ECLI:NL:TGZRAMS:2021:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/3375

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2021:123
Datum uitspraak: 22-12-2021
Datum publicatie: 28-12-2021
Zaaknummer(s): A2021/3375
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klager, zelf arts, heeft een klacht ingediend tegen de medisch manager van het centrum waar hij werkzaam was. Klager neemt het de medisch manager (verweerster) kwalijk dat zij met haar telefoontje en voicemailbericht onzorgvuldig heeft gehandeld, met het risico dat uitvoering van de door klager geplande werkzaamheden uitgesteld moest worden.De gemachtigde van verweerster heeft primair het verweer gevoerd dat de klacht (kennelijk) niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat er geen sprake is van een concreet eigen belang dat geplaatst kan worden in het kader van de individuele gezondheidszorg. Het door klager gestelde belang van de patiëntenzorg is niet alleen slechts hypothetisch geschonden, maar betreft voorts ook een afgeleid belang, te weten het belang van de patiënt in kwestie. Klager kan volgende de gemachtigde niet als 'rechtstreeks belanghebbende' bij de klacht worden aangemerkt. Subsidiair heeft de gemachtigde aangevoerd dat de klacht kennelijk ongegrond moet worden verklaard.De voorzitter heeft beslist dat het handelen niet geplaatst kan worden in het kader van de individuele gezondheidszorg én dat de arts zich bij haar handelen niet heeft begeven op het deskundigheidsgebied dat bij haar hoedanigheid als BIG-geregistreerde hoort. Verweerster heeft het bewuste telefoontje gepleegd als manager van het centrum, die klager mededeling wilde doen van een beslissing van het bestuur. Het feit dat verweerster ook BIG-geregistreerd is, speelde daarbij geen rol. Voor de bewuste mededeling was ook geen BIG-registratie als arts vereist. Het tuchtrecht is bovendien niet bedoeld om (arbeids-)geschillen op te lossen of daarmee samenhangende kwesties te berechten. De voorzitter heeft beslist dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

                                TE AMSTERDAM

Voorzittersbeslissing naar aanleiding van de op 24 augustus 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam ingekomen klacht van

A ,

wonende te B,

klager,

tegen

C ,

arts,

werkzaam te D,

verweerster,

gemachtigde: mr. J.T.E. Vis, advocaat te Amsterdam.

NaN. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

  • het klaagschrift, met bijlagen;
  • het verweerschrift, met bijlagen;
  • de brief aan partijen namens de secretaris van 19 november 2021.

2.         DE OVERWEGINGEN

2.1       Volgens het klaagschrift was klager als arts werkzaam voor het E, gevestigd te D. Op (datum) had klager om 09.30 uur een afspraak met een patiënt voor de uitvoering van een euthanasie. Rond 09.00 uur zag klager dat verweerster, medisch manager van het E, hem probeerde te bellen. Klager heeft de telefoon toen niet aangenomen, omdat hij op een dagdeel waarop de uitvoering van een euthanasie is gepland, zijn telefoon op stil zet en in de auto geen telefoon aanneemt. Rond 11.30 uur had klager tijd om op zijn telefoon te kijken. Hij zag dat die ochtend niet alleen verweerster hem had proberen te bellen, maar dat hij ook een SMS had ontvangen van een bestuurslid van het E. In de SMS meldde deze bestuurder dat ze klager een e-mail had gezonden en dat ze om een leesbevestiging had gevraagd. Klager heeft hierop geantwoord dat hij die middag rond 16.00 uur in de gelegenheid zou zijn om zijn mailbox te openen.

Klager vond diezelfde middag in zijn mailbox een brief van de bestuurder met de mededeling dat hij per direct geschorst was wegens – kort gezegd – het zonder goedkeuring of toestemming van het E uitvoeren van onderzoek bij patiënten, het overtreden van privacywetgeving en het overschrijden van ethische grenzen bij de uitvoering van zijn werk als arts. Er was een uitnodiging voor een gesprek met de bestuurder en personeelszaken voor (datum). Verder hoorde klager nog een voicemailbericht van verweerster, ingesproken na de oproep rond 09.00 uur: “Michiel, ik heb een nare mededeling voor je. Je bent per acuut geschorst. Dit was onvermijdelijk.”

In de weken na (datum) heeft klager verweerster twee keer uitgenodigd voor een gesprek over haar handelwijze op die datum. Uiteindelijk heeft verweerster de vragen van klager per e-mail beantwoord.

