ECLI:NL:TGZRZWO:2021:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/19

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2021:108
Datum uitspraak: 10-12-2021
Datum publicatie: 13-12-2021
Zaaknummer(s): Z2021/19
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Gegrond, (voorwaardelijke) schorsing inschrijving register
Inhoudsindicatie: Een psychotherapeut gaat direct nadat patiënte een intensieve traumabehandeling heeft ondergaan een intensief, amicaal, grensoverschrijdend chatverkeer met patiënte aan. Hiermee heeft de psychotherapeut in strijd gehandeld met de artikelen I.4.1 en II.1.3. van de beroepscode voor psychotherapeuten en met de handreiking Artsen en social media van de KNMG. Het tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de psychotherapeut een onvoorwaardelijke schorsing op van 12 maanden.

Rep. nr. Z2021/19

10 december 2021

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ZWOLLE

Beslissing op de klacht van:

A,

klaagster,

wonende te B,

tegen

C , psychotherapeut, destijds werkzaam te D,

beklaagde,

gemachtigde: mr. M.J.G. Peters,

1. Verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het klaagschrift van 5 februari 2021, ingekomen op 9 februari 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven en vervolgens aan het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle overgedragen:

- het verweerschrift van 12 mei 2021;

- twee verklaringen ingezonden van de zijde van beklaagde, ingekomen op 6 oktober 2021.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 29 oktober 2021.

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het college uit van de volgende feiten.

2.1       Klaagster is van 12 tot en met 19 januari 2021 opgenomen geweest voor een klinische behandeling bij E te D. Beklaagde heeft het opnamegesprek met klaagster gevoerd. Beklaagde heeft diezelfde dag in de middagsessie bij klaagster op haar eerste traumabeeld een exposure-behandeling toegepast. Bij de rest van de klinische behandeling is beklaagde niet meer betrokken geweest.

2.2       Nadat zij uit E was ontslagen heeft klaagster beklaagde een LinkedIn-connectie verzoek gestuurd, welke beklaagde heeft geaccepteerd. Hierna hebben klaagster en beklaagde via deze weg veelvuldig persoonlijke berichten met elkaar gedeeld.

3. De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Beklaagde heeft het belang van klaagster onvoldoende gerespecteerd door buiten zijn rol als behandelaar contact met klaagster op te nemen en daardoor misbruik te maken van zijn machtspositie als (regie-/hoofd-)behandelaar. Meer in het bijzonder heeft beklaagde klaagster in verwarring gebracht door zowel privé- als behandelcontact met haar te hebben.

Beklaagde heeft in strijd gehandeld met de artikelen I.4.1 en II.1.3 van de beroepscode voor psychotherapeuten. Beklaagde heeft klaagster seksueel getinte berichten gestuurd en vertrouwelijke informatie over andere cliënten met haar gedeeld.

4. Het verweer
Beklaagde erkent dat hij een inschattingsfout heeft gemaakt bij de correspondentie die hij met klaagster heeft gevoerd. Hij betreurt dat dit klaagster kennelijk heeft belast. De inhoud van de berichten is nimmer van seksuele aard geweest, maar wel te persoonlijk. De chatwisseling is in goed overleg beëindigd nadat klaagster bij hem had aangegeven dat zij dit als belastend ervoer. Zijn dienstverband bij E is naar aanleiding van deze klacht geëindigd. Beklaagde verzoekt de klacht ongegrond te verklaren.

5. Beoordeling van de klacht

Toetsingskader

5.1

Het college wijst er allereerst op dat het er bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Klaagster heeft een zestal klachtonderdelen geformuleerd jegens beklaagde:

  • Beklaagde heeft buiten zijn rol als behandelaar contact met klaagster opgenomen.
  • Het gedrag van beklaagde draagt niet bij aan het doel van de behandeling ex artikel I.4.1. van de beroepscode voor psychotherapeuten. Beklaagde had nooit contact via LinkedIn met klaagster hoeven opnemen om haar behandeldoelen te halen.
  • Beklaagde heeft misbruik gemaakt van zijn machtspositie als (regie-/hoofd)behandelaar van E en de behandeling van klaagster aldaar.
  • Beklaagde heeft in geen geval voldoende blijk gegeven van het respecteren van het belang van klaagster, zoals beschreven in artikel II.1.3 van de beroepscode voor psychotherapeuten.
  • Beklaagde zocht steeds verder de grenzen op en stuurde seksueel getinte/ongepaste/ongemakkelijke berichten die ver over de grens van klaagster heen gingen.
  • Klaagster heeft het als zeer belastend ervaren dat beklaagde haar informatie gaf over het welbevinden van andere cliënten.

5.3

ad I.     Beklaagde heeft buiten zijn rol als behandelaar contact met klaagster opgenomen.

Klaagster heeft via LinkedIn een contactverzoek gedaan aan het adres van beklaagde. LinkedIn is een online sociaalnetwerksite zakelijk gericht op vakmensen. Klaagster heeft dit verzoek aan beklaagde en collega’s van beklaagde gedaan om contact te kunnen houden met haar behandelaars bij E, omdat ze daar een goed gevoel bij kreeg. Zo kon ze eventueel in contact blijven met haar behandelaars. Het was niet haar bedoeling om met behandelaars te chatten. Toen beklaagde dit verzoek kreeg, heeft hij overleg gevoerd met zijn meerdere. Deze gaf hem te kennen, dat er geen beleid is op dit punt, maar dat het ook niet verboden is. Beklaagde moest maar naar eigen inzicht daarin handelen.

