ECLI:NL:TGZRSGR:2021:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-145
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSGR:2021:79 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-06-2021 |
Datum publicatie: | 22-06-2021 |
Zaaknummer(s): | 2020-145 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. De behandeling is juist uitgevoerd. Kan niet worden vastgesteld of de behandeling zonder toestemming of overleg is uitgevoerd, omdat niet is na te gaan hoe de communicatie tijdens het consult is verlopen. Ook niet gebleken dat de tandarts een hogere declaratie heeft ingediend. Evenmin kan worden gesteld dat beklaagde immoreel en onprofessioneel heeft gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond. |
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:
A ,
wonende te B,
klaagster,
tegen:
C , tandarts,
werkzaam te B,
beklaagde,
gemachtigde: mr. M.F. Mooibroek, werkzaam te Utrecht.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 14 oktober 2020;
- het verweerschrift met bijlagen;
- de repliek met bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 4 maart 2021.
1.2 Het College heeft de klacht op 11 mei 2021 in raadkamer behandeld.
2.
De feiten
2.1 Klaagster was in de periode van mei 2007 tot 16 september 2019 patiënte bij beklaagde. Bij het periodiek preventief onderzoek op 25 juni 2019 heeft beklaagde klinisch onderzoek gedaan en vier röntgenfoto’s gemaakt.
Op basis hiervan luidde zijn diagnose:
“a) secundaire cariës profunda element 17 mesiaal en occlusaal;
b) primaire cariës element 44 distaal en occlusaal;
c) secundaire cariës element 24 mesiaal en occlusaal;
d) een afgebroken vulling element 27 occlusaal palatinaal”
.
2.2 Op 28 juni 2019, 3 en 24 juli 2019 is klaagster weer op consult bij beklaagde geweest in verband met klachten bij element 17.
2.3 Op 19 augustus 2019 heeft klaagster een klacht tegen beklaagde ingediend bij de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde. De klachtenfunctionaris heeft klaagster laten weten dat het doel van de klachtbehandeling het bereiken van een gezamenlijke oplossing is en dat er geen oordeel over de klacht wordt gegeven. Beklaagde heeft bij brief van 30 oktober 2019 zijn reactie op de klacht gegeven en aangeboden de kosten voor de vulling van element 17 te crediteren – ondanks dat hij van oordeel is dat dit goed is behandeld – nu zij daaraan nog hinder ondervindt. De klachtenfunctionaris heeft deze reactie op 31 oktober 2019 aan klaagster doorgestuurd en haar een reactietermijn van twee weken gesteld alvorens zij de klacht zou afsluiten. Op 11 november 2019 is dit klachtdossier in verband met het uitblijven van een gezamenlijke oplossing gesloten.
2.4 Op 13 september 2019 wendde klaagster zich met een afgebroken kies tot Dental 365, waarover werd genoteerd:
“IO 44 vulling loss.
1 rtg caries onder vulling, dicht bij zenuw.
Geen apikale ontsteking.
Normal antwoord op koudtest .”
2.5 Op 16 september 2019 heeft klaagster haar tandheelkundig dossier bij beklaagde opgevraagd en heeft zij zich bij een andere tandarts ingeschreven.
2.6 Op verzoek van klaagster heeft D van E op 9 maart 2020 een second opinion uitgebracht. Zijn conclusie is: ”Mevrouw wil weten of de vullingen gerechtvaardigd zijn. Ze heeft me haar Ipad gegeven met daarop de foto’s van haar oude tandarts. Ze wil weten of ik aan de hand van deze foto’s ook de vullingen had gemaakt.
Ik kan hier geen antwoord op geven. Zeker niet aan de hand van alleen de foto’s op een ipad, daar is klinisch onderzoek voor nodig.
Uit het dossier van de oude tandarts kan ik wel de diagnose lezen waarom de vullingen zijn gemaakt.
De vullingen die gemaakt zijn, zijn goed gemaakt. Zowel klinisch als röntgenologisch. Of ze gerechtvaardigd zijn, daar kan ik met de informatie die ik heb gezien geen uitspraak over doen.”
3.
De klacht
Klaagster verwijt de beklaagde, zakelijk weergegeven, dat hij:
1) het gebit van klaagster onherstelbaar heeft beschadigd door dit op verschillende manieren onprofessioneel (onnodig en onkundig) te behandelen;
2) zonder toestemming van klaagster en zonder overleg elementen heeft behandeld die niet behandeld hoefden te worden, omdat zij daar geen last van had en dat hij daarvoor onterecht bij de zorgverzekeraar heeft gedeclareerd;
3) onvoldoende onderzoek heeft gedaan alvorens het gebit van klaagster te behandelen;
4) immoreel en onprofessioneel heeft gehandeld. Verweerder heeft namelijk voorstellen voor een financiële tegemoetkoming gedaan die totaal niet in verhouding staan tot het leed dat klaagster is aangedaan en het door verweerder te veel gedeclareerde bij en ontvangen bedrag van de zorgverzekeraar.
