ECLI:NL:TGZRAMS:2021:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/150
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2021:2 |
---|---|
Datum uitspraak: | 06-01-2021 |
Datum publicatie: | 06-01-2021 |
Zaaknummer(s): | 2020/150 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klaagster dient een klacht in tegen een gynaecoloog met o.a. het verwijt dat niet heeft gezien dat klaagster verminkt is, niet heeft gezien dat zij een baarmoederverzakking heeft, niet wilde toegeven dat haar vaginale elastische binnenwand weg is, haar niet serieus genomen heeft et cetera. Verweerster voert verweer. Naar het oordeel van het college komt uit de overgelegde stukken naar voren dat verweerster klaagster tijdens een eenmalig consult adequaat en volledig heeft onderzoek onder andere met een vaginaal toucher en een eerder verrichte transvaginale echo. Bij beide onderzoek was op dat moment geen sprake van een vervakking van de baarmoeder of verminking van klaagster. Daarnaast heeft het college geen aanleiding te veronderstellen dat verweerster klaagster niet serieus genomen heeft. De klachten zijn kennelijk ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing naar aanleiding van de op 29 juni 2020 binnengekomen klacht van:
A,
wonende te B,
k l a a g s t e r,
tegen
C,
gynaecoloog,
werkzaam te D,
v e r w e e r s t e r,
gemachtigde: mr. drs. C. van der Kolk-Heinsbroek, advocaat te Utrecht,
1. De procedure
Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het klaagschrift;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de repliek met de bijlagen;
- de dupliek;
- de correspondentie met betrekking tot het vooronderzoek.
De klacht is in raadkamer behandeld.
2. De feiten
Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:
2.1. Klaagster heeft begin 2020 een traumatische seksuele ervaring meegemaakt.
2.2. Op 19 maart 2020 is zij eenmalig door verweerster gezien, nadat zij door haar huisarts naar verweerster was doorverwezen. In de verwijsbrief van 28 februari 2020 staat als reden voor de verwijzing genoteerd:
“(…)
Reden van verwijzing, vraagstelling heeft een traumatische seksuele ervaring, begin januari 2020, sindsdien verander gevoel in vulva gebied en andere pijn tijdens de menses. Is erg ongerust over de gezondheid van haar baarmoeder.
Eerste kweken zijn niet afwijkend,
Graag uw onderzoek
(…)”.
2.3. Voorafgaand aan dit consult is bij klaagster een transvaginale echo verricht. In het verslag van deze echo staat genoteerd:
“ (…)
Indicatie:
Toelichting: afwijkingen? Na negatieve sexuele ervaring
(…)
Uitvoering:
Methode echo: vaginaal
Uterus: ligging: RVG
Vorm: normaal
Metingen LxHxB mm:71X41X40
Myometrium: normaal
Endometrium aspect: normaal
Endometrium dikte in mm: 3
Beoordeling cavum uteri: normaal,
Cervix: normaal
Ovarium recht: normaal
(…)
Ovarium links: normaal
(…)
Overige bevindingen:
(…)
CONCLUSIE:
Toelichting: in overleg met mevr TVE verricht
Geen bijzonderheden
(…)”.
2.4. Vervolgens heeft verweerster een anamnese afgenomen en klaagster lichamelijk onderzocht en daarbij geen afwijkingen geconstateerd aan de uitwendige geslachtsorganen of aan de baarmoeder.
2.5. Verweerster heeft klaagster terugverwezen naar de huisarts. In de specialistenbrief aan de huisarts staat (onder andere) vermeld:
“(…)
A/Sinds januari (na seksueel misbruik buurman) buikpijn en dysmenorhoe, vagina voelde anders.
Lijkt ook of uterus laag zit, voelt dit bij douchen.
Seksueel misbruik door man waar paar keer mee gedate.
(…)
Kweken door ha: gb
Heeft wekelijks controle.
(…)
O/Vulva gb
VT: geen afwijkingen
IS: geen verzakking
TVE: normale uterus zonder afwijkingen
C/ gerustgesteld
B/ verder co via huisarts
Advies pijnstillers voor dysmenorhoe, wil dit niet.
Geeft aan ook benauwd te zijn tijdens menstruatie, neemt contact op met huisarts tijdens benauwdheid.
(…)”.