De KNMG heeft in januari 2020 een handreiking Artsen en social media uitgevaardigd. De volgende voor deze zaak relevante aanbevelingen staan in deze handreiking:

NaN. Benut kansen van social media

• Social media dringen door in de zorg. Dit biedt kansen en mogelijkheden om de kwaliteit van de zorgverlening te verhogen.

NaN. Garandeer vertrouwelijkheid

• Neem bij gebruik van social media de regels van het beroepsgeheim en privacy in acht.

• Garandeer de anonimiteit van de patiënt en publiceer geen tot patiënten herleidbare informatie. 

NaN. Geen vrienden met patiënten

• Breng zo veel mogelijk scheiding aan tussen uw persoonlijke en professionele gebruik van social media en zorg dat die scheiding duidelijk tot uitdrukking komt. 

• Het is verstandig om online persoonlijke relaties met huidige of voormalige patiënten te vermijden.

• Als u via social media met patiënten wil communiceren, zorg dan vooraf voor voldoende informatie voor de patiënten.

Ook in de beroepscode voor psychotherapeuten is aandacht voor digitale communicatie. Dit blijkt uit bijlage 1 bij deze beroepscode. Hierin staat:

“c.       Vervolgens kan het gaan om digitale communicatie tussen cliënt en psychotherapeut die een behandelingsovereenkomst hebben afgesloten. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van bij voorbeeld e-mail, WhatsApp of sms, waardoor communicatie niet gebonden is aan een specifieke tijd of plaats. Voor deze vorm van communicatie gelden de beroepsethische regels zoals deze in deze beroepscode zijn omschreven.

(…)

1.         Alle eisen die aan psychotherapeuten te stellen zijn op de terreinen van goed hulpverlenerschap en werken conform de professionele standaard gelden ook en onverkort voor het optreden van psychotherapeuten die in hun functie gebruikmaken van digitale communicatie.”

Het college ziet aanleiding om zowel aansluiting te zoeken bij de handreikingen van de KNMG als de bepalingen in de bijlage van de beroepscode. Uit de handreikingen leidt het college af dat professioneel contact met (voormalig) patiënten mogelijk moet zijn. Dat beklaagde het verzoek van klaagster om via LinkedIn contact te houden heeft geaccepteerd, acht het college toelaatbaar op grond van de eerste hierboven genoemde handreiking. Dat klaagster, en niet beklaagde, het LinkedIn verzoek heeft gedaan, is derhalve niet relevant. Wat het college op grond van deze handreikingen onverstandig vindt, is dat beklaagde via LinkedIn persoonlijk contact met klaagster heeft gezocht. Dit staat op gespannen voet met de hiervoor geciteerde handreiking van de KNMG onder punt 3 en op de hierboven geciteerde bepalingen in de bijlage bij de beroepscode.

Uit het in de procedure ingebrachte chatverkeer blijkt dat beklaagde persoonlijk contact met klaagster voor ogen had. Dit blijkt onder meer uit zijn bericht van zaterdag 23 januari 2021, 16:25 uur: “(…)Ik wil en zal me niet opwerpen als psycholoog voor jou, ik hou het liever bij gewoon A en C en vriendschappelijk contact, maar als je er een keer doorheen zit, even iets kwijt moet, iets wil delen of vragen, dan mag je altijd contact met mij opnemen. Maar alleen als A en C, niet als cliënt en behandelaar, oké? [emoticon] Mocht je het leuk en gezellig vinden om vaker zo even te “kletsen” met elkaar, dan mag je me ook appen hoor, gaat meestal sneller bij mij. Mijn nummer is (…). Is wel mijn privé nummer maar die is vast bij jou in veilige handen [emoticon] En als de corona maatregelen dan ooit eindelijk voorbij zijn, we nog contact hebben en we in de buurt zijn, dan kunnen we wellicht eens bijkletsen met een kopje koffie of thee erbij [emoticon] En het bericht van zaterdag 23 januari 2021, 21:52 uur: “Daar zijn vrienden voor toch? [emoticon] ”

De wijze waarop beklaagde met klaagster gecommuniceerd heeft, is uitermate verwarrend geweest voor klaagster. Klaagster zag beklaagde als haar behandelaar en beklaagde was op zoek naar persoonlijk contact.

Vaststaat dat het de intentie van beklaagde was om buiten zijn rol als behandelaar persoonlijk contact met klaagster te onderhouden. Dit is zeker bij een kwetsbare cliënt zoals klaagster niet verstandig en onprofessioneel. Dit klachtonderdeel acht het college dan ook gegrond.

5.4

Ad II. Het gedrag van beklaagde draagt niet bij aan het doel van de behandeling ex artikel I.4.1 van de beroepscode voor psychotherapeuten. Beklaagde had nooit via LinkedIn contact met klaagster hoeven opnemen om haar behandeldoelen te halen.

Artikel I.4.1 van de beroepscode voor psychotherapeuten bepaalt:

Onder erkenning van het feit dat iedere psychotherapie zich bezighoudt met aspecten van het privédomein van de cliënt, dient de psychotherapeut de terughoudendheid te betrachten die door respect voor de persoon van de cliënt ingegeven behoort te zijn.

