dit zal echter niet leiden tot een ongeoorloofde uitwisseling van informatie. Als klaagster heeft geweigerd toestemming te verlenen voor het delen van informatie via het LSP zal het opvragen van informatie namelijk niet slagen. Het contact met “Volg je Zorg” en het contact met de huisarts was niet met beklaagde maar met collega-apothekers en kan beklaagde alleen al daarom niet worden verweten. Beklaagde heeft klaagster een uitdraai van het farmaceutisch journaal gegeven, een medicatieoverzicht en de loggingsoverzichten waarop de raadplegingen zichtbaar zijn. Klaagster was hierover niet tevreden, maar is op verzoeken te verduidelijken wat zij nog wilde hebben en op het aanbod met haar te kijken welke informatie zij nog miste, niet ingegaan. Dat het apothekersloket is gevestigd in een ruimte die gedeeld wordt met andere zorgverleners is niet ongebruikelijk. Hoewel het delen van een balie met de assistente van de huisarts niet optimaal is, voert het te ver beklaagde daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

1.3

Het college komt tot het oordeel dat de klacht ‘kennelijk ongegrond’ is. Dat betekent dat er geen verder inhoudelijk onderzoek nodig is om tot het oordeel te komen dat de klacht moet worden afgewezen. Hieronder staat hoe de procedure tot nu toe is verlopen. Daarna wordt de beslissing nader uitgelegd.

2.    DE PROCEDURE

Het klaagschrift met bijlagen is op 20 november 2020 door het college ontvangen. Beklaagde heeft schriftelijk gereageerd op de klacht en bij zijn reactie een verslag gevoegd van de contacten met klaagster van 24 september tot en met 7 oktober 2020. Partijen zijn uitgenodigd voor een mondeling vooronderzoek op 25 mei 2021. Voorafgaand aan dit mondeling vooronderzoek heeft klaagster nog een reactie met een aantal bijlagen ingestuurd. Deze reactie is ontvangen op 17 mei 2021. Klaagster heeft in de ochtend van 25 mei 2021 telefonisch laten weten niet bij het mondeling vooronderzoek aanwezig te kunnen zijn. Bij het mondeling vooronderzoek zijn beklaagde en zijn collega verschenen. De klacht gaat namelijk ook over deze collega. De klacht tegen de collega van beklaagde is bekend onder nummer 217/2020. Vandaag wordt ook in die zaak uitspraak gedaan.   

3.    UITLEG VAN DE BESLISSING

3.1

Klaagster verwijt beklaagde een aantal dingen, namelijk:

a.    dat haar medisch dossier wordt ingezien, terwijl zij heeft aangegeven dat haar EPD moet worden beschermd;

b.    dat hij weigert de namen bekend te maken van de medewerkers die het dossier geraadpleegd hebben;

c.    dat het beroepsgeheim is geschonden door informatie te delen met “Volg je Zorg” en door contact te hebben met de (voormalig) huisarts van klaagster;

d.    dat hij weigert het complete farmaceutisch journaal te verstrekken en

e.    dat het apothekersloket (te) weinig privacy biedt.

De achtergrond van de klachten is dat klaagster via “Volg je Zorg” heeft geconstateerd dat de apotheek meermaals heeft geprobeerd medische gegevens op te vragen. Naar aanleiding van deze constatering heeft zij bij de apotheek om uitleg gevraagd, maar zij vindt deze uitleg onvoldoende. Om meer duidelijkheid te krijgen heeft ze het dossier opgevraagd, maar zij meent dat ze niet alles heeft gekregen. Uit wat ze wel heeft gekregen blijkt in ieder geval dat er op 2 juni 2015 contact is geweest met de huisarts, waarbij gegevens zijn uitgewisseld. Klaagster meent dat dit niet mag.

3.2

De vraag die beantwoord moet worden is of beklaagde binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven. Anders gezegd, of hij voldoende zorgvuldig en deskundig heeft gehandeld met de kennis die hij op dat moment had of behoorde te hebben.

Het college is van oordeel dat dit het geval is en zal dit hieronder per klachtonderdeel nader toelichten.

a. het inzien van het medisch dossier door (medewerkers van) de apotheek

Iedere zorgverlener houdt van een patiënt een dossier bij. De zorgverlener mag het eigen dossier van de patiënt raadplegen als dit nodig is voor de door hem te verlenen zorg. Voor een apotheker (en zijn medewerkers) zal dit het geval zijn bij het verwerken van een recept en het uitgeven van medicatie. In het dossier moet namelijk geregistreerd worden dat medicatie is afgegeven. Ook moet bijvoorbeeld gecontroleerd worden of het nieuwe recept samen met eerder afgegeven medicatie kan worden gebruikt. Er zijn ook andere zaken die het raadplegen van een dossier noodzakelijk maken, bijvoorbeeld als een patiënt afgifte van zijn dossier wil. Zonder in het systeem in te loggen in het dossier van de betreffende patiënt zal het dossier namelijk niet kunnen worden uitgedraaid.

