ECLI:NL:TGZRSGR:2021:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/2584-2020-182b

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2021:103
Datum uitspraak: 27-07-2021
Datum publicatie: 27-07-2021
Zaaknummer(s): D2021/2584-2020-182b
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een kaakchirurg. De kaakchirurg heeft juist gehandeld door klager een antibioticum voor te schrijven toen klager de kaakchirurg consulteerde met een uitbreidende ontsteking. Ook heeft de kaakchirurg een passend vangnetadvies gegeven. Klacht ongegrond verklaard.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, kaakchirurg,

werkzaam te B,

beklaagde.

1.                  Het verloop van de procedure

1.1              Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 10 december 2020;

-      het verweerschrift met bijlagen;

-      het proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek van 15 maart 2021.

1.2              Het College heeft de klacht op 13 juli 2021 in raadkamer behandeld.  

2.                  De feiten

2.1              Beklaagde is werkzaam als kaakchirurg in D te B (hierna: de kliniek). Klager, geboren in 1994, is op 20 oktober 2020 behandeld door een collega van beklaagde. De behandeling bestond uit het verwijderen van de verstandskies uit de onderkaak aan de linkerzijde (element 38). De collega van beklaagde heeft postoperatief een recept voor pijnstilling en een antibacterieel mondspoelmiddel voorgeschreven.

2.2              Klager kreeg na de behandeling last van een verdoofd gevoel in zijn wang en hals en deze waren opgezet. De klachten werden erger. Hierop heeft klager op 21 oktober 2020 contact met de kliniek opgenomen, waarna een afspraak voor de volgende dag is gemaakt.

2.3              Op 22 oktober 2020 is klager door beklaagde gezien. De klachten waren op dat moment moeite met slikken, zwelling in de wang links en roodheid in de hals en borst. Beklaagde constateerde een pijnlijke zwelling van de linker wang en het aangezicht, roodheid van de huid in de hals richting de borst en waren er tekenen van uitbreiding van de infectie. Beklaagde stelde een beginnend parapharyngeaal en submandibulair (loge)infiltraat links vast (wondinfectie) vast, schreef klager medicatie (Augmentin 625 mg driemaal daags) voor en heeft hem instructies gegeven wat te doen bij alarmsymptomen. Daarnaast adviseerde hij bij blijvende of verergerde klachten wederom contact op te nemen met de kliniek of de SEH.

2.4              Omdat de klachten toenamen, heeft klager diezelfde dag nog contact opgenomen met de huisartsenpost. Klager is vervolgens met een ontsteking in het ziekenhuis opgenomen geweest tot 27 oktober 2020 en aldaar behandeld met een antibioticum per infuus. Tijdens de opname is een CT-scan gemaakt, waarop een fractuur van de linguale zijde van de tandkas te zien was.  

2.5              Op 10 november 2020 hebben klager en de collega van beklaagde (in het bijzijn van de neef van klager) een gesprek gevoerd en is aan klager uitleg gegeven over de fractuur.

3.                  De klacht

Klager verwijt beklaagde, zakelijk weergegeven, dat hij nalatig is geweest bij de controle. Klager verwijt beklaagde dat hij hem gelet op zijn klachten niet met een recept voor antibioticum naar huis had mogen sturen.

4.                  Het standpunt van beklaagde

De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.                  De beoordeling

5.1              Het College is van oordeel dat beklaagde niet kan worden verweten dat hij heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij klager behoorde te geven en zal de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaren. Het College zal dit oordeel hieronder toelichten.

5.2              Beklaagde heeft als verweer gevoerd dat hij klager serieus heeft genomen, zijn klachten heeft erkend en hem heeft behandeld met een antibioticum. Daarnaast heeft beklaagde uitgelegd dat hij duidelijke instructies heeft gegeven wat te doen bij alarmsymptomen en hem gevraagd zo nodig opnieuw contact op te nemen of naar het ziekenhuis te gaan voor aanvullende behandeling.

5.3              Het College overweegt dat uit het dossier blijkt dat sprake was van klachten die passen bij een zich uitbreidende ontsteking. De keuze van beklaagde voor het starten met een breed spectrum antibioticum is verdedigbaar. Wanneer zoals in dit geval het antibioticum niet aanslaat, zal de conditie van de patiënt snel verslechteren. Dat is hier ook gebeurd. Beklaagde heeft zorgvuldig gehandeld door tijdens de controle op 22 oktober 2020 met klager te bespreken wat te doen indien de klachten zouden verergeren. Geconcludeerd wordt dat beklaagde geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt.

5.4              Om bovenstaande redenen zal het College beslissen dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6.                  De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

de klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 27 juli 2021 door  P.M. de Keuning, voorzitter, T.J.M. Hoppenreijs en F.S. Kroon, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door T.C. Brand, secretaris.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.