Het contact dat tussen beklaagde en klaagster heeft plaatsgevonden, heeft niet bijgedragen aan de behandeling van klaagster. Beklaagde heeft aangevoerd dat zijn contact met klaagster via LinkedIn persoonlijk was bedoeld en niet professioneel. Beklaagde beschouwde klaagster als genezen en heeft uit het oog verloren dat hij haar als een patiënt diende te zien, die net een klinische opname had afgesloten, en nog ambulante vervolgbehandeling nodig had.

Klaagster is van 12 tot en met 19 januari 2021 klinisch opgenomen geweest bij E. Vanaf 23 januari 2021 tot en met 27 januari 2021 heeft er intensief chatverkeer tussen beklaagde en klaagster plaatsgevonden.

Beklaagde heeft aangevoerd dat hij tijdens de behandelperiode dat klaagster klinisch was opgenomen bij E slechts tweemaal kort, twee sessies van twee uur, klaagster behandeld heeft en dat hij geen hoofdbehandelaar was. Vaststaat dat beklaagde klaagster behandeld heeft. Voor het door klaagster aan beklaagde verweten gedrag maakt het niet uit of beklaagde al dan niet hoofdbehandelaar was en hoelang de behandelsessies hebben geduurd. Van belang is dat beklaagde klaagster heeft behandeld en dat er dus sprake was van een behandelaar-patiëntrelatie. Daarnaast heeft beklaagde aangevoerd dat uit het dossier van klaagster bleek dat de behandeling goed was aangeslagen en dat zij genezen zou zijn. Dit maakt nog niet dat de behandelaar-patiëntrelatie tot een einde was gekomen.

Het college kan beklaagde overigens niet volgen op het punt dat klaagster genezen zou zijn. In het bericht van 16:25 uur van 23 januari 2021 schrijft beklaagde immers dat vervolgzorg voor klaagster belangrijk is en klaagster schrijft zelf in haar bericht van 18:22 uur van 23 januari 2021 dat zij eerst nog verder moet werken aan haar herstel. Voorts schrijft klaagster in haar bericht van 24 januari 2021 om 19:45 uur dat ze een zware dag heeft gehad en dat ze veel op bed heeft gelegen en in haar bericht van 27 januari 2021 van 10:38 uur dat ze slecht slaapt. Beklaagde reageert daarop dat slecht slapen één van de belangrijkste kenmerken van PTSS is. Op dezelfde dag schrijft klaagster om 10:45 uur dat ze nog steeds medicatie gebruikt. Ook heeft beklaagde gecheckt of klaagster verzekerd was voor een vervolgtherapie bij E omdat zij aangaf dat zij erover dacht een tweede behandelweek te volgen.

Echter zelfs indien klaagster genezen was, zou dat gegeven nog niet hebben gemaakt dat de behandelaar-patiëntrelatie tot een einde was gekomen.

Het college is van oordeel dat beklaagde in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel I.4.1. Beklaagde wilde privécontact met klaagster. Zij was daar absoluut niet aan toe. Ze had net een intensieve therapie achter de rug, was nog niet genezen en nog niet uitbehandeld.     De frequentie, de (late) tijdstippen, de gebruikte hoeveelheid en ongepaste emoticons, ongepast woordgebruik, de lengte en inhoud van de berichten getuigen in geen enkel opzicht van terughoudendheid van beklaagde in de zin van het bepaalde in artikel I.4.1. van de beroepscode voor psychotherapeuten. Integendeel.

Beklaagde heeft ter onderbouwing van zijn chatgedrag aangevoerd dat hij op dezelfde wijze met klaagster chatte, als hij dat zou doen met zijn partner. Dit getuigt van geen enkele terughoudendheid. Het college vindt deze uitleg van beklaagde onbegrijpelijk. Beklaagde en klaagster kenden elkaar bovendien pas heel kort in een professionele setting.

Het college acht dit klachtonderdeel gegrond.

5.5

ad III.  Beklaagde heeft misbruik gemaakt van zijn machtspositie als (regie-/hoofd)behandelaar van het E en de behandeling van klaagster aldaar.

Juist doordat beklaagde klaagster heeft behandeld, wilde klaagster professioneel contact met beklaagde. Beklaagde heeft deze positie misbruikt door via het professionele contact persoonlijk contact met klaagster te krijgen. Hij had zich hier verre van dienen te houden. Beklaagde had volledig inzicht in haar medisch dossier en kende daardoor haar kwetsbaarheden. Beklaagde heeft bij klaagster verwarring veroorzaakt door in het chatverkeer zich zowel als therapeut als mogelijke vriend te gedragen. Dat het niet de bedoeling van beklaagde was om klaagster in verwarring te brengen, is niet doorslaggevend; dat wat het met klaagster heeft gedaan, wel.

