ECLI:NL:TGZRSGR:2021:104 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/2578-2020-182a

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2021:104
Datum uitspraak: 27-07-2021
Datum publicatie: 27-07-2021
Zaaknummer(s): D2021/2578-2020-182a
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een kaakchirurg. De kaakchirurg heeft de behandeling, namelijk het trekken van een verstandskies, juist uitgevoerd. Een breuk in de tandkas is niet hetzelfde als een gebroken kaak, en deze breuk behoefde geen acute behandeling. Dat er op de plaats van de extractie later een infectie is opgetreden, valt te betreuren. Klacht ongegrond verklaard.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, kaakchirurg,

werkzaam te B,

beklaagde,

gemachtigde: mr. J.S.M. Brouwer, werkzaam te Amsterdam.

1.                  Het verloop van de procedure

1.1              Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 10 december 2020;

-      het verweerschrift met bijlagen.

1.2              De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

1.3              Het College heeft de klacht op 13 juli 2021 in raadkamer behandeld.  

2.                  De feiten

2.1              Beklaagde is werkzaam als kaakchirurg in D te B (hierna: de kliniek). Klager, geboren in 1994, is op 20 oktober 2020 behandeld door beklaagde. De behandeling bestond uit het verwijderen van de verstandskies uit de onderkaak aan de linkerzijde (element 38). Beklaagde heeft postoperatief een recept voor pijnstilling en een antibacterieel mondspoelmiddel voorgeschreven.

2.2              Klager kreeg na de behandeling last van een verdoofd gevoel en zijn linkerwang en hals waren opgezet. De klachten werden erger. Hierop heeft klager op 21 oktober 2020 contact met de kliniek opgenomen, waarna een afspraak voor de volgende dag is gemaakt.

2.3              Op 22 oktober 2020 is klager door een collega van beklaagde gezien, die een

wondinfectie vaststelde en met medicatie behandelde. Omdat de klachten toenamen is klager op 22 oktober 2020 ’s avonds via de huisartsenpost naar het ziekenhuis gegaan. Klager is tot 27 oktober 2020 opgenomen geweest, waarbij de ontsteking met een antibioticum per infuus is behandeld. Op een CT-scan was een infiltraat rondom de linkerzijde van de mandibula met reactieve veranderingen van lymfeklieren te zien en tevens een fractuur van de linguale cortex van de tandkas.  

2.4       Op 10 november 2020 hebben klager en beklaagde in het bijzijn van de neef van klager een gesprek gevoerd en heeft beklaagde uitleg gegeven over de fractuur.

3.                  De klacht

Klager verwijt beklaagde, zakelijk weergegeven, dat hij een deel van de kaak van klager heeft gebroken en hier niet transparant over is geweest richting klager. Klager is als gevolg van de onjuist uitgevoerde ingreep een paar dagen opgenomen geweest.

4.                  Het standpunt van beklaagde

De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.                  De beoordeling

5.1              Het College is van oordeel dat beklaagde niet kan worden verweten dat hij heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij klager behoorde te geven en zal de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaren. Het College zal dit oordeel hieronder toelichten.

5.2              Met betrekking tot de klacht dat een deel van de kaak is gebroken en dat beklaagde daarover niets tegen klager heeft gezegd, overweegt het College als volgt.

Beklaagde heeft als verweer gevoerd dat er geen sprake was van een gebroken kaak, maar van een breuk in de wand van de tandkas. Tijdens de behandeling heeft beklaagde beoordeeld of dit stukje van de wand van de tandkas nog goed gesitueerd was en of het nog was aangehecht aan het botvlies. Op dat moment was er geen indicatie het stukje bot te verwijderen. De behandeling verliep verder zonder bijzonderheden en de zwelling die direct na de ingreep ontstond, is passend bij een dergelijke behandeling. Volgens beklaagde is het heel naar dat klager een dergelijke infectie heeft doorgemaakt, maar is dit geen direct gevolg van (de complicatie tijdens) de behandeling.

5.3              Het College is van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn dat beklaagde de behandeling niet adequaat heeft uitgevoerd dan wel onzorgvuldig heeft gehandeld. Beklaagde stelt terecht dat het niet om een gebroken kaak maar om een breuklijn in de wand van de tandkas gaat. Dit is een niet veelvoorkomende complicatie, die zich ook bij een goed uitgevoerde ingreep kan voordoen. Zo de fractuur wordt opgemerkt, dan behoeft deze geen behandeling. Om die reden is het ook niet onzorgvuldig indien hierover niet met klager is gesproken. Dat er op de plaats van de extractie later een infectie is opgetreden, valt zeer te betreuren voor klager. Hiervan valt beklaagde echter geen verwijt te maken. Ook anderszins kan niet worden vastgesteld dat beklaagde onzorgvuldig heeft gehandeld.

5.4              Om bovenstaande redenen zal het College beslissen dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6.                  De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

de klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 27 juli 2021 door P.M. de Keuning, voorzitter, T.J.M. Hoppenreijs en F.S. Kroon, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door T.C. Brand, secretaris.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.