ECLI:NL:TGZRAMS:2021:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/137
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2021:30 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-03-2021 |
Datum publicatie: | 08-03-2021 |
Zaaknummer(s): | 2020/137 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de oogarts (verweerder) dat hij - zonder overleg met klaagster - de operatie niet zelf heeft uitgevoerd en dat de operatie onzorgvuldig is uitgevoerd. Voorts verwijt klaagster dat het dossier niet volledig is en dat zij niet volledig is ingelicht over de operatie. Verweerder heeft onder meer aangevoerd dat de stelling van klaagster, dat zij niet door verweerder is geopereerd, feitelijk onjuist is en dat dit ook niet uit het dossier blijkt. Tijdens het consult na de operatie heeft verweerder duidelijk met klaagster besproken wat er tijdens de operatie is gebeurd. Het college heeft klaagster ontvankelijk verklaard in de klacht. Het college heeft geoordeeld dat het dossier geen enkel aanknopingspunt biedt voor de juistheid van de stelling van klaagster dat klaagster door een collega van verweerder is geopereerd. De complicatie die tijdens de operatie is opgetreden is niet het gevolg van onzorgvuldig handelen. Verweerder kan hiervan dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De verstrekking van het dossier aan klaagster is niet vlekkeloos verlopen maar hiervan kan verweerder geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het college heeft de klacht op alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing naar aanleiding van de op 11 juni 2020 binnengekomen klacht van:
A,
wonende te B,
k l a a g s t e r,
tegen
C,
oogarts,
werkzaam te D,
v e r w e e r d e r,
gemachtigde: mr. S.J. Muntinga, verbonden aan VvAA Rechtsbijstand
1. De procedure
Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift (brief van gemachtigde van verweerder van 1 september 2020);
- de brief van klaagster van 16 september 2020;
- de brief van de gemachtigde van verweerder van 9 oktober 2020;
- het proces-verbaal van het op 13 november 2020 gehouden vooronderzoek;
- de brief met van de gemachtigde van verweerder met bijlagen van 18 december 2020.
De klacht is in raadkamer behandeld.
2. De feiten
Op grond van het dossier, inclusief de nog door het college bij verweerder opgevraagde aanvullende gegevens, kan van het volgende worden uitgegaan:
Klaagster is bekend met myopia gravior (sterke bijziendheid: -7 beiderzijds, later toenemend tot rechts -15 en links -9), waarmee een verhoogde kwetsbaarheid van de netvliezen gepaard gaat. Zij moest in 1980 behandelingen ondergaan wegens een netvliesloslating van haar linkeroog en daarna meerdere malen wegens netvliesdefecten van haar rechteroog. Links werd geopereerd middels cryocoagulatie, een cerclage (snoerring) en plombe; het rechteroog werd behandeld met transconjunctivale (uitwendige) cryocoagulatie. Later moest het rechter netvlies tweemaal met laser worden behandeld. Blijkens een gezichtsveldonderzoek gemaakt op 28 augustus 2010 heeft het linkeroog hier een fors gezichtsvelddefect voornamelijk in de bovenhelft tot vrijwel centraal aan overgehouden.
Op 10 april 2018 is klaagster na verwijzing door de huisarts gezien door een oogarts in het ziekenhuis, waar ook verweerder werkzaam is. In het medisch dossier heeft deze oogarts bij conclusie genoteerd (alle citaten inclusief eventuele taal- en typefouten):
“Functioneel monocula OD, status na ablatio bij myopia gravior
Heden fors myopisernd storend cataract OD
OS status na ablatio, mild cataract ”
Als beleid is afgesproken dat klaagster zou worden geopereerd aan beide ogen, het rechteroog (OD) eerst.
Op 23 augustus 2018 heeft klaagster een telefonisch consult gehad bij verweerder, die de operaties zou uitvoeren. Op verzoek van klaagster is verweerder akkoord gegaan met eerst opereren van het slechtere linkeroog (OS), en daarna pas het rechteroog.
De staaroperatie heeft op 4 september 2018 plaatsgevonden. In het weekrooster was verweerder die week van dinsdag tot en met vrijdag iedere middag op de poliklinische operatiekamer (POK) ingeroosterd. Een collega-oogarts van verweerder (hierna ook: de collega), die klaagster na de operatie enkele malen heeft gezien, was blijkens het weekrooster die hele week vrij.