Beklaagde heeft aangevoerd dat hij geen foutieve bedoelingen of intenties had met klaagster. Of dat het geval is geweest, heeft het college niet kunnen vaststellen. Maar dat is ook niet doorslaggevend. Van belang is in welke toestand klaagster verkeerde toen het chatverkeer plaatsvond, hoe het chatverkeer door klaagster is ervaren en of beklaagde zich had moeten realiseren dat hij verkeerd bezig was. Het is voor het college duidelijk dat klaagster het chatverkeer als belastend heeft ervaren en dat klaagster in die periode uiterst kwetsbaar was. Maar ook los van deze omstandigheden is het college van oordeel dat het chatverkeer van beklaagde onprofessionele en ongepast was. Het college wijst beklaagde er hier tevens op dat zijn onprofessioneel gedrag ook blijkt uit het feit dat hij klaagster liet weten dat hij heeft ‘gespiekt’ om te weten te komen op welke wijze klaagster is verzekerd en dat hij ‘stiekem’ in een mapje van de verpleegkundigen heeft gekeken om op die manier het rooster van de verpleegkundigen te kunnen achterhalen. Ter zitting heeft beklaagde gezegd dat hij gerechtigd was die bronnen te raadplegen, maar zijn woordkeuze in zijn chatberichten hebben bij klaagster een andere indruk gewekt.

Beklaagde had dan mogelijk niet de intentie om klaagster schade toe te brengen. Feit is, dat dat wel is gebeurd. Klaagster was, naar haar zeggen mede door het handelen van beklaagde, genoodzaakt om een vervolgtherapie te volgen.

Beklaagde had zich als haar behandelaar, als professioneel psychotherapeut bij E, als geen ander moeten realiseren dat hij fout handelde.

Het college acht dit klachtonderdeel gegrond.

5.6

ad IV. Beklaagde heeft in geen geval voldoende blijk gegeven van het respecteren van het belang van klaagster, zoals beschreven in artikel II.1.3 van de beroepscode van psychotherapeuten.

Artikel II.1.3 van de beroepscode voor psychotherapeuten bepaalt:

Bij het aangaan van een persoonlijke relatie na afloop van de professionele relatie zal de psychotherapeut steeds het belang van de cliënt respecteren in die zin, dat hij zich ervan vergewist dat de eerdere professionele relatie geen onevenredige betekenis meer heeft. Zo nodig kan hij bij toetsing van zijn optreden, bijvoorbeeld bij een door een voormalige cliënt ingebrachte klacht, aannemelijk maken dat hij zich van het bestaan van deze mogelijkheid rekenschap heeft gegeven.

Allereerst heeft hier te gelden, zoals hierboven al is overwogen, dat de professionele relatie tussen klaagster en beklaagde nog niet was geëindigd en beklaagde dus nog geen persoonlijke relatie met klaagster mocht aangaan, aangezien klaagster nog niet was genezen.

Beklaagde heeft het belang van klaagster niet voor ogen gehad, toen hij met haar chatte. Ook ter mondelinge behandeling is niet gebleken dat beklaagde het belang van klaagster voor ogen staat. Beklaagde is met name bezig (geweest) met zijn eigen belang en wat deze klacht voor hem betekent. Welk belang heeft klaagster erbij om te weten dat beklaagde persoonlijke problemen heeft (gehad), hoe hij zijn werk/patiënten ervaart, dat zijn vriendin nachtdienst heeft en hij lekker het hele bed voor zich alleen heeft, dat hij overuren maakt, dat er een mevrouw op het werk in het trapgat wilde springen? Geen enkel. Klaagster is zelfs, zo heeft zij tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd, mede door toedoen van het gedrag van beklaagde opnieuw behandeld voor haar klachten. Tijdens het chatverkeer, maar ook ter zitting is niet gebleken dat beklaagde zich ervan heeft vergewist of de professionele relatie geen onevenredige betekenis meer had.

Uit het chatverkeer blijkt ook dat beklaagde wist dat klaagster contact had opgenomen met E en dat tegen klaagster was gezegd dat het beter was om even geen contact te hebben met E. Ondanks dit duidelijke advies is beklaagde doorgegaan met zijn chatverkeer met klaagster. Ter zitting heeft beklaagde verklaard dat achteraf bezien dit het moment was geweest om het chatverkeer met klaagster te beëindigen. Los van het feit dat het college van oordeel is dat beklaagde in het geheel geen vriendschappelijk chatverkeer had moeten voeren, had beklaagde toen in ieder geval het chatverkeer met klaagster moeten beëindigen. Beklaagde heeft echter het chatverkeer voortgezet. Beklaagde heeft toen geen overleg gevoerd met zijn collega over het gegeven telefonische advies om geen contact meer te hebben, ondanks dat hij twijfelde aan de juistheid daarvan zoals hij ter zitting verklaarde, noch heeft beklaagde met collega’s besproken of het wel raadzaam was om met klaagster via LinkedIn persoonlijk te communiceren.

Zoals hierboven al is beschreven en gewogen, wist beklaagde dat klaagster nog niet was uitbehandeld. Daarnaast wist beklaagde dat klaagster vermoeid was vanwege de door haar gevolgde intensieve therapie bij E. Klaagster was duidelijk nog buitengewoon kwetsbaar en niet in staat om haar persoonlijke grenzen duidelijk aan te geven. Uit niets is gebleken dat beklaagde dit voor ogen heeft gehad. Beklaagde heeft aangevoerd dat hij zich ervan heeft vergewist of de behandelrelatie nog een rol heeft gespeeld voordat hij de persoonlijke relatie is aangegaan. Naar het oordeel van het college heeft hij dat niet of volstrekt onvoldoende gedaan.

Het college acht ook dit klachtonderdeel gegrond.

