ECLI:NL:TGZRGRO:2021:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/108

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2021:11
Datum uitspraak: 04-05-2021
Datum publicatie: 04-05-2021
Zaaknummer(s): G2019/108
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Klager heeft zich in 2018 in zijn vinger gezaagd met elektrische cirkelzaag. Hij wendde zich tot de doktersdienst waar hij door beklaagde werd gezien. Zij beoordeelde de wond en gaf de aanwezige triagiste opdracht om de wond te hechten en het consult af te ronden. Klager kreeg geen antibiotica. Enkele dagen na het consult raakte klagers vinger ernstig ontstoken. Hij heeft van zijn eigen huisarts alsnog antibiotica gekregen. Een deel van de functionaliteit van zijn vinger is klager kwijtgeraakt. Hij verwijt beklaagde 1) dat zij aan hem geen antibiotica heeft voorgeschreven, 2) dat zij het hechten heeft overgelaten aan triagiste in plaats van een plastisch chirurg en 3) dat hij geen advies heeft gekregen over hoe te handelen bij ontstekingsverschijnselen. Het college overweegt dat de verwijten niet terecht zijn en verklaart de klacht ongegrond.

Rep.nr. G2019/108

4 mei 2021

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Beslissing op de klacht van:

A,

klager,

wonende te B,

tegen

C,

werkzaam als huisarts te D,

beklaagde,

gemachtigde: E

1. Verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het ongedateerde klaagschrift, met bijlagen, ingekomen op 22 oktober 2019;

- het verweerschrift, met bijlagen, van 28 februari 2020, ingekomen op dezelfde dag per fax en op 3 maart 2020 per post;

- het proces-verbaal van het op 1 december 2020 gehouden mondeling vooronderzoek onder leiding van J. Wiersma-Veenhoven, secretaris van het college.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 23 maart 2020. Partijen zijn verschenen, beklaagde tezamen met haar gemachtigde.

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het college uit van de volgende feiten.

2.1

Beklaagde is als huisarts-solist praktijkhouder in D. Daarnaast draait zij geregeld avond, nacht- en weekenddiensten bij Dokterswacht F (hierna: Dokterswacht).

2.2

Op 23 april 2018 had beklaagde avonddienst bij de Dokterswacht. Klager had (met name) zijn linkerwijsvinger die dag verwond met een elektrische zaag en meldde zich bij de Dokterswacht. Hij werd gezien door de triagiste van de Dokterswacht. Beklaagde werd door haar in consult gevraagd. Ze hebben de wond samen beoordeeld. De triagiste heeft in opdracht van beklaagde de wond gereinigd en gehecht en klager een tetanusinjectie gegeven. Het waarneembericht dat ten aanzien van dit consult is opgemaakt, vermeldt onder andere het volgende (letterlijk overgenomen en dus inclusief eventuele schrijf- of typefouten):

“(S) (B) Wond in de vinger.

(…)

(O) Aan binnenzijde linker wijsvinger flinke wond van 3 cm. met rafelige wondranden, fors gebloed. door cirkelzaag. De middel en ringvinger diverse lichte snij wonden. Gevoel en bewegen is intact,

(E) Snij/scheur wond op de linker wijsvinger.

(P) Iom dr. G verdoofd en gehecht. Over 7 dagen bij eigen ha [huisarts, red.] de hechtingen laten verwijderen. Advies; 3 dagen droog houden en indien er ontstekingsverschijnselen ontstaan contact met eigen ha. Rust nemen en hand hoog houden.

(…)”

2.3

In de loop van die week kreeg klager steeds meer pijnklachten aan zijn vinger. Hij liet een week na het hechten het verband verschonen door zijn eigen huisarts. De wond bleek sterk ontstoken te zijn. De huisarts schreef antibiotica voor. De wond is genezen, maar de functionaliteit van de vinger is slechts gedeeltelijk behouden gebleven. Klager heeft hierdoor andere werkzaamheden gekregen van zijn werkgever.