2.2       Klager verwijt verweerster dat zij als medisch manager, die ervoor moet zorgen dat de patiëntenzorg zorgvuldig wordt gedaan, heeft verzuimd om voorafgaande aan haar bericht zich ervan te vergewissen dat klager op (datum) geen afspraken met patiënten had die niet direct door een collega overgenomen konden worden. Zij probeerde aan klager door te geven dat hij met onmiddellijke ingang geschorst was. Klager is blij dat hij zijn telefoon die ochtend niet heeft opgenomen, aangezien hij toen op weg was naar de uitvoering van de euthanasie en hij de patiënt na het bericht over de onmiddellijke schorsing niet uit zijn lijden had kunnen verlossen. Verweerster bracht zodoende de patiëntenzorg schade toe, terwijl er bovendien al een brief naar hem onderweg was. Verder verwijt klager verweerster dat zij het risico heeft genomen dat klager door de stress die haar bericht zou opleveren, het niet meer zou aankunnen om op verantwoorde wijze de euthanasie uit te voeren.

Klager neemt het verweerster, kort samengevat, kwalijk dat zij met haar telefoontje en voicemailbericht van (datum) onzorgvuldig heeft gehandeld, met het risico dat de uitvoering van de geplande euthanasie uitgesteld moest worden.

2.3       Verweerster heeft het volgende aangevoerd. Het besluit tot schorsing werd in de avond van (datum) door de bestuurder van het E genomen en per e-mail aan klager kenbaar gemaakt. Die avond heeft verweerster zelf telefonisch contact opgenomen met klager, maar hij hield zich niet bereikbaar. Vanwege de vereiste spoed heeft verweerster na overleg met de bestuurder op (datum) rond 09.00 uur opnieuw tevergeefs getracht telefonisch contact op te nemen met klager.

De gemachtigde van verweerster heeft namens haar primair het verweer gevoerd dat de klacht (kennelijk) niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat er geen sprake is van een concreet eigen belang dat geplaatst kan worden in het kader van de individuele gezondheidszorg. Het door klager gestelde belang van de patiëntenzorg is niet alleen slechts hypothetisch geschonden, maar betreft voorts ook een afgeleid belang, te weten het belang van de patiënt in kwestie. Van enige benadeling van klager zelf door handelen of nalaten van verweerster kan niet blijken en dit is ook niet in de klacht gemotiveerd. Om die reden kan klager niet als ‘rechtstreeks belanghebbende’ bij de klacht worden aangemerkt, en is deze niet-ontvankelijk.

Subsidiair heeft de gemachtigde namens verweerster aangevoerd dat de klacht kennelijk ongegrond moet worden verklaard. Verweerster heeft in het belang van de goede patiëntenzorg haar verantwoordelijkheid als medisch manager genomen en heeft getracht klager op de hoogte te brengen van de consequenties die zijn gedragingen meebrachten.

2.4       De voorzitter overweegt als volgt.

Een arts kan tuchtrechtelijk worden aangesproken voor handelen of nalaten in strijd met de zorg voor een patiënt of zijn naaste betrekkingen (artikel 47 lid 1, aanhef en onder a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, afgekort Wet BIG). Het gaat daarbij dus om een behandelrelatie. Daarvan is in deze zaak tussen klager en verweerster geen sprake.
Een arts is ook aan tuchtrechtspraak onderworpen voor ander handelen of nalaten in strijd met wat een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt (artikel 47 lid 1, aanhef en onder b Wet BIG). Dat kan ook gelden voor een arts die werkzaam is in een leidinggevende en/of bestuurlijke functie, zoals verweerster in dit geval. Daarvoor is dan, volgens de rechtspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, wel vereist dat dit handelen of nalaten geplaatst kan worden in het kader van de individuele gezondheidszorg én dat de arts zich bij haar handelen heeft begeven op het deskundigheidsgebied dat bij haar hoedanigheid als BIG-geregistreerde hoort.
Ook dat is in deze zaak niet aan de orde. Verweerster heeft het bewuste telefoontje gepleegd als medisch manager van het E, die klager mededeling wilde doen van een beslissing van het bestuur. Het feit dat verweerster ook BIG-geregistreerd arts is, speelde daarbij geen rol. Voor de bewuste mededeling was ook geen BIG-registratie als arts vereist. Om die reden is de klacht reeds kennelijk niet-ontvankelijk.

De voorzitter merkt daarbij nog op dat het tuchtrecht niet bedoeld is om (arbeids)geschillen op te lossen of daarmee samenhangende kwesties te berechten. Het tuchtrecht is erop gericht de kwaliteit van de gezondheidszorg te bevorderen en het vertrouwen van de samenleving in de beroepsuitoefening van BIG-geregistreerde zorgverleners te versterken en te borgen. In deze klacht komt die strekking van het tuchtrecht onvoldoende tot uitdrukking.

2.5       De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is.
 

3.    DE BESLISSING

De klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus gedaan op 22 december 2021 door:

N.B. Verkleij, voorzitter,

in tegenwoordigheid van S.R.M.I. Roos-Bollen, secretaris.