5.7

ad. V.  Beklaagde zocht steeds verder de grenzen op en stuurde seksueel getinte/ongepaste/ongemakkelijke berichten die ver over de grens van klaagster heen gingen.

Het college is van oordeel dat beklaagde seksueel getinte/ongepaste/ongemakkelijke berichten heeft verzonden naar beklaagde. Het betreft de volgende berichten:

Zaterdag 23 januari 2021:                                                                                                             

14:17 uur:       “(…) laat die kleine maar een dikke knuffel van mij geven [emoticon]

16:25 uur:       Deze chat is al aangehaald onder ad I.

21:52 uur:       “Daar zijn vrienden voor toch? [emoticon] Toen ik ging scheiden ben ik er ook achter gekomen wie echt mijn vrienden zijn, zo belangrijk.”

22:02 uur:       “Ik had een klik met je, daarom vind ik het leuk om zo ook contact te hebben en te horen hoe het je bij E is vergaan maar vooral ook hoe het je in de toekomst blijft vergaan--- gezellig chats zijn altijd welkom hoor. [emoticon]

22:20 uur:       “(…) Ik reken erop, al ken ik je niet zo goed (hopelijk leer ik je nog wel beter kennen) maar een opgever ben je sowieso niet. Die lieve woorden die komen je toe A. En je bent ook trots op jezelf schreef je, dus laat ze binnen komen… je hebt alle reden om trots te zijn. Dikke virtuele knuffel van mij [emoticon] (virtueel, want ik weet dat jij niet zo van knuffelen houdt en ik als man altijd bewust altijd meer afstand houd [emoticon])”

22:27 uur:       “(…) Spreek je (hopelijk) gauw weer. Jij ook fijne avond nog en dank voor de dikke knuffel [emoticon] (niet eens virtueel [emoticon] )”

Zondag 24 januari 2021:

19:50 uur:  “(…) We zijn je niet vergeten, A [emoticon] Jammer van de zware dag… op bed vanwege de vermoeidheid en ook slapen, of vooral verwerken en misschien wat soberheid en gemis? Hopelijk lukt t werken je morgen wel weer. En die pijnen hoop ik al helemaal voor je… als ik kon toveren, dan mocht jij een verzoek indienen bij mij [emoticon] Sterkte, hou vol hè! Knuffel [emoticon]

19:59 uur:  “Haha, dan beloof ik je bij deze dat je zonder te wachten vooraan mag staan [emoticon] Zo’n behandeling is zo vermoeiend en werkt nog heel lang door, dus de vermoeidheid kan ik me wel voorstellen. In mijn opleiding kreeg ik ook EMDR, al had ik niet echt een heftig Trauma, en toch moest ik ook van mijn therapeut opletten de eerste dagen na een sessie vanwege de vermoeidheid. Sommige cliënten vergeten we liever weer snel [emoticon], de leuke, lieve, sympathieke en hard werkende cliënten vergeten we niet… Mag jij raden in welk hokje jij past [emoticon] ”  

20:09 uur:       “(…) De leukste mensen staan in het leukste hokje, A [emoticon]

22:54 uur:       “Nou, meteen weten hoe het zat niet, maar ik kan me herinneren dat je in de middag vertelde over je twijfels en zorgen over je huwelijk. In mijn rol denk ik dan wel twee keer na of ik de ander (jou in dat geval) wel of niet moet zeggen dat ik zelf gescheiden ben en dat proces herken. Bij jou vertelde ik het, maar met als doel jou te laten weten dat die twijfels heel normaal zijn, ook als praktische dingen die erbij spelen,,, meer als illustratie zeg maar. Het gaat uiteindelijk over jou, niet over mij, maar maakt vaak al het stukje menselijkheid groter…”

23:04 uur:       Beklaagde sluit af met een emoticon met een rood hartje.

Maandag 25 januari 2021:

13:20 uur:       “(…) Is je gegund (maar je hebt een hoge gunfactor van mijn kant    [emoticon] )”

15:39 uur:       “Hihi… leuk zo chatten met je [emoticon]

16:07 uur:       “(…) Ken je trouwens de muziek van Ludovico Einaudi, Italiaanse pianist… daar ben ik verliefd op… zo mooi!!!” [emoticon met harten oogjes].                                     

16:16 uur:       “(…) Heb jij die gemaakt? Gaaf en knap zeg!!!” [emoticon met harten oogjes].

21:15 uur:       “Ik zag vanmiddag trouwens dat F met je gebeld had en als advies gegeven had even geen contact te hebben met E medewerkers om de warme deken af te doen (of zoiets). Nu is dat een advies en het is aan jou om daarmee te doen wat je wil. Maar ik vind toch dat ik je eerlijk moet vragen of je het vervelend of ingewikkeld vindt dat we zo contact hebben? Ik wil je niet “dwars” zitten of “tegenwerken” in de zin van warme deken. Als je daar last van hebt moet je het eerlijk zeggen hoor. Ik vind het vooral leuk en gezellig, ook omdat ik vanaf het eerste contact een klik voelde, dus ik klets ook met je als C, gewoon als “ik”. Maar als ik je op wat voor een manier belemmer ergens in, moet je dat gewoon zeggen tegen mij en dan zoeken we een oplossing. Snap je mijn vraag? Ik vind het contact erg leuk en hoop dat t nog lang blijft, maar ik wil je niet ergens mee in de weg zitten. [emoticon]