Klaagster schrijft dat zij bezwaar heeft gemaakt tegen het uitwisselen van gegevens via EPD of LSP. Dat betekent echter niet dat beklaagde het door hem bijgehouden dossier van klaagster niet mag raadplegen. Beklaagde heeft tijdens het mondeling vooronderzoek toegelicht dat het systeem waarmee hij werkt (Pharmacom) bij de verwerking van een recept automatisch een koppeling met Medicom legt en dat dit ook gebeurt als iemand heeft aangegeven medische informatie niet via het LSP te willen delen. Het systeem zal dan wel proberen deze informatie binnen te halen, maar daar niet in slagen. Deze uitleg past bij de door klaagster ingestuurde uitdraai van “Volg je Zorg” waarin bij verschillende data staat dat de apotheek medische informatie heeft opgevraagd. Alleen als deze informatie is opgevraagd bij de collega-apotheken van F is het opvragen van informatie geslaagd. In alle andere gevallen is genoteerd dat de opvraging van medische gegevens niet is geslaagd. Van een ongeoorloofde uitwisseling van medische gegevens is dan ook geen sprake.

Voor alle duidelijkheid merkt het college nog op dat zelfs als een patiënt toestemming heeft gegeven voor gegevensuitwisseling via het LSP, een apotheker slechts beperkt informatie kan bekijken. Het gaat dan om gegevens over medicatie, allergieën en gevoeligheden. Spreekuuraantekeningen van de huisarts zijn door een apotheker niet in te zien.

b. het weigeren de namen te geven van medewerkers die het dossier hebben ingezien

In het door beklaagde ingestuurde verslag van de contacten met klaagster staat over het contact op 24 september 2020 dat zijn collega de namen heeft gegeven van de medewerkers die op de door klaagster genoemde data het dossier hebben geraadpleegd. Klaagster ontkent dit ook niet. Op de door klaagster ingestuurde uitdraai van “Volg je Zorg” heeft klaagster ook de namen van de betreffende medewerkers genoteerd met de vermelding dat zij deze van genoemde collega heeft gekregen. Klaagster heeft ook niet uitgelegd van welke raadplegingen zij nog namen miste. Wel heeft zij op de uitdraaien van de door beklaagde verstrekte loggings gewezen op het ontbreken van (sommige) namen van medewerkers die hebben ingelogd. Dat zij gevraagd heeft (ook) deze namen te verstrekken blijkt echter niet. Tijdens het mondeling vooronderzoek heeft beklaagde overigens nog toegelicht dat de naam van de betreffende medewerker alleen zichtbaar is op het loggingsoverzicht van de apotheek van waaruit is ingelogd. Op het loggingsoverzicht van de andere drie apotheken is wel zichtbaar dat het dossier is geraadpleegd maar niet door wie. Klaagster kan die naam wel vinden op het loggingsoverzicht van de apotheek van waaruit is ingelogd. De apotheker heeft de loggingsoverzichten van alle vier de apotheken ingestuurd. Van een weigering namen te verstrekken is dan ook geen sprake.

c. schenden van het beroepsgeheim

Het contact met “Volg je Zorg” heeft plaatsgevonden met een collega-apotheker zodat beklaagde alleen al daarom niet kan worden verweten dat hij hierbij persoonsgegevens van klaagster heeft gedeeld. Het telefoongesprek met de (voormalig) huisarts van klaagster op 2 juni 2015 ging over een vraag van de huisarts over (mogelijke) bijwerkingen van bepaalde medicatie. Ook dit telefoongesprek werd gevoerd met een collega-apotheker, zodat beklaagde van dit contact alleen al daarom geen verwijt kan worden gemaakt. Daarbij komt dat dergelijk overleg tussen voorschrijver en apotheker op grond van veronderstelde toestemming van de patiënt is toegestaan. Dat klaagster bezwaar heeft gemaakt tegen uitwisselen van gegevens via EPD en LSP maakt het voorgaande niet anders. Het gaat hier namelijk niet om het inzien van gegevens uit het elektronisch dossier maar om overleg tussen voorschrijver en apotheker.

d. verstrekken van het dossier

Beklaagde heeft klaagster na haar verzoek om afgifte van het dossier binnen enkele dagen voorzien van het farmaceutisch journaal, het medicatie-overzicht en de loggingsoverzichten. Beklaagde heeft hiermee voldoende voortvarend gehandeld met het afgeven van het dossier en daarbij ook rekening gehouden met de achtergrond van het verzoek. Klaagster was bezorgd over de raadplegingen die vanuit de apotheek werden gedaan. Met de loggingsoverzichten zou het aantal raadplegingen voor klaagster inzichtelijk zijn. Dat beklaagde eerst bij zijn beroepsvereniging heeft nagevraagd of het met het oog op de privacy van zijn medewerkers wel was toegestaan de loggingsoverzichten te verstrekken kan hem niet worden verweten. Dit heeft namelijk niet tot een onredelijke vertraging van de afgifte van de stukken geleid.