Uit de logginggegevens van het elektronisch patiëntendossier (EPD) van klaagster van die dag (het volledige overzicht van alle mutaties - onder andere door wie, wanneer en waar - in dit EPD) blijkt dat klaagster zich om 12:00 uur meldde via de centrale kiosk (kolom 2 regels 3-5). De enige artsen die daarna aantekeningen hebben gemaakt in het EPD zijn verweerder en de anesthesioloog (kolommen 2, 3 en 5 vanaf regel 26). Tussen 13:52 en 13:54 uur heeft de anesthesioloog aantekeningen gemaakt, in lijn met de volgens het anesthesieverslag om 13:45 en 13:46 uur toegediende anesthetica. Vanaf 13.58 uur zijn aantekeningen gemaakt in de operatiekamer en vanaf 14.23 uur aantekeningen van anesthesie, verkoeverkamer en dagverpleging. De in het volledige operatieverslag vermelde begin- en eindtijdstippen van de operatie zijn 14:00 uur en 14:20 uur. Ook heeft verweerder aan het einde van de middag vanaf 16:47 uur tot 17.02 uur nog enige aantekeningen gemaakt in het dossier van klaagster.
In het volledige operatieverslag staat verweerder vermeld als operateur. In het operatieverslag zijn onder meer de volgende notities opgenomen:
“Phaco emulsificatie met lens implant. Links.
CTR ivm zonulolysis van 4-8
OS geopereerd target refr S-2 (niet torisch, cyl zal blijven)”
Op 13 september 2018 is klaagster op de polikliniek gezien door de collega van verweerder. De collega noteerde van dit consult in het dossier:
“Kan van dichtbij niet goed zien met OS, veraf gaat goed maar is heel groot. Target -2.00 OS. Is gewijzigd zou eerst OD geopereerd zijn, vraagt zich af of de goede lens geplaatst is. Heeft hoofdpijn temp+en op het hoofd.
Pt wil zelf geen mydriasis (vind het niet nodig)
Lichamelijk onderzoek
Visus zonder correctie OS: 0.2- ntv
Opmerkingen visus OS: PH 0.2+
Tonometer OS: 18 mmHg, applanatie
Cornea OS niet helder, erosie en irregulair
VOK open OS
Lens helder pseudofaak
[…]
Beleid
Tobradex stop, start chlooramfenicol 3dd ”
Op 20 september 2018 is klaagster wederom door de collega van verweerder gezien.
Hij heeft in het dossier als conclusie genoteerd:
“Post-op 2 wk na phaco OS
- sulcuslens in situ-
- geen erosie meer na map-dot-fingerprint dystrofie
- storende Cv troebelingen, geen defecten of ablatio ”
Verder heeft hij onder andere genoteerd:
“Pte niet tevreden over voorlichting voor en na operatie;
oa over anisometropie, nu erg storend en lapje voor OS.
Ziet op tegen operatie OD en netvlies risico’s postoperatief ”
Op 25 september 2018 is klaagster ter controle door een andere oogarts gezien.
Op 2 oktober 2018 heeft klaagster een vervolgconsult gehad bij verweerder. Verweerder heeft onder meer het volgende in het dossier genoteerd:
“pat denkt dat perop cryo is verricht en dat het lenszakje gescheurd is
Speciële anamnese
mist temporaal deel van het beeld, en mn groen is minder duidelijk
Lichamelijk onderzoek
geen erosie
nastaar ant en post
rhexis OS iets gedecentr naar superior, curvilineair
geen CTR te zien door beperkte mydr
FOS beeld van st n abl ret, rondom littekens tot vrij centraal, retina binnen de littekens aanliggend
Aanvullend onderzoek
FOS: retina aanliggend, veel littekens
Beleid
mydr @11.31u ”
Er is een nieuwe afspraak gemaakt voor 18 oktober 2018, maar deze is klaagster niet nagekomen en op 22 oktober 2018 heeft klaagster laten weten dat zij geen nieuwe afspraak wilde maken.