Sorry … effe serieus… moest even [emoticon] eerlijk antwoord geven hoor! [emoticon]

22:18 uur:       “Hihi, lief van je [emoticon met een hartje] Dat is ook precies zoals ik of contact nu zie. Maar wilde het je toch even vragen voor de eerlijkheid of zo. Fijn… ik vind ’t wel leuk en gezellig zo kletsen met jou [emoticon]

22:19 uur:       “(…) Thanks [emoticon] Ik kruip er ook in. Slaap lekker en tot gauw” [emoticon met een hartje]

22:24 uur:       “Helemaal gelijk heb je! Enne, voor mij voelt t alsof ik er een maatje bij heb…[emoticon]

Dinsdag 26 januari 2021:

12:59 uur:       “(…) Haha … volgens mij ben je een lieve juf, dus dat zit vast goed [emoticon]

22:44 uur:       “Wat lief [emoticon met drie hartjes] En wat fijn…. Daar doe je het toch voor… mama zijn (en papa zijn kan zo leuk zijn en helemaal als je dat zo terug hoor…wat een schatje die G [emoticon]

23:16 uur:       “Ik hoop dat je je geluid uit hebt staan ’s nachts en zo niet, dan nu alvast excuus ik bedacht me net dat G wellicht aanvoelt dat mama anders in haar vel zit. Of je relaxter bent, meer ontspannen of juist meer zelfverzekerd en trots…. Sommige kinderen met ASS zijn juist op hun manier heel sensitief en ‘voelen’ dat aan of zo. Kwam zo in mij op … geen idee of je het herkent… Ik kruip ook mijn bedje in. Mijn vriendin heeft nachtdienst, dus ik heb lekker [emoticon] het hele bed voor mij alleen… is ook wel eens lekker ik hoop dat jij inmiddels fijn slaapt. Tot morgen weer, I hope [emoticon]

Woensdag 27 januari 2021:

11:51 uur:       “Hihi…. Heel goed. Mag ik trots zijn op je?” [emoticon met een hartje]

Beklaagde heeft erkend dat hij ‘uit de bocht is gevlogen’ als het gaat om de toonzetting van het contact en dat dit door buitenstaanders mogelijk opgevat kan worden als ‘klef’ door het gebruik van taal, toon en emoticons. Beklaagde heeft ook erkend dat hij de afstand-nabijheid uit het oog heeft verloren. Dit kwam, zo voert beklaagde aan, doordat beklaagde en klaagster dezelfde interesses hebben en klaagster interesse had in het vakgebied van beklaagde. Ook hier heeft beklaagde aangevoerd dat hij uitsluitend goede bedoelingen had. Ook hier geldt dat het niet om de bedoelingen van beklaagde gaat, maar om de impact die het chatverkeer op klaagster heeft gehad.

Het college is van oordeel dat het chatbericht van beklaagde van 26 januari 2021 om 23:16 uur dat hij het hele bed voor zich alleen heeft, seksueel getint is. Dit geldt ook voor de vele knuffels die hij in de berichten aan klaagster geeft en voor de door hem gebruikte emoticons met hartjes.

Beklaagde heeft aangevoerd dat klaagster hem nimmer gewezen of aangesproken heeft op het feit dat zij dit vervelend vond, noch heeft beklaagde uit de reacties van klaagster op kunnen maken dat zij hier last van ondervond. Ook klaagster gebruikte dezelfde emoticons, zo voert beklaagde aan. Ook hier heeft te gelden dat klaagster uitermate kwetsbaar was en niet in staat was om dit direct kenbaar te maken. Zij heeft dat uiteindelijk wel gedaan. Klaagster zat in een afhankelijkheidspositie van beklaagde. Klaagster wilde de ‘warme deken’ vasthouden. Dat wist beklaagde.

Het college acht de door beklaagde gebezigde taal en emoticons, ook gezien de tijdstippen waarop de berichten zijn verzonden en de hoge frequentie van het chatverkeer, grensoverschrijdend. Het college acht daarom ook dit klachtonderdeel gegrond.

5.8

ad VI. Klaagster heeft het als zeer belastend ervaren dat beklaagde haar informatie gaf over het welbevinden van andere cliënten.

Beklaagde had zich moeten onthouden van het delen van informatie van cliënten van E met klaagster. Beklaagde mag geen informatie met klaagster delen die herleidbaar zijn tot cliënten. Bovendien heeft beklaagde zich denigrerend uitgelaten over zijn patiënten. Ook dit acht het college volstrekt ontoelaatbaar. Klaagster was zeer kwetsbaar. Beklaagde heeft zich geen moment bekommerd om de impact van dergelijke berichten op klaagster. Het betrof bovendien ook zeer heftige informatie over een cliënte met suïcidale neigingen. Daarnaast was klaagster nog maar net thuis na haar eigen behandeling bij E. De kans was zeer groot dat ze de door beklaagde besproken cliënten kende. In eerste instantie dacht zij dat ook. Ook uit het zeer late tijdstip (dinsdag 26 januari 2021, 22:22 uur) waarop beklaagde het heftige bericht over de suïcidale patiënt stuurde, leidt het college af, dat beklaagde geen enkel benul heeft c.q. toont van de kwetsbaarheid van klaagster. De dag na dit afschuwelijke bericht heeft klaagster, nota bene op de vraag van beklaagde, aan beklaagde laten weten dat ze slecht slaapt. Beklaagde heeft vervolgens aan klaagster laten weten dat dit één van de kenmerken van PTSS is.

