ECLI:NL:TGZRSGR:2021:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-152

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2021:78
Datum uitspraak: 22-06-2021
Datum publicatie: 22-06-2021
Zaaknummer(s): 2020-152
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft voor de behandeling van klaagsters gebit onvoldoende vooronderzoek gedaan, de diagnose niet goed ingezet en niet de juiste strategie gevolgd bij het openen van het element. Dat hij dit laatste onder invloed van stress en tijdgebrek zou hebben nagelaten, is hiervoor geen excuus, zeker niet nu klaagster de afspraak juist in verband met hevige pijn had gemaakt. De tandarts heeft zowel bij de voorbereiding op als bij de uitvoering van de wortelkanaalbehandeling onzorgvuldig gehandeld. Nu de opvolgend tandarts de tand met instrumenten had onderzocht alvorens de perforatie van de tand te constateren, kan niet worden gesteld dat is komen vast te staan dat de perforatie door toedoen van beklaagde is ontstaan. Derhalve kan beklaagde ook geen verwijt worden gemaakt van het uiteindelijke verlies van het element ten gevolge van die perforatie. Met betrekking tot het verwijt over de inhoud en wijze van communicatie tijdens consulten geldt dat dit zich moeilijk op juistheid laat beoordelen door het College. Wat betreft de nazorg was het gelet op de gekozen nabehandeling nodig om klaagster binnen 48 uur opnieuw te zien, hier heeft de tandarts klaagster niet op gewezen. Dit deel is ook gegrond. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard, waarschuwing.

Datum uitspraak: 22 juni 2021

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

gemachtigde:

tegen:

C , tandarts,

werkzaam te D,

beklaagde,

gemachtigde: mr. L. Beij, werkzaam te Utrecht.

1. Het verloop van de procedure

1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 28 oktober 2020;

- het verweerschrift met bijlagen;

- tandheelkundig dossier;

- de brief van de gemachtigde van beklaagde, gedateerd op 25 januari 2021, ontvangen op 28 januari 2021;

- de brief van E met bijlagen, gedateerd 26 maart 2021, ontvangen op 26 maart 2021.

1.2 De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

1.3 De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 11 mei 2021. De partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Beklaagde werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De gemachtigde heeft pleitnotities overgelegd.

2. De feiten

2.1 Op 10 juni 2020 heeft klaagster bij beklaagde een intake gehad, waarbij een periodiek preventieve controle is uitgevoerd en een panoramafoto is gemaakt. In het tandheelkundig dossier zijn de elementen 21b, 24d en 35d als bijzonderheden aangemerkt.

2.2 Op 24 juni 2020 heeft klaagster bij beklaagde een behandeling ondergaan. Hierover staat op de patiëntenkaart onder meer aangetekend:

“24 do Tweevlaksrest. composiet

Diagnose: Cariës naast restauratie …”

“21 b Eenvlaksrestauratie, composiet

Diagnose: Breuk element …”

“35 do Drievlaksrest. Composiet

Diagnose: Caries naast restauratie …”

Tevens heeft beklaagde het gebit gereinigd.

2.3 In verband met pijnklachten kwam klaagster op 24 juli 2020 voor een endodontisch consult. De diagnose luidde: irreversibele pulpitis, waarvoor beklaagde op 11 augustus 2020 een wortelkanaalbehandeling aan element 24 heeft uitgevoerd.

2.4 Klaagster is op 13 augustus 2020 wegens hevige pijnklachten en een abces bij element 24 bij wederom bij beklaagde op consult gekomen. Een antibioticumkuur en pijnstilling zijn toen voorgeschreven.

2.5 Op 15 augustus 2020 heeft klaagster zich tot een andere tandarts gewend, die de diagnose coronale perforatie heeft gesteld en klaagster naar E heeft doorverwezen, naar een tandarts-endodontoloog.

2.6 Op 17 augustus 2020 heeft klaagster zich bij de praktijk van beklaagde uitgeschreven en heeft zij hem aansprakelijk gesteld voor materiële en immateriële schade.

2.7 Bij E is de diagnose ‘parodontitis apicalis met een verticale radixfractuur en perforatie’ gesteld en werd extractie van element 24 geadviseerd. De extractie is naderhand uitgevoerd. Op 5 februari 2021 heeft de nieuwe tandarts klaagster doorverwezen naar de kaakschirurg voor het plaatsen van een implantaat 24.

3. De klacht

Klaagster verwijt beklaagde, zakelijk weergegeven, dat hij:

a. onvoldoende onderzoek heeft verricht met als gevolg dat het tweede wortelkanaal bij het betreffende element niet is gevonden en niet is behandeld;

b. onvoldoende onderzoek heeft verricht met als gevolg dat hij de tand heeft geperforeerd, waardoor deze moest worden verwijderd;

c. gebrekkig heeft gecommuniceerd: beklaagde heeft klaagster verkeerd geïnformeerd, niet op haar klachten gereageerd en haar op 13 augustus 2020 zonder behandeling en nieuwe afspraak naar huis gestuurd.

4. Het standpunt van beklaagde

Beklaagde heeft de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De beoordeling

5.1 Ter toetsing van het College staat of beklaagde bij zijn beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het door klaagster klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen binnen zijn beroepsgroep terzake als norm was aanvaard.