In een brief van 19 september 2019 van een ander ziekenhuis aan de advocaat van klaagster is vermeld:
“20-12-2018 vitrectomie OS wegens dropped IOL, hierbij verwijderen IOL en tension ring en plaatsing artisan lens”
Klaagster heeft een klacht ingediend bij het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is. In de reactie van het ziekenhuis op die klacht van 24 oktober 2019 heeft het ziekenhuis onder meer geschreven:
“U heeft op verschillende manieren uw medisch dossier aangevraagd. Rechtstreeks via de polikliniek, dan ontvangt u een beknopte uitdraai van uw medisch dossier. Deze worden doorgaans aangevraagd voor een second opinion (brieven en verslagen). Er wordt niet geregistreerd welke documenten u ontvangen heeft. U heeft daarnaast een aanvraag via de zorgadministratie gedaan. De aanvraag wordt altijd voorgelegd aan de behandelaar. Een patiënt heeft recht op een afschrift van zijn medische gegevens. De behandelaar beoordeeld of er gegevens over derden (echtgenoot, kinderen bijv.) genoteerd staan. Ook bij de zorgadministratie zijn er afspraken over welke gegevens verzonden worden naar de patiënt. Dat zijn de meest relevante stukken. Als de patiënt een specifiek deel wil ontvangen, kan hij dit aangeven op het aanvraagformulier.
Wat betreft uw verdenking van aanpassing van medische gegevens kan ik u het volgende melden: Als in het EPD bijvoorbeeld een operatieverslag geopend wordt, en daarna wordt afgesloten, wijzigt de melding “laatst gewijzigd op…”. Dit heeft geen gevolgen voor de inhoud van het document omdat het niet mogelijk is om gegevens of teksten te wijzigen in geautoriseerde documenten.
[…]
Wij zijn van mening dat er organisatorisch een aantal tekortkomingen zijn geweest. Dit als gevolg van de overstap naar een nieuw EPD. Echter heeft dit geen gevolgen voor uw behandelingen gehad. Wij betreuren het uiteraard dat u daar veel stress van heeft ervaren. ”
In vervolg op een gesprek dat klaagster op 16 december 2019 met een lid van de raad van bestuur van het ziekenhuis heeft gehad, is nog een rapportage opgemaakt met een samenvattende tijdlijn van het beloop vanaf 10 april 2018. In deze rapportage van 6 februari 2020 staat onder meer vermeld:
“ - in de logging is te zien dat [verweerder] om 13.18 uur in het EPD is ingelogd. In de logging is te zien dat perioperatief geen andere oogarts is ingelogd.
- De starttijd operatie van [klaagster] was: 14.00 uur en de eindtijd 14.19 uur.
De starttijd operatie van de andere patiënt was: 14.55 uur en de eindtijd 15.36 uur.
(N.B. De andere patiënt had toestemming gegeven om in zijn dossier te kijken. De gegevens m.b.t. de andere patiënt zijn geregistreerd in de operatieplanning
oogheelkunde.)
- De oogheelkunde werkt met één operatiekamer (patiënten oogheelkunde worden na elkaar geopereerd). ”
3. De klacht en het standpunt van klaagster
Zakelijk weergegeven verwijt klaagster verweerder:
1. dat – als zij niet door verweerder is geopereerd maar door de collega – dit zonder overleg met haar is gebeurd; doordat er tijdens de oogoperatie complicaties zijn opgetreden en er onder een andere naam is gewerkt, zijn de gebeurtenissen tijdens de operatie niet genoteerd of openbaar gemaakt;
2. dat de operateur de staaroperatie niet zorgvuldig heeft uitgevoerd met als gevolg verlies van visus aan haar linkeroog en bijkomende onnodige hoornvliesschade. Hierdoor moest zij een hersteloperatie ondergaan in een ander ziekenhuis en heeft zij blijvende schade overgehouden: een trillende lens in de voorkamer van haar linkeroog en geen mogelijkheid voor plaatsing van een torische lens in haar rechteroog. Klaagster kan niet meer normaal lezen en haar werkzaamheden op de computer uitvoeren;
3. het niet inzien en niet gebruiken van haar oude medische gegevens voorafgaand aan de operatie;
4. onvolledige informatieverstrekking in het dossier dat zij heeft ontvangen. Er ontbreken operatieverslagen en anesthesiegegevens. Ook tijdens het gesprek op 13 september 2018 met de andere oogarts en in oktober 2018 met verweerder heeft zij geen informatie gekregen over de handelingen die zijn verricht tijdens de operatie op 4 september 2018.