Het betreft in dit kader de volgende chatberichten van beklaagde (en daar waar aangegeven van klaagster):

Zaterdag 23 januari 2021:

22:00 uur:       “Dat klinkt gek maar ik heb het van H, die andere oud-cliënt ook gehoord. Zij heeft zelfs de dagstructuur nog heel lang vast gehouden. De warmte, zorg, begrip… de combi van alles denk ik of niet?

22:02 uur (bericht van klaagster):                  “Ja het is denk ik de zorg, liefde, aandacht, begrip. Dat je helemaal, echt helemaal jezelf kunt zijn.

Een warm dekentje”

Maandag 25 januari 2021:

12:48 uur:       “Ja, wat is heftig hè [emoticon] ieder verhaal is naar en verschrikkelijk. Gaat vooral ook om de achterliggende dynamiek. We krijgen er nu een paar die al vaak zijn geweest en die (mijn mening) teveel gehospitaliseerd zijn. Die eisen teveel en doen zelf te weinig. Hou ik niet zo van [emoticon]

12:58 uur:       “Ja inderdaad. Mag best moeilijk zijn, jij had t ook niet makkelijk. Maar bij sommige cliënten (zo ook die er deze week krijgen) die genieten teveel van het “warme bad” wat E heet, terwijl ze bar weinig aan behandeling doen of meewerken.”

Dinsdag 26 januari 2021:

22:22 uur:       “We hebben vandaag een mevrouw die het trapgat in wilde springen… tot nu toe nog steeds druk met die dame… overuren [emoticon]  Hopelijk had jij een rustige dagje met G als leerling [emoticon]

22:31 uur (bericht van klaagster):      “OMG dat meen je niet!

Is dat een wat oudere mevrouw met bruin haar tot ong haar hals”

22:32 uur:       “Helaas wel…. Gelukkig op tijd tegen gehouden door een collega.”

22:32 uur (bericht van klaagster):                  “Die sprak mij haar eerste dag helemaal gestresst en in de war aan”

22:33 uur:       “Nee, is vanaf nieuw genomen, verstandelijke beperking. Dit gedrag was al voorspeld door haar psychiater…”

22:33 uur (bericht van klaagster):                  “Toen dacht ik..o jee dat gaat wat worden. Maar misschien had ze 8 dgn en is ze alweer naar huis

Jeetje wat heftig ook voor de andere cliënten” 

22:33 uur:       “Ik denk dat die naar huis is…”

22:34 uur (bericht van klaagster):      “En voor jullie ook of valt dat mee

Pfff wat een ellende”

22:34 uur:       “Sommige collega’s zijn erg onder de indruk met name de jongere collega’s.

                        Jij bent precies een week thuis nu toch?”

22:35 uur (bericht van klaagster):                  “Kan ik me voorstellen. Ja klopt vandaag een week

I en J zijn vanmiddag naar huis gegaan

Ben benieuwd of zij er nog iets van hebben meegekregen”

22:36 uur:       “Vanmiddag, rond half 4 dus ik denk dat die al weg waren”

22:37 uur (bericht van klaagster):                  “OK, pfff en dit is nog maar de eerste dag met die mevrouw?

Ik ben nu een week terug maar mis jullie allemaal nog steeds [emoticon]

22:38 uur:       “Ik denk dat traumabehandeling te vroeg komt voor mevrouw… morgen gaan ze in gesprek met haar, dan maar eens kijken of ze kan/ moet blijven of dat het beter is als ze weg gaat omdat het nu niet lukt… sneu voor haar maar moet wel haalbaar en veilig zijn voor iedereen

                        Haha… dat weet ik…[emoticon]

                        Maar wij hebben nog een lijntje [emoticon]

Woensdag 27 januari 2021:

11:57 uur (bericht van klaagster):                “(…) Hoe is het met die mevrouw van gisteren? Of weet je dat niet omdat je vrij bent vandaag?”

12:00 uur:       “Haha, het eerste dat ik vanochtend deed was lezen hoe zij de nacht was die gekomen. Geslapen als een roos en helemaal geen problemen gelukkig meer in de nacht. Vandaag heeft K met L een afspraak met haar en wordt bekeken of ze kan blijven of dat ze eerder moet vertrekken…”

12:02 uur (bericht van klaagster):                “Gelukkig was het in de nacht rustiger, had ze medicatie gekregen?

Ik ben benieuwd of ze haar behandeling voort kan zetten”

12:05 uur:       “Ja, ze gebruikte al slaapmedicatie dus dat scheelde. Verpleging was gisteravond vooral wat machteloos en radeloos. Maar gelukkig hebben die zich goed kunnen herpakken en is de nacht goed gegaan…”

12:09 uur (bericht van klaagster):                “Wat sneu, wie waren er aan het werk?

Hebben zij ook hulp gekregen van jullie?”

