ECLI:NL:TGZRZWO:2021:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 204/2020

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2021:60
Datum uitspraak: 15-06-2021
Datum publicatie: 15-06-2021
Zaaknummer(s): 204/2020
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen apotheker betreffende aflevering van medicatie van verschillende merken. De apotheker heeft gehandeld zoals gebruikelijk is in de farmacie. Klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing in raadkamer d.d. 15 juni 2021 naar aanleiding van de op 9 november 2020 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C , apotheker, (destijds) werkzaam te D,

b e k l a a g d e

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift met de bijlagen;

- het verweerschrift met de bijlagen;

- de repliek;

- de dupliek met de bijlagen;

- de brief van de secretaris van het college van 12 april 2021;

- de brief namens beklaagde van 20 april 2021 met de bijlagen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klaagster, geboren in 1970, heeft eind 2011 een tentamen suïcide gedaan en is opgenomen geweest op de PAAZ van het ziekenhuis. Zij gebruikt sinds eind 2011 het antidepressivum Paroxetine van het merk Aurobindo in de dosering 20 mg. De jaren erna heeft klaagster goed gefunctioneerd, een hbo-studie afgerond en werk gevonden.

Op 1 april 2020 kreeg klaagster vanwege het preferentiebeleid van de zorgverzekeraar voor het eerst Paroxetine 20 mg van het merk Prolepha afgeleverd in een originele verpakking van dit merk. In juni 2020 merkte klaagster dat het psychisch minder goed met haar ging.

Klaagster en haar partner zijn naar de apotheek gekomen om hun onvrede te bespreken. Beklaagde was toen niet aanwezig en heeft, toen zij dit hoorde, contact opgenomen met klaagster en haar uitgenodigd voor een gesprek. Klaagster en haar partner hebben beklaagde tijdens dit gesprek gevraagd om contact op te nemen met CZ om hun preferentiebeleid aan te passen. Beklaagde heeft dat gedaan.

Op 17 juni 2020 heeft beklaagde klaagster, in afwijking van het preferentiebeleid van de zorgverzekeraar CZ, weer het oude merk Aurobindo aan klaagster afgeleverd.

In september 2020 ging het minder met klaagster en heeft de huisarts klaagster paroxetine 10 mg erbij voorgeschreven (naast die van 20 mg). Het recept vermeldde niet MN (medische noodzaak). Het merk Aurobindo levert paroxetine niet in de dosering 10 mg. Beklaagde heeft daarom paroxetine 10 mg van het merk Teva geleverd. Beklaagde heeft persoonlijk de medicatie aan de balie overhandigd. Beklaagde heeft op het recept een krul gezet door de tekst als teken dat het aan de balie is besproken met degene die het recept heeft afgehaald.

Klaagster reageerde echter niet goed op deze medicatie. Zij deed korte tijd later twee keer een tentamen suïcide en is vijf dagen opgenomen geweest op een gesloten afdeling.

In een gesprek met klaagster heeft beklaagde haar excuses aangeboden aan klaagster en op klaagsters verzoek op 18 december 2020 weer een e-mail gezonden naar CZ betreffende het preferentiebeleid.

Sinds klaagster weer de Aurobindo medicatie neemt, gaat het weer goed met haar.

3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt beklaagde - zakelijk weergegeven – dat zij op 10 september 2020 weer de medicatie heeft gekregen waarop zij niet goed reageerde en in een zware depressie is geraakt, namelijk Prolepha (het college leest hier Teva) in plaats van Aurobindo.

In de repliek voegt klaagster toe dat in eerste instantie niet is aangegeven dat zij medicatie kreeg van een ander merk. Klaagster vraagt een schadevergoeding.

4. HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Beklaagde voert - zakelijk weergegeven - aan dat zij op grond van het preferentiebeleid op 1 april 2020 Prolepha afgeleverd. Op 17 juni 2020 heeft zij weer Aurobindo verstrekt. Beklaagde heeft medio 2020 met klaagster en haar partner gesproken en haar excuses aangeboden. Zij heeft op verzoek van klaagster bij de verzekeraar benadrukt dat preferentiebeleid bij dit soort medicatie onwenselijk is.

In september 2020 heeft beklaagde de paroxetine 10 mg van het merk Teva afgeleverd omdat Aurobindo deze sterkte niet levert. Het spijt beklaagde dat ze in het gesprek niet goed genoeg heeft uitgelegd waarom ze dit had gedaan. Beklaagde vindt het heel vervelend dat de medicatie weer hele nare gevolgen heeft gehad voor klaagster. Zij heeft op verzoek van klaagster weer het preferentiebeleid bij de verzekeraar aan de orde gesteld. Beklaagde stelt zich op het standpunt dat de klacht ongegrond is en verzoekt het college de klacht af te wijzen.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Beklaagde heeft klaagster op 1 april 2020 op grond van het preferentiebeleid van de zorgverzekeraar Prolepha in plaats van Aurobindo afgeleverd. Weliswaar is toen niet uitdrukkelijk uitgelegd dat de medicatie van een ander merk was dan de vorige keer, maar op de verpakking van de medicatie was dat wel duidelijk te zien.

Klaagster reageerde niet goed op deze medicatie. Op 17 juni 2020 heeft beklaagde, na een gesprek met klaagster en haar partner, weer Aurobindo aan klaagster afgeleverd.

In september 2020 is de medicatie verhoogd met 10 mg. Die sterkte is niet leverbaar van het merk Aurobindo, wel van het merk Teva. Op basis van de Handleiding Geneesmiddelensubstitutie kon de paroxetine 10 mg van het merk Teva worden verstrekt. Beklaagde heeft die medicatie klaargemaakt en persoonlijk de medicatie aan de balie overhandigd. Beklaagde heeft op het recept een krul gezet door de tekst als teken dat het aan de balie is besproken met degene die het recept heeft afgehaald. Het siert beklaagde dat ze excuses heeft aangeboden aan klaagster toen haar bekend werd dat ze weer niet goed op de medicatie had gereageerd en dat ze had moeten verifiëren of klaagster ermee akkoord ging. Dat betekent echter nog niet dat beklaagde ook in tuchtrechtelijke zin verwijtbaar heeft gehandeld. Het college is van oordeel dat beklaagde, gelet op de gebruikelijke werkwijze in de farmacie, heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend apotheker verwacht mag worden. Dat betekent dat de onderhavige klacht niet slaagt.

Ten slotte merkt het college op dat het tuchtrecht geen schadevergoeding kent.

6. DE BESLISSING

Het college verklaart dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, P.C. Daniëls-Hansum en

Y.M.G. van Remmerden Gleis, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van

H. van der Poel-Berkovits, secretaris

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.