Ter toelichting heeft klaagster onder meer aangevoerd dat de operatie zou worden uitgevoerd door verweerder, die alle complexe en getraumatiseerde ogen opereert, maar dat is uiteindelijk niet gebeurd. Zij gaat ervan uit dat zij is geopereerd door de oogarts die haar de eerste keren na de operatie op de polikliniek heeft gezien. Ook meent klaagster dat zij in de klinische operatiekamer (KLOK) is geopereerd, en niet in de poliklinische operatiekamer (POK). Een andere patiënt, waarmee zij contact heeft gehad, zou tegelijkertijd door verweerder geopereerd zijn in de POK, en dit is voor haar een aanwijzing dat ze niet door verweerder kan zijn geopereerd.
Klaagster vermoedt dat in haar linkeroog een lens is geplaatst bestemd voor haar rechteroog. Dat kan zijn veroorzaakt door het feit dat zij oorspronkelijk zou worden geopereerd aan haar rechteroog, wat op haar verzoek is veranderd naar het linkeroog. In de brief naar de huisarts van klaagster na de operatie stond ook nog dat het rechteroog was geopereerd.
Verder vermoedt klaagster dat haar oog tijdens de operatie met koude stikstof is behandeld (cryotherapie), een ingreep die zij al eens eerder had ondergaan en die zij herkende. Haar opmerking hierover werd afgedaan met de opmerking dat het een beetje koud water was.
Na de operatie is klaagster verteld dat er een complicatie was opgetreden: het lenszakje was gescheurd, maar dat was weer verholpen. In het dossier stond naderhand niets over deze complicatie. Klaagster is uiteindelijk naar een ander ziekenhuis gegaan, waar de arts haar vertelde dat de zonulavezels aan de onderkant waren losgescheurd en samen met de lens naar boven waren geschoven. Op 20 december 2018 is klaagster elders opnieuw geopereerd. De lens was inmiddels in haar glasvocht gevallen en deze kreeg zij als aandenken mee.
Klaagster heeft meerdere keren haar dossier opgevraagd, telkens kreeg zij kleine stukjes informatie en toen zij uiteindelijk het “volledige dossier” kreeg was dat zonder operatieverslagen en anesthesiegegevens.
Klaagster wenst bij gegrondverklaring van haar klacht vergoeding van de kosten van deze procedure door verweerder en twee jaar ‘levensvergoeding’.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.
Hij heeft in dat kader onder meer aangevoerd dat de stelling van klaagster dat zij niet door verweerder geopereerd is, feitelijk onjuist is en dat dit ook niet uit het dossier blijkt. Verweerder heeft klaagster wel geopereerd. Nu klaagster van mening is dat zij niet door verweerder is geopereerd, moet zij in de klachtonderdelen 1 tot en met 3 niet-ontvankelijk worden verklaard.
Met betrekking tot klachtonderdeel 4 stelt verweerder dat hij blijkens het dossier in oktober 2018 duidelijk met klaagster heeft besproken wat er tijdens de operatie is gebeurd.
5. De beoordeling
Algemeen
Het college stelt voorop dat het b ij de tuchtrechtelijke beoordeling van beroepsmatig handelen niet gaat om de vraag of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de aangeklaagde beroepsbeoefenaar binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in zijn beroepsgroep ter zake als norm was aanvaard. Van belang is hierbij voorts dat het gaat om persoonlijk handelen of nalaten door de beroepsbeoefenaar en dat deze niet verantwoordelijk is voor het handelen of nalaten van een andere beroepsbeoefenaar.
De klacht moet met inachtneming van deze uitgangspunten worden beoordeeld.
Verder merkt het college op dat h et niet bevoegd is om te oordelen over andere vormen van schade dan kosten van de procedure.
Het college zal eerst klachtonderdeel 4 behandelen, omdat de beoordeling van dit klachtonderdeel mede van belang is voor de beoordeling van (delen van) de klachtonderdelen 1 tot en met 3.
Klachtonderdeel 4
Klaagster heeft terecht aangegeven dat de verstrekking van het dossier aan haar niet vlekkeloos is verlopen, waardoor zij verschillende en soms onvolledige documenten heeft ontvangen. Het ziekenhuis heeft dit in de brief van 24 oktober 2019 toegegeven en aangegeven dat het te wijten is aan een gebrekkig werkend EPD (HiX) in een overgangsperiode naar het nieuwe EPD. Hiervan kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt worden, nu niet hij, maar het ziekenhuis verantwoordelijk is voor de keuze en werking van een EPD.