Klaagster meent dat het farmaceutisch journaal niet compleet is. Zij heeft een schermafdruk gehad waarop de onderste regels niet zichtbaar zijn. Van de 33 regels zou zij er daardoor maar 30 kunnen zien. De apotheker heeft in zijn verslag van

29 september 2020 genoteerd dat hij het journaal nog een keer heeft afgedrukt om zeker te zijn dat alle 33 regels zouden worden afgedrukt en dat dat overzicht bij haar is bezorgd. Gelet hierop gaat het college ervan uit dat klaagster het complete farmaceutisch journaal heeft gekregen.

Klaagster heeft op één van de bijlagen bij haar klaagschrift nog genoteerd dat het niet mogelijk is dat er niet méér is omdat er vragen zijn geweest over de prikpil en zij jaren medicijnbewaking heeft gehad. Deze informatie is (inderdaad) niet terug te vinden in het farmaceutisch journaal. Tijdens het mondeling vooronderzoek heeft de apotheker uitgelegd dat vragen of zaken over specifieke recepten bij de receptverwerking op het recept zelf worden genoteerd en niet in het farmaceutisch journaal. De recepten worden ingescand en zijn wel onderdeel van het dossier van de betreffende patiënt. Deze recepten zijn echter niet met één druk op de knop op te roepen, maar kunnen slechts worden gevonden door alle verwerkte recepten een voor een na te gaan.

Het college begrijpt dat het de achterdocht van klaagster vergroot als zij in het verstrekte dossier zaken niet terugvindt waarvan zij meent dat ze wel besproken zijn. Zij heeft ook gevraagd om afgifte van het hele dossier. Gelet op wat daarover in artikel 7:456 van het Burgerlijk Wetboek staat, moet een zorgverlener dit verstrekken. Daaronder vallen – dus – ook de ingescande recepten.

In dit geval is echter niet onbegrijpelijk dat beklaagde overleg heeft willen voeren met klaagster. De achtergrond van het verzoek van klaagster was namelijk dat zij vreesde dat er ongeoorloofd in haar dossier werd gekeken en informatie werd uitgewisseld. Dit overleg bleek niet mogelijk te zijn en op het aanbod samen in het dossier te kijken ging klaagster niet in. De apotheker heeft bij het verstrekken van het dossier vervolgens die stukken overgelegd waarvan hij meende dat het klaagster antwoord zou kunnen geven op haar vragen. Voorstelbaar is dat beklaagde zich niet direct heeft gerealiseerd dat klaagster met haar verzoek om afgifte van het hele dossier, mogelijk ook deze recepten heeft bedoeld. Toen klaagster vervolgens niet tevreden was met de ontvangen stukken, heeft zij contact gehad met een collega-apotheker. Deze kon klaagster niet helpen omdat zij niet begreep wat klaagster bedoelde met de vraag wat ‘33’ betekende in relatie tot het geprinte farmaceutisch journaal. Klaagster wilde vervolgens dat het hele EPD om 16.30 uur klaar zou liggen, maar gaf geen toestemming in te loggen in het dossier. Ook op het door de collega-apotheker gedane aanbod samen het dossier te bekijken ging klaagster niet in. Hoewel beklaagde strikt genomen niet heeft voldaan aan het verzoek van klaagster haar het hele dossier te verstrekken, kan hem hiervan onder de specifieke omstandigheden van het geval geen verwijt worden gemaakt. Beklaagde heeft zijn best gedaan in overleg met klaagster te achterhalen wat zij wilde en toen klaagster daarmee niet tevreden was heeft klaagster de mogelijkheid alsnog (samen) te onderzoeken wat zij nog wilde hebben, feitelijk geblokkeerd door de collega van beklaagde niet toe te staan haar dossier te raadplegen.

e. de privacy van het apothekersloket  

Het pand waarin het apothekersloket is gevestigd, wordt gedeeld met meerdere zorgverleners. Tot begin dit jaar was de balie van het apothekersloket niet afgescheiden van de balie van de doktersassistente. Binnen de beroepsgroep is het niet ongebruikelijk dat een apothekersloket gevestigd is in een pand met andere zorgverleners en dat een ruimte wordt gedeeld met (meestal) een huisartsenpraktijk. Hoewel met name het niet afgescheiden zijn van de balie niet optimaal is vanuit het oogpunt van privacy, voert het te ver beklaagde hiervan in tuchtrechtelijke zin een verwijt te maken. Overigens is de situatie inmiddels verbeterd door het aanbrengen van een scheidingswand.

4.    DE BESLISSING

Het college verklaart dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, P.C. Daniels-Hansum en Y.M.G. van Remmerden-Gleis, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van M. Keukenmeester, secretaris.                                                                                                  

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.


[1] Het Landelijk Schakelpunt (LSP) is een online systeem waarop verschillende zorgverleners zoals huisartsen en apothekers, medische gegevens kunnen inzien. Via de website Volgjezorg.nl kan men zien welke soorten gegevens er zijn gedeeld en wie ze heeft bekeken.