ECLI:NL:TGZRSGR:2021:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/2562
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSGR:2021:135 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-11-2021 |
Datum publicatie: | 25-11-2021 |
Zaaknummer(s): | D2021/2562 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Onderbouwing dat beklaagde onjuiste diagnose heeft gesteld ontbreekt. Voor wat betreft het gegeven dat klager het niet eens zou zijn met de bevindingen van beklaagde, merkt het college op dat dat nog geen reden is om aan te nemen dat deze bevindingen onjuist zijn of dat beklaagde onzorgvuldig heeft gehandeld. Het college oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn om vast te stellen dat beklaagde zonder toestemming van beklaagde informatie met derden heeft gedeeld. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond. |
Kenmerk: D2021/2562
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing
gegeven inzake de klacht van:
A,
wonende te B,
klager,
tegen:
C, psychiater,
werkzaam te D,
beklaagde.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift, ontvangen op 29 maart 2021;
- het aanvullend klaagschrift, ontvangen op 27 mei 2021;
- het verweerschrift met bijlagen.
1.2 De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling
te worden gehoord.
1.3 Het College heeft de klacht op 13 oktober 2021 in raadkamer behandeld.
2. De feiten
Klager is op februari 2019 door zijn huisarts doorverwezen naar de spoedpoli van D,
op advies van Veilig Thuis. Diezelfde dag heeft klager een telefonisch aanmeldconsult
gehad met een psycholoog. Op 22 februari 2019 hebben klager en beklaagde – aldaar
werkzaam als psychiater – in het bijzijn van een andere arts elkaar gezien ten behoeve
van een beoordeling van zijn toestandsbeeld. Uit dit onderzoek bleek sprake van aanwijzingen
om een
waanstoornis te vermoeden. Aan de huisarts van klager is doorgegeven dat klager psychiatrisch
beoordeeld is.
3. De klacht
Klager verwijt de beklaagde, zakelijk weergegeven, dat hij:
1) stalkers napraat en feiten verwerpt, waardoor klager meent dat hij een kwakzalver
is;
2) een onjuiste diagnose heeft gesteld;
3) klager onterecht ‘gevaarlijk voor kinderen’ noemt;
4) zonder toestemming van klager zijn dossier met derden heeft gedeeld.
4. Het standpunt van beklaagde
De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.
Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5. De beoordeling
Eerste en derde klachtonderdeel
5.1 Klager vindt dat beklaagde stalkers napraat en feiten verwerpt. Ook zou beklaagde
klager onterecht gevaarlijk voor kinderen hebben genoemd. Beklaagde heeft deze klachtonderdelen
betwist. De klachtonderdelen zijn niet nader door klager onderbouwd, waardoor het
voor het College lastig is te beoordelen of deze klachtonderdelen gegrond zijn. Het
College ziet in elk geval geen aanwijzingen dat beklaagde stalkers napraat of feiten
verwerpt. Deze klachtonderdelen zijn ongegrond.
Tweede klachtonderdeel
5.2 Klachtonderdeel 2 gaat over een door beklaagde gestelde diagnose. Het College
constateert ook ten aanzien van dit klachtonderdeel dat een specifieke onderbouwing
ontbreekt. De verweten onjuiste diagnose is onvoldoende toegelicht. Reeds hierom is
ook dit klachtonderdeel ongegrond. Voor wat betreft het gegeven dat klager het niet
eens zou zijn
met de bevindingen van beklaagde, merkt het College op dat dat nog geen reden is om
aan te nemen dat deze bevindingen onjuist zijn of dat beklaagde onzorgvuldig heeft
gehandeld. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Vierde klachtonderdeel
5.3 Klager heeft voorts gesteld dat beklaagde zonder zijn toestemming informatie met
derden heeft gedeeld. Beklaagde zou deze informatie met de huisarts en met Veilig
Thuis hebben gedeeld. Beklaagde heeft dit betwist en heeft uiteengezet dat er geen
informatie met derden is gedeeld, juist omdat klager dit had verboden. Dat klager
geen toestemming gaf om een brief aan de huisarts te verzenden, staat ook zo in het
dossier vermeld. Aan de huisarts is enkel doorgegeven dat klager psychiatrisch is
beoordeeld en Veilig Thuis is niet benaderd, omdat zij al betrokken waren bij het
gezin van klager. Daarnaast waren er onvoldoende aanwijzingen voor direct gevaar,
zodat er geen aanleiding was om de huisarts of Veilig Thuis van de inhoud van de beoordeling
op de hoogte te stellen. Het College oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn om vast
te stellen dat beklaagde informatie heeft gedeeld. Dit klachtonderdeel is eveneens
ongegrond.
5.4 Om bovenstaande redenen zal het College beslissen dat de klacht kennelijk ongegrond
is.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:
de klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 24 november 2021 door M.M. van ’t Nedereind, voorzitter,
A.C.M. Kleinsman en F.M.J. Bruggeman, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door T.C. Brand,
secretaris.