Klachtonderdeel a: het missen en daardoor niet behandelen van het tweede wortelkanaal

Beklaagde heeft als beginfoto ter voorbereiding op het openen van het betreffende element een panoramafoto gemaakt waarbij alleen de kiezen zijn belicht en afgebeeld. Beklaagde heeft naar een tweede wortelkanaal gezocht, hij heeft deze niet gevonden en hij heeft geconcludeerd dat er sprake was van één wortelkanaal. Hij heeft erkend dat hij het element beter had moeten openen. Het College constateert dat beklaagde zich op de wortelkanaalbehandeling beter had kunnen en moeten voorbereiden. Het maken van een (gedeelte) van een panoramafoto is ter voorbereiding op het openen van een wortelkanaal ongeschikt. Volgens de richtlijn van de NVvE (Nederlandse Vereniging voor Endodontologie) is een solitaire röntgenfoto waarop het gehele element is afgebeeld voorafgaand aan de behandeling onontbeerlijk. Op een panoramafoto is afdoende vooronderzoek feitelijk niet mogelijk. Element 24 (eerste premolaar in de bovenkaak) heeft volgens de literatuur in 90% van de gevallen 2 of meer wortelkanalen. Met dit in gedachte had beklaagde – toen hij een tweede wortelkanaal na openen niet aantrof – een aanvullende foto vanuit een andere hoek moeten maken om te kunnen constateren dat er inderdaad sprake was van slechts één wortelkanaal.

Het College is van oordeel dat beklaagde voor de behandeling van klaagsters gebit onvoldoende vooronderzoek heeft gedaan, de diagnose niet goed heeft ingezet en niet de juiste strategie heeft gevolgd bij het openen van het element. Dat hij dit laatste onder invloed van stress en tijdgebrek zou hebben nagelaten, is hiervoor geen excuus, zeker niet nu klaagster de afspraak juist in verband met hevige pijn had gemaakt. Het College stelt vast dat beklaagde zowel bij de voorbereiding op als bij de uitvoering van de wortelkanaalbehandeling onzorgvuldig heeft gehandeld. Hiervan kan hem een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

Dit klachtonderdeel is gegrond.

Klachtonderdeel b: de perforatie van een tand en het verlies daarvan

5.2 Beklaagde heeft erkend dat hij bij de wortelkanaalbehandeling deels in de verkeerde richting heeft gewerkt en hij heeft verklaard dat hij na constatering daarvan heeft onderzocht of er daardoor een perforatie in de tand was ontstaan. Daarbij heeft hij geen perforatie geconstateerd. De opvolgend tandarts heeft de perforatie wel geconstateerd. Nu de opvolgend tandarts de tand met instrumenten had onderzocht alvorens de perforatie van de tand te constateren, kan niet worden gesteld dat is komen vast te staan dat de perforatie door toedoen van beklaagde is ontstaan. Derhalve kan beklaagde ook geen verwijt worden gemaakt van het uiteindelijke verlies van het element ten gevolge van die perforatie.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel c: de communicatie, verkeerd informeren, niet reageren op klachten en de handelwijze op 13 augustus 2020

5.3 Met betrekking tot het verwijt over de inhoud en wijze van communicatie tijdens consulten geldt dat dit zich moeilijk op juistheid laat beoordelen door het College, dat van die communicatie immers geen getuige is geweest. Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld of beklaagde daarbij klachtwaardig heeft gehandeld. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van de klaagster minder geloof verdient dan dat van beklaagde, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel of een bepaalde verweten gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, eerst moet worden vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag gelegd kunnen worden. Deze feiten kan het College dus, ook als aan het woord van klaagster en van beklaagde evenveel geloof wordt gehecht, hier niet vaststellen.

Dit deel van het klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot het consult op 13 augustus 2020, waarbij klaagster zonder behandeling naar huis zou zijn gestuurd, merkt het College op dat beklaagde als (primaire) behandeling van het tandabces een antibioticum en pijnstilling heeft voorgeschreven. Beklaagde heeft ervoor gekozen om op dat moment het abces niet te incideren. Het College merkt op dat nu beklaagde deze beslissing had genomen het noodzakelijk was om klaagster binnen 48 uur opnieuw te zien en alsdan eventueel zo nodig toch een incisie te maken. Weliswaar heeft beklaagde op een blanco papier genoteerd: “pat zou nieuw afsprak maaken”, maar hieruit blijkt niet dat die notitie onderdeel van het tandheelkundig dossier uitmaakt noch dat beklaagde klaagster op enige termijn heeft gewezen.

Dit deel van het klachtonderdeel is gegrond.

5.4 De conclusie is dat de klacht gedeeltelijk gegrond is.

5.5 Het College merkt op dat beklaagde geacht wordt op de hoogte te zijn van de inhoud van de huidige richtlijnen die door de NVvE zijn opgesteld op het gebied van endodontische behandelingen en overeenkomstig die richtlijnen te handelen. Gebleken is dat beklaagde hieraan verwijtbaar niet heeft voldaan. Beklaagde had met betrekking tot het consult op 13 augustus 2020 actiever moeten handelen. Gezien het vorenstaande acht het College een waarschuwing een passende maatregel.

6. De beslissing

Het College:

- verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond ter zake van het klachtonderdeel a en c (deels);

- legt op de maatregel van waarschuwing op;

- wijst de klacht voor het overige af.

Deze beslissing is gegeven door Y.J. Wijnnobel-van Erp, voorzitter, I.K. Spros, lid-jurist, E.M.J. Muller, M.M.L.F. Smulders en E.C.L. Fritschy, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door Y.M.C Bouman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 22 juni 2021.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.