4. Het standpunt van beklaagde
De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5.
De beoordeling
Eerste klachtonderdeel: onherstelbare beschadiging door onnodig en onkundig te behandelen
5.1 Het College is van oordeel dat klaagster haar stelling dat beklaagde haar gebit onherstelbaar heeft beschadigd niet heeft onderbouwd en ook overigens is er geen aanwijzing dat beklaagde het gebit onnodig of onprofessioneel heeft behandeld. Beklaagde heeft aangetoond dat op 25 juni 2019 vier restauraties zijn vervaardigd op basis van klinisch en röntgenologisch onderzoek. Op de meegestuurde afdrukken van de originele foto’s is tandbederf zichtbaar bij drie van de vier behandelde gebitselementen, die alle naar het oordeel van het College tandheelkundige behandeling behoefden. Ook de tandarts die op verzoek van klaagster een second opinion heeft uitgevoerd, heeft geoordeeld dat de uitgevoerde behandelingen klinisch en röntgenologisch goed zijn uitgevoerd. Het College onderschrijft dat oordeel. Dat het gebit later nadere behandeling behoefde, betekent niet dat beklaagde kan worden verweten dat hij het gebit van klaagster onprofessioneel heeft behandeld. Op de röntgenfoto is weliswaar niet zichtbaar dat van element 27 een stukje was afgebroken maar klaagster heeft ook niet kunnen aantonen dat beklaagde hier een onnodige restauratie heeft verricht. Het College heeft geen aanwijzing om beklaagde op dit punt niet in zijn verweer te volgen.
Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.
Tweede klachtonderdeel: zonder toestemming of overleg behandelen en onterechte declaratie
5.2 Klaagster stelt dat de restauratie van elementen waar zij geen last van had zonder haar toestemming of overleg is uitgevoerd. Voor het College is niet na te gaan hoe de communicatie tijdens het consult is verlopen. Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld dat beklaagde klachtwaardig heeft gehandeld door zonder overleg met klaagster en zonder haar toestemming elementen van haar gebit te restaureren. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van de klaagster minder geloof verdient dan dat van beklaagde, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel of een bepaalde verweten gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, eerst moet worden vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag gelegd kunnen worden. Deze feiten kan het College dus, ook als aan het woord van klaagster en van beklaagde evenveel geloof wordt gehecht, hier niet vaststellen. Uit de overgelegde röntgenfoto’s blijkt wel dat er sprake was van caviteiten, waarvoor een behandelindicatie bestond. Dit brengt mee dat het declareren van de bijbehorende verrichtingen gerechtvaardigd was. Niet is gebleken dat beklaagde een hogere declaratie heeft ingediend dan waar hij voor de handelingen die hij heeft verricht recht op had.
Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond
Derde klachtonderdeel: onvoldoende onderzoek alvorens te behandelen
5.3 Beklaagde heeft het gebit van klaagster voorafgaand aan de behandelingen klinisch en röntgenologisch onderzocht. Klaagster heeft geen onderbouwing kunnen geven voor het oordeel dat dit onderzoek onvoldoende is geweest om de uitgevoerde behandelingen te rechtvaardigen.
Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.
Vierde klachtonderdeel: immoreel en onprofessioneel handelen door onvoldoende financiële tegemoetkoming voor aangedaan leed
5.4 De klachten die klaagster ervaart na het aanbrengen van een grote restauratie zoals in element 17 is gebeurd, zijn niet uitzonderlijk en evenmin het gevolg van onprofessioneel handelen. Beklaagde kan hiervan dan ook geen verwijt worden gemaakt. Evenmin kan worden gesteld dat beklaagde immoreel en onprofessioneel heeft gehandeld.
Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.
5.5 Om bovenstaande redenen zal het College beslissen dat de klacht kennelijk ongegrond is.
6.
De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:
de klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 22 juni 2021 door Y.J. Wijnnobel-van Erp, voorzitter, I.K. Spros, lid-jurist, E.M.J. Muller, M.M.L.F. Smulders en E.C.L. Fritschy, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door Y.M.C Bouman, secretaris.
voorzitter secretaris
Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.
U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.