3. De klacht

3.1

De triagiste die klagers wond hechtte, heeft klager alleen maar geadviseerd het verband gedurende de eerstvolgende dagen droog te houden. Ten aanzien van de injectie die klager kreeg, begreep hij later pas dat dat een tetanusinjectie was geweest. Toen klager door zijn eigen huisarts werd gezien, was deze verbaasd over het feit dat aan klager geen antibiotica was voorgeschreven. Klager zocht contact met de klachtenfunctionaris van de Dokterswacht. Pas enkele weken hierna werd klager gebeld door beklaagde. Ze zei tegen hem dat het niet gebruikelijk was antibiotica voor te schrijven bij een wond als die van klager en dat hij twee dagen na het hechten had moeten checken of hij ontstekingsverschijnselen had. Dat advies had klager echter niet gekregen op 23 april 2018.

Op aanraden van zijn huisarts heeft klager contact gezocht met een plastisch chirurg. Deze zei dat de wond die bij klager was ontstaan dermate delicaat en gecompliceerd was, dat deze door een plastisch chirurg behandeld had moeten worden.

3.2

Klager verwijt beklaagde:

1. dat zij aan hem ten onrechte geen antibiotica heeft voorgeschreven;

2. dat zij zijn wond ten onrechte heeft laten hechten door een triagiste in plaats van een plastisch chirurg;

3. dat zij heeft nagelaten hem advies te geven over hoe te handelen bij ontstekingsverschijnselen.

4. Het verweer

4.1 Verweer ten aanzien van klachtonderdeel 1

Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden is antibiotica alleen geïndiceerd als een patiënt behoort tot een daarin vermelde risicogroep. Dat is bij klager niet het geval.

4.2 Verweer ten aanzien van klachtonderdeel 2

De triagiste is opgeleid door de Dokterswacht. De Dokterswacht beschikt ten aanzien van iedere daar werkzame post-triagist over een actueel overzicht met daarin de medisch-technische handelingen waartoe de post-triagist bekwaam is. De triagisten volgen ieder jaar verplichte nascholing. Beklaagde achtte de triagiste op goede gronden bekwaam om de wond te hechten.

4.3 Verweer ten aanzien van klachtonderdeel 3

Klager werd wel degelijk geadviseerd om bij ontstekingsverschijnselen contact op te nemen met de eigen huisarts. Beklaagde vindt het vervelend dat het blijkbaar toch niet goed is overgekomen op klager en is er daardoor nog alerter op dat zij duidelijk communiceert met de triagiste en de patiënt zelf over dit soort zaken.

5. Beoordeling van de klacht

5.1

Het college wijst er in algemene zin op dat het er bij het beoordelen van een tuchtklacht niet om gaat of het handelen waarop de klacht betrekking heeft beter had gekund. Het gaat om het beantwoorden van de vraag of de aangeklaagde bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. Hierbij wordt rekening gehouden met de stand van wetenschap ten tijde van het handelen waarop de klacht betrekking heeft en met wat op dat moment in de betreffende beroepsgroep als norm of standaard werd aanvaard.

5.2 Eerste klachtonderdeel

Het is juist dat beklaagde geen antibiotica heeft voorgeschreven aan klager. Zij heeft in haar verweer en ter zitting uiteengezet dat zij daartoe geen aanleiding zag, omdat de situatie van klager niet behoorde tot een van de risicogroepen genoemd in NHG-Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden. Deze richtlijn omvat onder meer de volgende opsomming:

“Risicofactoren voor een wondinfectie (> 5% risico) zijn:

· (slecht ingestelde) diabetes mellitus

· wond aan de onderste extremiteiten

· vervuilde wonden

· wonden > 5 cm”

Er bestaat geen discussie over het feit dat de eerste twee en de laatste categorie niet aan de orde zijn. Klager stelt dat er rekening gehouden had moeten worden met eventuele vervuiling van de wond, aangezien hij zich met een roestige cirkelzaag had verwond. Beklaagde stelt daartegenover dat zij de wond beoordeeld heeft en geen vervuiling heeft geconstateerd. Het waarneembericht, dat door de post-triagist is opgesteld, maakt ook geen melding van een vervuilde wond. Wel is genoteerd dat aan klager is geadviseerd contact met zijn eigen huisarts op te nemen als er ontstekingsverschijnselen ontstaan. Klager heeft niettemin betwist dat dit advies aan hem gegeven zou zijn. Nu dit advies echter wel expiciet is vastgelegd in het waarneembericht dient het er bij gebreke aan andere objectieve bewijsmiddelen toch voor te worden gehouden dat het advies ook daadwerkelijk is gegeven. Nu daarnaast niet vastgesteld kan worden dat sprake is geweest van een vervuilde wond geldt dat het college niet van oordeel is dat aan klager onmiddellijk antibiotica had moeten worden voorgeschreven. Er was op het moment zelf nog geen concrete aanleiding voor. Voor zover die aanleiding wel zou ontstaan door de ontwikkeling van een ontsteking was aan klager een adequaat advies gegeven. Deze handelwijze is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, wat maakt dat het eerste klachtonderdeel ongegrond is.