12:13 uur:       “Verschillende collega’s, want er was een extra iemand ingevlogen voor de avond, M geloof ik. In de nacht waren N en Q in dienst. Ja, zij kunnen bellen met de “crisisdienst”, dat is altijd één van de psychologen. En die kan weer bellen met mij en/of K. Omdat het over inhoud ging, heeft K gisteren mij haar fiat gegeven om in te zetten waar ik nodig dacht. R, psycholoog, was de crisissituaties dus zij belde steeds met verpleging en mij. Even voor 23 uur was het laatste gesprek… veel overuren gisteren [emoticon]

13:27 uur:       “(…) K is echt geweldig, een topper. Wist je dat zij zelf ook PTSS heeft gehad?”

16:29 uur:       “Ik sprak vanmiddag griend K, zij had met die mevrouw van gisteren gesproken. Ze had gezegd: “ik doe altijd raar op de eerste dag, dat is nu geweest, we zijn nu op dag 2 dus nu gaat t goed!” Ik ben benieuwd… ik zie haar vrijdag… benieuwd hoe ze er dan bij zit [emoticon]

                        Griend = trouwens… stomme autocorrectie [emoticon]

Beklaagde heeft erkend dat hij deze informatie niet met klaagster had moeten en mogen delen. Beklaagde heeft aangevoerd dat ‘H’ niet de werkelijke naam is van de cliënte en dat zij en de door hem beschreven suïcidale cliënte niet in behandeling waren op het moment dat klaagster zelf in behandeling was. Dat maakt het oordeel van het college niet anders. Nog afgezien van het feit dat deze informatie de privacy van de betreffende patiënten schaadt en het klaagster belastte, had hij deze informatie niet moeten en mogen delen met klaagster.

Het college acht ook dit klachtonderdeel gegrond.

5.9

Beklaagde heeft aangevoerd dat hij naderhand kritisch naar zijn eigen professionele handelen heeft gekeken middels het inschakelen van psychologische hulp. Zo heeft hij contact gezocht met S, klinisch psycholoog/psychotherapeut. Zij is vier jaar terug zijn werkbegeleider geweest gedurende zijn opleiding tot klinisch psycholoog, aldus beklaagde. Beklaagde stelt dat hij samen met haar heeft gereflecteerd op de ontstane situatie en zijn rol in deze. Beklaagde stelt voorts gereflecteerd te hebben met iemand die hem niet kende, te weten T, die als POH-GGZ werkzaam is in de praktijk van de huisarts van beklaagde. Naar het oordeel van het college hebben de gesprekken met S en de POH-GGZ nog niet geleid tot inzicht bij beklaagde.

Het college is van oordeel dat beklaagde niet of onvoldoende inzicht heeft in zijn handelen. Ter zitting heeft hij met name naar voren gebracht wat de klacht van klaagster met hem heeft gedaan. Hij lijkt zich niet te realiseren welke impact zijn optreden op klaagster heeft (gehad). Het college raadt beklaagde aan om supervisie te ondergaan op het gebied van posttraumatische stress, beroepsethiek en therapeutische relatie.

Op grond van het bovenstaande komt het college tot de conclusie dat alle klachtonderdelen gegrond zijn.

6. Slotsom

Nu de klacht gegrond is en beklaagde heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens patiënt had behoren te betrachten, wordt ten aanzien van de op te leggen maatregel als volgt overwogen.

6.1.

Gezien de ernst van het verweten gedrag is een zware maatregel passend. Bij dit oordeel acht het college van belang dat beklaagde onprofessioneel heeft gehandeld door intensief en ongepast chatverkeer aan te gaan, met een nota bene zeer kwetsbare patiënt, die net een intensieve behandeling achter de rug had en nog niet was uitbehandeld. Hij had zich, als professional, moeten realiseren dat dit chatverkeer ernstige en schadelijke gevolgen zou kunnen hebben voor klaagster.

Beklaagde heeft weliswaar het chatverkeer met klaagster direct beëindigd, toen klaagster hem te kennen had gegeven hier niet van gediend te zijn, maar toen was het leed al geleden. Het is niet gebleken dat beklaagde hier zelf openheid over heeft gegeven op zijn werk. Beklaagde heeft niet of onvoldoende inzicht in zijn eigen handelen getoond.

Het handelen van beklaagde en zijn gebrek aan zelfreflectie rechtvaardigen een tijdelijke onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 12 maanden.

Het college ziet aanleiding om deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG bekend te maken in de Staatcourant en in de volgende vaktijdschriften:

-           De Psycholoog;

-           Medisch Contact;

-           Tijdschrift voor Psychotherapie;

-           het FGzPT bulletin.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt beklaagde op de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing van de inschrijving in het BIG-register in zijn hoedanigheid van psychotherapeut voor de duur van 12 maanden;
  • bepaalt dat deze beslissing, nadat deze onherroepelijk is geworden, in geanonimiseerde vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Medisch Contact, De Psycholoog, Tijdschrift voor Psychotherapie en het FGzPT bulletin.

Aldus gegeven door:

A.H. Margadant, voorzitter;

W.R. Kastelein, lid-jurist;

S.L.M. Jorna, lid-beroepsgenoot;

G.G.A. Schuitemaker, lid-beroepsgenoot;

Th.A.M. Deenen, lid-beroepsgenoot;

bijgestaan door Y.M.C. Bouman, secretaris,

De secretaris:                                                                         De voorzitter:                        

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  • Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
    - het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of
    - als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
  • Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
  • Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  • Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.