ECLI:NL:TGZRZWO:2021:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 170/2020
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2021:47 |
---|---|
Datum uitspraak: | 16-04-2021 |
Datum publicatie: | 16-04-2021 |
Zaaknummer(s): | 170/2020 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen psychiater over gedwongen opname en dwangmedicatie. Kennelijk ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing in raadkamer d.d. 16 april 2021 naar aanleiding van de op 19 augustus 2020
bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam ingekomen en naar het Regionaal Tuchtcollege
te Zwolle doorgestuurde klacht van
A , wonende te B,
k l a g e r
-tegen-
E , psychiater, BIG-inschrijvingsnummer: 49019870101, (destijds) werkzaam te B,
bijgestaan door mr. Borghans, advocaat te Arnhem,
b e k l a a g d e
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
- het klaagschrift;
- het verweerschrift met de bijlagen.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.
Met het klaagschrift heeft klager ook een tuchtklacht ingediend tegen een andere psychiater. Deze klacht is geregistreerd onder zaaknummer 169/2020. In beide zaken wordt vandaag uitspraak gedaan.
2. DE FEITEN
Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Klager is bekend met ADHD, een psychotische stoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis, trekken van een autisme spectrum stoornis, middelengebruik en een (lichte) verstandelijke handicap.
Klager verblijft sinds 2015 op verschillende afdelingen binnen GGNet. Het betreft een gedwongen opname, laatstelijk op basis van een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Klager krijgt sinds april 2015 Cisordinol Depotinjecties nadat instellen op Seroquel niet lukte.
Vanaf 11 januari 2018 verbleef klager op de afdeling IVB Resocialisatie.
Beklaagde werkt sinds juli 2019 als regiebehandelaar op de afdeling en is als zodanig bij de behandeling van klager betrokken geraakt. Op dat moment was een vordering tot het verkrijgen van een machtiging tot voortgezet verblijf in voorbereiding. Het bij het verzoek aan de Officier van Justitie gevoegde behandelplan is ondertekend door de psychiater die regiebehandelaar was voor beklaagde deze rol op zich nam.
In mei 2020 is klager overgeplaatst van de afdeling IVB Resocialisatie naar de afdeling IVB High Care. In het dossier is beschreven dat de overplaatsing van een open naar een gesloten afdeling plaatsvond vanwege het aanhoudend veroorzaken van overlast voor medepatiënten. Na de overplaatsing was beklaagde niet langer betrokken bij de behandeling van klager.
Op 14 juli 2020 is klager in het kader van de voorbereiding van een Zorgmachtiging gezien door psychiater D. Deze schrijft in zijn medische verklaring ten behoeve van de voorbereiding van een Zorgmachtiging kort gezegd dat uit het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornis een aanzienlijk risico op ernstig nadeel voortvloeit, bestaande uit maatschappelijke teloorgang door terugval in drugsgebruik en crimineel gedrag en fysieke agressie naar anderen. Genoemde psychiater ziet geen mogelijkheden de noodzakelijke zorg op vrijwillige basis te verlenen. Hij licht dit als volgt toe:
“Betrokkene toont geen ziektebesef. Hij zegt bereid te zijn om medicatie te blijven nemen, geen cocaïne alcohol of cannabis te gebruiken en urinecontroles te ondergaan. Echter de afgelopen keren dat hij meer vrijheid had tijdens weekendverlof heeft hij cannabis gebruikt. Hij is ook niet intern gemotiveerd tot staken van cannabis (ervaart juist positief effect hiervan) of inname van antipsychotica (onzin want hij is niet psychotisch ook niet geweest zegt hij).”
De rechtbank Gelderland heeft bij beschikking van 17 augustus 2020 een zorgmachtiging afgegeven.
3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT
Klager verwijt beklaagde -zakelijk weergegeven- dat:
a. hij al sinds 2015 Cisordinol Depotinjecties krijgt, terwijl hij niet psychotisch is en hij bijwerkingen zoals trillingen in benen en armen heeft;
b. hij al zes jaar vastzit in GGNet voor één enkele bedreiging.
4. HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE
Beklaagde voert -zakelijk weergegeven- aan dat klager juist door de medicatie niet meer psychotisch is en dat vanwege bewezen therapie ontrouw (in het verleden) depotvoorschrijving noodzakelijk is. Voor de door klager benoemde bijwerkingen is Akineton – zo nodig – voorgeschreven. Overplaatsing naar een gesloten afdeling vond plaats vanwege een ernstige toename in het middelengebruik en het aanhoudend veroorzaken van overlast voor medepatiënten. Het gedrag van klager binnen de open setting van de resocialisatieafdeling was niet meer hanteerbaar.
Dat klager door middel van een machtiging gedwongen is opgenomen kan beklaagde niet worden verweten.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
Het college is van oordeel dat het handhaven van de al eerder ingezette behandeling met (depot) Cisordinol doelmatig en proportioneel is. Klager kan niet gevolgd worden in zijn stelling dat beklaagde zonder enige grond dwangmedicatie heeft voorgeschreven. Gelet op de in het dossier aanwezige medische informatie moet worden geconcludeerd dat de omstandigheid dat klager in de periode dat beklaagde bij zijn behandeling betrokken was, niet psychotisch was, niet betekent dat de medicatie had moeten worden gestaakt. De medicatie werd immers mede gegeven om psychoses te voorkomen. Klagers overtuiging dat de medicatie zonder noodzaak werd toegediend vindt geen steun in het dossier. Voor de bijwerkingen (tremoren) die klager van de depotmedicatie ondervond, was aandacht, zoals blijkt uit de voorgeschreven Akineton, waar klager gebruik van maakt. Hoewel deze bijwerkingen (net als de door klager beschreven beurse plekken op de prikplaats) voor klager zeer hinderlijk zullen zijn, zijn deze niet zodanig dat moet worden geoordeeld dat de toepassing van deze dwangmedicatie niet langer proportioneel was. Klachtonderdeel a slaagt niet.
5.3
Klager verwijt beklaagde voorts dat hij al zes jaar gedwongen is opgenomen vanwege één enkele bedreiging. Klager heeft niet toegelicht waarom beklaagde van (het voortduren van) de gedwongen opname een verwijt kan worden gemaakt. Nog afgezien daarvan moet, gelet op wat hiervoor al over de toepassing van dwangmedicatie is overwogen, worden geconcludeerd dat (ook) een gedwongen opname van klager, die door de rechter is getoetst, aangewezen was. Alleen al daarom kan beklaagde van het (laten) voortduren van de gedwongen opname geen verwijt in tuchtrechtelijke zin worden gemaakt.
Dat opname op de (gesloten) afdeling van GGNet niet geschikt is als permanente woonvoorziening voor klager maakt het voorgaande niet anders. Uit het bij het verweerschrift gevoegde overzicht blijkt dat in 2019 en 2020 bij meerdere instellingen is onderzocht of zij een vervolgplek konden bieden voor klager. Vanwege de complexe problematiek van klager (waaronder middelengebruik) is dit tot op heden niet gelukt. Dat klager nog altijd bij GGNet verblijft kan beklaagde dan ook niet worden aangerekend. Klachtonderdeel b slaagt daarmee evenmin.
5.4
Gelet op het voorgaande dient als volgt te worden beslist.
6. DE BESLISSING
Het college verklaart dat de klacht kennelijk ongegrond is.
Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, T.S. van der Veer en M.H. Braakman, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van M. Keukenmeester, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld
bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring
kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.
U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.