5.3 Tweede klachtonderdeel

Het hechten van een wond is een heelkundige handeling die in beginsel alleen door een arts mag worden verricht. Een ander dan een arts mag deze handeling echter ook verrichten, mits deze daartoe bevoegd en bekwaam is. Hiervoor is vereist dat de handeling in opdracht van de arts wordt verricht en degene die de voorbehouden handeling verricht over de vaardigheden en kennis beschikt om deze handeling volgens de regelen der kunst te kunnen verrichten. In casu was er sprake van een opdracht van beklaagde. Beklaagde heeft daarnaast uiteengezet dat – en op welke gronden – zij er ook van uit mocht gaan dat de post-triagiste bekwaam was om de wond te hechten en het consult af te ronden. Klager weerspreekt dit zich beroepend op het feit dat de vinger ontstoken is geraakt, een deel van functionaliteit niet meer teruggekomen is en zijn stelling dat de triagiste hem onvoldoende nazorgadviezen zou hebben verstrekt. Ook zou een plastisch chirurg tegen hem hebben gezegd dat een dergelijke wond altijd door een plastisch chirurg behandeld moeten worden.

Het college deelt het standpunt van klager niet en overweegt hierover het volgende. Het dossier en hetgeen besproken is op de zitting bevatten geen aanknopingspunten voor de stelling dat de triagiste onvoldoende bekwaam zou zijn geweest om de vinger te hechten. Wat de aangehaalde mening van de door klager geraadpleegde plastisch chirurg betreft, wat daar ook van zij: klager heeft hiervan geen bewijs overgelegd.

Ook is niet gebleken dat de triagiste te kort zou zijn geschoten in de adviezen die zij klager heeft verstrekt aan het einde van het consult. Zoals bij de beoordeling van het vorige klachtonderdeel – onder 5.2 – al is overwogen, dient het er bij gebreke aan ander objectief bewijs voor te worden gehouden dat de adviezen die vermeld staan in het waarneembericht ook daadwerkelijk zijn verstrekt.

Al het voorgaande betekent dat het college ook geen aanleiding ziet voor een gegrondverklaring van het tweede klachtonderdeel.

5.4 Derde klachtonderdeel

Het college volstaat hier met een verwijzing naar de beoordeling van de andere twee klachtonderdelen, aangezien het hier ook gaat om de betrouwbaarheid van de weergave van het waarneembericht. Het college volgt in deze zaak de weergave in het waarneembericht. Wat dat betekent voor het daarin weergegeven advies voor het geval er ontstekingsverschijnselen optreden, is onder 5.2 al vermeld. Onder verwijzing daarnaar dient ook het derde klachtonderdeel ongegrond te worden verklaard.

6. Slotsom

Het voorgaande voert tot de slotsom dat de klacht in zijn geheel ongegrond dient te worden verklaard. Dit doet niet af aan het feit dat het college het betreurt dat klager nog steeds beperkingen in de functionaliteit van zijn aangedane vinger ondervindt.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

- verklaart de klacht in zijn geheel ongegrond.

Aldus gegeven door:

P.A.H. Lemaire, voorzitter;

D.M.S. Gribling, lid-jurist;

W.F.R.M. Koch, lid-beroepsgenoot;

C. Keijzer, lid-beroepsgenoot;

B.R. Schudel, lid-beroepsgenoot,

bijgestaan door L.C. Commandeur, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2021 door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

De secretaris: De voorzitter:

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

b. Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

c. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

d. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.