ECLI:NL:TGZRSGR:2021:136 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/2563

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2021:136
Datum uitspraak: 24-11-2021
Datum publicatie: 25-11-2021
Zaaknummer(s): D2021/2563
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De klachtonderdelen (weigeren het dossier te vernietigen, zonder toestemming van klager delen in inwinnen van informatie, onzorgvuldig onderzoek en geven van onjuist oordeel) zijn onvoldoende onderbouwd. Klacht kennelijk ongegrond.

Kenmerk: D2021/2563


Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:


A,
wonende te B,
klager,


tegen:


C, psychiater,
werkzaam te D,
beklaagde,
gemachtigde: E, werkzaam te D.


1. Het verloop van de procedure


1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift, ontvangen op 29 maart 2021;
- het aanvullend klaagschrift, ontvangen op 27 mei 2021,
- het verweerschrift met bijlage.


1.2 De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.


1.3 Het College heeft de klacht op 13 oktober 2021 in raadkamer behandeld.


2. De feiten


Klager is op zijn verzoek door zijn huisarts verwezen naar de afdeling Psychiatrie van F voor een second opinion onderzoek naar de psychische toestand van klager. Op 31 december 2020 heeft beklaagde samen met een co-assistent klager onderzocht door middel van een online videoconsult. Beklaagde heeft daarna zijn medische beschouwingen op papier gezet en de conclusie getrokken dat de psychiatrische problemen van klager voldoen aan de classificatie criteria voor schizofrenie.


3. De klacht


Klager heeft veel klachten tegen beklaagde ingediend. Het College heeft daarom deze klachten samengevat. De verwijten die klager beklaagde maakt, zijn de volgende:
1) Beklaagde heeft geweigerd het dossier te vernietigen.
2) Beklaagde heeft zonder toestemming informatie gedeeld met de huisarts en de huisartsassistente en hij heeft zonder toestemming bij anderen informatie ingewonnen over klager.
3) Beklaagde heeft onzorgvuldig psychiatrisch onderzoek gedaan en een onjuist oordeel gegeven.


4. Het standpunt van beklaagde


De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.


5. De beoordeling


eerste klachtonderdeel:


5.1 Klager heeft zijn verwijt, dat beklaagde na verzoek heeft geweigerd het dossier te vernietigen, niet onderbouwd. Beklaagde betwist het verwijt. Hij heeft toegelicht dat hij, nadat klager schriftelijk een vernietigingsverzoek heeft gedaan, toestemming heeft gegeven voor vernietiging van het dossier en dat het dossier ook daadwerkelijk is vernietigd. Het College stelt vast dat nergens uit blijkt dat beklaagde heeft geweigerd het dossier te vernietigen. Het eerste klachtonderdeel is daarom ongegrond.

tweede klachtonderdeel:


5.2 Klager stelt dat uit het verslag blijkt dat beklaagde informatie over hem bij anderen heeft ingewonnen, omdat beklaagde in het verslag “uitspraken doet over situaties die heel anders zijn gegaan. Dezelfde uitspraken zijn ook door juist die misdadigers gemaakt in een aantal gevallen.” Beklaagde betwist bij anderen informatie te hebben ingewonnen. Het College overweegt dat klager het verslag waar hij over schrijft, niet heeft overgelegd en ook niet met andere stukken heeft onderbouwd dat beklaagde bij anderen informatie heeft ingewonnen. Dat komt dan ook niet vast te staan.


Beklaagde heeft verder toegelicht dat klager voorafgaand aan het consult heeft ingestemd met terugkoppeling aan de verwijzend huisarts en dat hij de huisarts slechts heeft laten weten dat er geen verslag van de second opinion meer zou volgen omdat klager had verzocht om vernietiging van zijn dossier. Dat er meer informatie is gedeeld dan dat of met andere personen, heeft klager niet onderbouwd en is ook niet gebleken. Het tweede klachtonderdeel is eveneens ongegrond.


derde klachtonderdeel:


5.3 Ook ten aanzien van het derde klachtonderdeel heeft klager de verwijten niet met stukken onderbouwd. Het College beschikt niet over het medisch dossier waaruit blijkt van het onderzoek door beklaagde. Beklaagde heeft toegelicht op welke wijze hij zijn onderzoek heeft verricht en uit welke onderdelen dit heeft bestaan. Hieruit blijkt niet van onvoldoende of onzorgvuldig handelen. Dat klager het oneens is met de door beklaagde getrokken conclusies ten aanzien van de psychische toestand van klager, is op zichzelf geen reden om aan te nemen dat deze conclusies onjuist zijn of dat beklaagde onzorgvuldig heeft gehandeld. Ook dit klachtonderdeel slaagt niet.


5.4 Om bovenstaande redenen zal het College beslissen dat de klacht kennelijk ongegrond is.


6. De beslissing


Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:



de klacht is kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 24 november 2021 door M.M. van ’t Nedereind, voorzitter, A.C.M. Kleinsman en F.M.J. Bruggeman, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door T.C. Brand, secretaris.