2.6. Op 26 maart 2020 heeft klaagster een klacht ingediend bij de klachtencommissie van het ziekenhuis waar verweerster werkzaam is, onder andere met het verwijt dat zij onjuist is behandeld en dat verweerster belangrijke informatie heeft achtergehouden. Op 6 juli 2020 heeft de klachtencommissie de klacht van klaagster met betrekking tot het medisch-technisch aspect ongegrond verklaard (en wat betreft de overige klachten van klaagster met betrekking tot bejegening vastgesteld dat daarvan niet is gebleken en niet door klaagster zijn onderbouwd of anderszins aannemelijk gemaakt).
2.7. Voorts heeft klaagster het ziekenhuis waar verweerster werkzaam is, aansprakelijk gesteld, welke aansprakelijkheidsstelling door het ziekenhuis is afgewezen.
3. De klacht en het standpunt van klaagster
De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster:
1. niet heeft gezien en erkend dat klaagster verminkt is;
2. niet gezien heeft dat klaagster een verzakking heeft;
3. niet wilde toegeven dat de vaginale elastische rekbare binnenwand van klaagster weg is;
4. met een eendenbek de verzakking heeft teruggeduwd, maar nog steeds ontkent dat er een verzakking is;
5. de klachten van klaagster wijt aan stress en stelt dat klaagster alleen maar het gevoel heeft dat de dader haar gevoel op gewelddadige manier eruit heeft gehaald;
6. misbruik maakt van haar machtspositie;
7. racistische oordelen heeft.
Ter onderbouwing van haar klacht stelt klaagster dat verweerster niet beseft dat wat zij zegt van groot belang is voor klaagster als patiënt en de vervolging van de daders van hetgeen haar is overkomen tot celstraf. Volgens klaagster heeft verweerster ook racistische oordelen; dat blijkt uit het niet serieus nemen van klaagster door verweerster, het niet willen luisteren door verweerster, het direct met verkeerde conclusies komen, het op een pesterige manier lachen naar klaagster, het niet tonen van medeleven of begrip en het ontkennen dat zij de verzakking van klaagster met de eendenbek omhoog heeft geduwd et cetera. Door de onjuiste behandeling van verweerster is klaagster ervan overtuigd dat zij opzettelijk belangrijke informatie heeft achtergehouden.
4. Het standpunt van verweerster
Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5. De beoordeling
5.1. De vraag die beantwoord moet worden is of verweerster ‘binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening’ is gebleven. Kort gezegd; of zij voldoende zorgvuldig en deskundig heeft gehandeld.
5.2. Het college zal de klachten van klaagster gezamenlijk behandelen en is van oordeel dat de vraag of verweerster voldoende zorgvuldig en deskundig heeft gehandeld positief moet worden beantwoord. Uit de overgelegde stukken komt naar voren dat verweerster klaagster tijdens het consult van 19 maart 2020 adequaat en volledig, heeft onderzocht, onder andere met een inwendig onderzoek doormiddel van vaginaal toucher na een eerder verrichte transvaginale echo binnen de polikliniek Gynaecologie. Bij beide onderzoeken was (op dat moment) geen sprake van een verzakking van de baarmoeder of verminking van klaagster. Niet is gebleken dat klaagster haar klachten niet heeft kunnen presenteren of vertellen of dat verweerster de klachten van klaagster vanuit enig racistisch motief heeft gebagatelliseerd of anderszins niet serieus genomen heeft, bijvoorbeeld – zoals klaagster van mening is – haar klachten ‘slechts’ wijt aan stress en te stellen dat klaagster alleen maar het gevoel dat de dader van hetgeen klaagster is overkomen haar gevoel op een gewelddadige manier eruit heeft gehaald en de klachten van klaagster ‘slechts’ heeft geweten aan stress. Ook het terugduwen van de verzakking met een eendenbek door verweerster acht het college onaannemelijk, nu immers bij twee onderzoeken geen verzakking was geconstateerd.
5.3. Het college betreurt hetgeen klaagster is overkomen en de klachten die klaagster daarvan ondervindt. Gelet op het bovenstaande valt verweerster hier echter geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. De conclusie is dat de klachten ongegrond zijn.
5.4. Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.
6. De beslissing
Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Aldus beslist op 6 januari 2021 door:
J. Recourt, voorzitter,
C.I.M. Aalders en J.W. de Leeuw, leden-gynaecoloog,
bijgestaan door A. Kerstens, secretaris.
WG WG
secretaris voorzitter