Verweerder heeft blijkens zijn aantekeningen bij het consult op 2 oktober 2018 aan klaagster uitgelegd wat er tijdens de operatie is gebeurd. Uit zijn aantekeningen valt immers op te maken dat hij met klaagster heeft besproken dat er zonulolysis is opgetreden, een complicatie die is behandeld met het plaatsen van een kapselspanring (CTR), en dat hij geen cryocoagulatie (koudebehandeling) of een laserbehandeling heeft toegepast. Dit klachtonderdeel is hiermee kennelijk ongegrond.
Ontvankelijkheid klachtonderdelen 1 tot en met 3
Indien het juist zou zijn dat niet verweerder, maar de collega van verweerder klaagster heeft geopereerd, zou dit niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van klaagster in deze klachtonderdelen, maar tot ongegrondverklaring daarvan. Klaagster is dus ontvankelijk in de klacht, die hierna inhoudelijk wordt besproken.
Klachtonderdeel 1
Het dossier biedt het college geen enkel aanknopingspunt voor de juistheid van de stelling dat klaagster door een ander dan verweerder is geopereerd. Zijn naam staat in het operatieverslag, verweerder heeft blijkens de logginggegevens voorafgaand aan de operatie in het dossier gekeken en blijkens diezelfde logginggegevens is op 4 september 2018 geen enkele andere oogarts dan verweerder in het EPD van klaagster geweest. Bovendien was de collega, die volgens klaagster de operatie zou hebben gedaan, in de operatieweek niet aanwezig in het ziekenhuis.
Klaagster heeft nog aangevoerd dat zij contact heeft gehad met een patiënt die diezelfde middag omstreeks dezelfde tijd ook door verweerder is geopereerd en dat zij meent geopereerd te zijn in een andere operatiekamer dan POK 3, zoals gepland, waaruit zij afleidt dat verweerder haar niet geopereerd kan hebben. Uit de onder de feiten aangehaalde rapportage van 6 februari 2020 blijkt voldoende dat er bij de afdeling oogheelkunde in het ziekenhuis slechts één operatiekamer in gebruik is en dat de bedoelde patiënt na klaagster is geopereerd. Ook dit levert dus geen aanwijzing op dat verweerder klaagster niet zou hebben geopereerd.
De complicatie die zich bij de operatie van klaagster voordeed is verder wel genoteerd blijkens het volledige operatieverslag, maar kennelijk door een manco van het EPD aanvankelijk niet op de juiste plaatsen in het EPD te lezen. Dat de notities aanvankelijk niet in het EPD terug te lezen waren, valt verweerder niet te verwijten, zoals hiervoor is overwogen.
Op grond van het voorgaande is klachtonderdeel 1 kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel 2
De complicatie die tijdens de staaroperatie optrad (zonulolysis: een gescheurd zijn van de zonulae of zonulavezels, de ophangdraadjes van het lenskapsel) is niet het gevolg van onzorgvuldig handelen, maar kan bij iedere ervaren operateur en een geheel volgens de regelen der kunst uitgevoerde staaroperatie bij verrassing optreden. De wijze waarop deze complicatie is behandeld met een CTR of kapselspanring is de standaardbehandeling. Omdat deze complicatie bij een cataractoperatie niet heel zeldzaam is, zijn in iedere oogheelkundige operatiekamer altijd kapselspanringen op voorraad aanwezig. In een klein percentage scheuren de zonulavezels kort of lang na de operatie verder los en komt het lenskapsel met kunstlensje erin deels of geheel los te hangen (dislocatie of luxatie van het kunstlens-kapselcomplex). Helaas was dit bij klaagster het geval en moest zij opnieuw een operatie ondergaan. Van het ontstaan van deze complicatie kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt worden.
Het college is verder van oordeel dat verweerder de juiste (voor het linkeroog bedoelde) kunstlens heeft geplaatst. Een kunstlens van de verkeerde sterkte leidt tot een andere dan de beoogde doelrefractie. De doelrefractie was in dit geval -2,00. De refractie van het geopereerde oog is na de operatie en voor de heroperatie driemaal gemeten, op 20 september 2018, 25 september 2018 en 2 oktober 2018. De eerste maal was de refractie
S-1,25 = C-1,5 as 125°; omdat de cilindersterkte bij de berekening van de totale lenssterkte voor de helft telt, was de totale refractie -1,25 + -0,75 = -2,00. Op 25 september 2018 was de refractie S-0,75 = C-2,0 as 148° = -0,75 + -1,0 = -1,75. Op 2 oktober 2018 S-1,75 =
C-1,00 as 137° = -1,75 + -0,50 = -2,25. Derhalve een gemiddelde van -2,0 met enige meetvariatie van ± 0,25, en aldus overeenkomend met de beoogde doelrefractie. Hieruit blijkt dat een lens van de juiste sterkte in het linkeroog is geplaatst en niet een lens bedoeld voor het rechteroog. Immers, voor het rechteroog was een andere sterkte berekend (2,5 dioptrie minder sterk), die zeker niet zo dicht bij de beoogde doelsterkte zou zijn uitgekomen. Als de rechterlens (berekende sterkte 11,0 dioptrie) in het linkeroog zou zijn geplaatst (berekende sterkte linkerlens 13,5 dioptrie) zou dat niet een brilsterkte na de operatie van -2,0 hebben opgeleverd, maar een brilsterkte van -2,0 + 2,5 = +0,50. Het beeldgrootteverschil dat klaagster opmerkte heeft niets te maken met een verkeerde lens, maar alles met het verschil in beeldgrootte van het geopereerde oog en het nog niet geopereerde oog. Een sterk min-brillenglas heeft een verkleinend effect, en zo is te verklaren dat het beeld van het rechteroog (-15) veel kleiner is dan het beeld van het geopereerde oog (-2). Ook het verschijnsel dat klaagster nabij zonder bril minder goed kon zien dan voor de operatie komt door het verschil tussen de brilsterkte voor en na de operatie (-9 met een focus op 11 cm, versus -2 met een focus op 50 cm) en heeft niets te maken met een verkeerde lens.
Nergens blijkt uit de verslagen en aantekeningen dat tijdens de operatie cryocoagulatie (koudebehandeling) zou zijn toegepast. Tijdens een cataractoperatie wordt veelvuldig met vrij koude spoelvloeistof gespoeld, en dit kan in een verdoofd oog dezelfde gewaarwording oproepen als die van een cryocoagulatie van het netvlies van buitenaf door het oogwit. Bij de huidige techniek van cataractoperaties middels phaco-emulsificatie wordt aanvriezing van de lens (of cryo-extractie) al zo’n 50 jaar niet meer toegepast. Deze cryo-extractie gaf ook geen koud gevoel, want alleen de gevoelloze lens werd bevroren en niet het gevoelige oogwit en netvlies dat daaronder ligt. Bovendien bleef bij cryo-extractie van de lens geen kapsel in het oog achter en was een veel grotere incisie dan de thans gebruikelijke zelfsluitende incisie nodig (minimaal 7 mm tegen 2,2 mm) met een flink aantal hechtingen, terwijl de thans gebruikelijke incisie meestal zelfsluitend is en niet hoeft te worden gehecht. De operatie zou dan zeker veel langer dan 20 minuten hebben geduurd.
Klachtonderdeel 2 is ook kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel 3
De medische gegevens van klaagster uit het verleden staan vermeld in de aantekeningen van het consult op 10 april 2018 onder “Oogheelkundige voorgeschiedenis”. Tevens is er, gezien deze voorgeschiedenis, direct voor gekozen verweerder als ervaren cataractchirurg de operatie te laten uitvoeren. De oude medische gegevens maakten dan ook deel uit van het dossier. Uit de logginggegevens blijkt dat verweerder kort voor de operatie het dossier nog geraadpleegd heeft. Ook dit klachtonderdeel treft dus geen doel en is kennelijk ongegrond.
De conclusie
De conclusie van het voorgaande is dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.
Verweerder kan met betrekking tot verleende zorg geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.
Gelet hierop komt het verzoek van klaagster om verweerder in de kosten van de procedure te veroordelen niet voor toewijzing in aanmerking.
6. De beslissing
Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Aldus beslist op 8 maart 2021 door:
N.B. Verkleij, voorzitter,
J.H.J. Klaver en B.F.Th. Hogewind, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door N.A.M. Sinjorgo, secretaris.
WG WG
secretaris voorzitter