ECLI:NL:TGZCTG:2021:97 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.291

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2021:97
Datum uitspraak: 30-04-2021
Datum publicatie: 30-04-2021
Zaaknummer(s): c2019.291
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen KNO-arts. Klager is door zijn huisarts naar de KNO-arts verwezen in verband met neuspassageproblemen. Een KNO-arts in opleiding (eveneens aangeklaagd, C2019.255) heeft net als de huisarts klager eerst een neusspray voorgeschreven alsmede een allergietest. De beklaagde KNO‑arts (destijds KNO-arts in opleiding) heeft eenmalig telefonisch contact gehad met klager. Daarna is klager opnieuw gezien door de eerste KNO-arts in opleiding en heeft klager telefonisch contact gehad met diens supervisor (eveneens aangeklaagd, C2019.254). Pas toen bleek dat de neusspray onvoldoende hielp, is besloten tot een neusoperatie. Klager verwijt de beklaagde KNO-arts dat er onnodig neusspray is voorgeschreven, terwijl een operatie van de neus nodig was. Dit werkte vertragend en bracht kosten met zich vanwege het eigen risico. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2019.291 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

E., KNO-arts, werkzaam te B., verweerster in beide instanties,

gemachtigde: mr. A.C. de Die, advocaat te Amsterdam.

1.         Verloop van de procedure

A. – hierna klager – heeft op 15 maart 2019 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen E. – hierna de KNO-arts – een klacht ingediend. Bij beslissing van

23 september 2019, onder nummer 2019/186, heeft dat college de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De KNO-arts heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

De zaak is in beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaken C2019.254 en C2019.255 aan de orde gesteld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 2 april 2021. Partijen zijn daar met bericht niet verschenen.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

2.      De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

Klager is door zijn huisarts op 25 april 2018 naar de KNO-arts verwezen. In de verwijzing staat onder meer het volgende:

“(S) – probleem met ademhalen: neusvleugels trekken naar binnen bij inademen. als hij op neuspunt drukt, gaat het probleem weg

 (O) – neus: Re.neusgat kleiner dan Li. enige zwelling slijmvlies

 (E) – meneer wil operatie neus, dus inkorten onderzijde.  dat lijkt mij geen goede optie. maar meneer wil dit toch graag van de chirurg (in dit geval KNO) horen

 (P) – Budesonide voorgeschreven en meneer toch verwezen, vanwege persistente wens maar ook de budesonide wil hij niet

Klager is op 6 juni 2018 op de polikliniek gezien door een KNO-arts in opleiding. Deze heeft onder meer in het dossier genoteerd:

“Onderzoek :

Uitwendig plompe tip, tip en dorsum iets naar rechts, brede columella weefselsurplus re>li, valt tegen laterale crus rechts aan, bij inspiratie aanzuigen en vrijwel volledig afsluiten rechts.

Rhinoscopia anterior: rustige mucosa, slanke conchae, septum mediaan.

Cavum oris: verzorgde dentitie, geen mucosale afwijkingen, tonsillen Friedman-classificatie graad 1.

Conclusie : Neuspassageklachten dd allergische rhinitis, dd bij forse collumella

Beleid:

Avamys 2dd2, controle met HPT over 6 weken.

Op 19 juni 2018 heeft klager telefonisch contact gehad met verweerster, destijds kno-arts in opleiding. Verweerster heeft onder meer genoteerd:

“Zegt een dag na consult bij […] een briefje te hebben achtergelaten bij balie met vragen hierop, wil dat […] hierop reageert. Geen brief in gescande documenten of in postvak. Patient is verontwaardigt dat hier niet op gereageerd is.

Patient wil in eerste instantie niet aangeven wat er de brief staat, uiteindelijk toch met mij besproken.  

Patient snapt ingestelde beleid niet. Wil weten waarom hij neusspray voorgeschreven is; patient wil eigenlijk een operatie. De huisarts heeft namelijk gezegd dat een neusspray niet gaat helpen. Patient begrijpt niet dat deze meningen verschillen .”

en

“Bij herhaling uitgelegd dat ons beleid nu is

- eerst neusspray langere periode dagelijks gebruiken

- dan controle met allergietest

- dan herevalueren

Patient geeft aan dat hij neusspray wel gaat gebruiken (eerder neusspray van huisarts niet gebruikt)

controle staat gepland

Hierna heeft verweerster klager geen contact meer met klager gehad.

In augustus 2018 heeft de eerste KNO-arts in opleiding klager weer gezien, waarna klager ook telefonisch contact heeft gehad met diens supervisor. De neusspray hielp onvoldoende. De allergietest was positief voor graspollen. Gesproken is over de bevindingen, de reden waarom aan klager eerst een neusspray is voorgeschreven en over de verschillende mogelijkheden in het kader van een operatie aan de neus.

3.         De klacht en het standpunt van klager

Klager verwijt verweerster dat er onnodig neusspray is voorgeschreven, terwijl een operatie van de neus nodig was. Dit werkte vertragend en bracht kosten met zich mee vanwege het eigen risico. Verweerster heeft klager verplicht de neusspray te gebruiken.

Ter toelichting op de klacht heeft klager onder meer aangevoerd dat het onderzoek had uitgewezen dat een operatie nodig was. De huisarts zei dat de neusspray de klachten niet zou verhelpen, waardoor klager die spray chronisch zou moeten gebruiken. Klager werd verplicht de neusspray te gebruiken, waardoor de operatie ongeveer twee en een halve maand werd vertraagd en klager de neusspray moest kopen van zijn eigen risico.

4.         Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Zij heeft daartoe onder meer het navolgende aangevoerd.

Verweerster heeft slechts één telefonisch contact met klager gehad. Zij heeft klager een toelichting gegeven op het door de kno-arts in opleiding en zijn supervisor ingestelde beleid. Toen haar tijdens het gesprek bleek dat de uitleg voor klager niet voldoende duidelijk was, heeft zij het nogmaals uitgelegd en toegelicht. Verweerster heeft gedaan wat van haar verwacht mocht worden. Dat klager het met het ingestelde beleid niet eens was, wil niet zeggen dat verweerster een tuchtrechtelijk verwijt treft.

Uit de verwijsbrief van de huisarts blijkt dat de huisarts een operatie geen goede optie vond en dat de huisarts een neusspray heeft voorgeschreven, maar dat klager dat niet wilde.

Ter discussie staat niet dat sprake was van neuspassageproblemen, maar alleen het behandelbeleid.

Klager wilde direct een operatie, terwijl eerst een neusspray is voorgeschreven. Gebruikelijk is dat eerst wordt gestart met een corticosteroïd-neusspray, die zowel bij allergische als niet-allergische zwellingen wordt voorgeschreven. Er is zoals het hoort gekozen voor een minder ingrijpende behandeling (neusspray) voordat een meer ingrijpende behandeling (operatie) aan de orde was. Het behandelbeleid, om eerst de neusspray te gebruiken, is klager voorgehouden en uitgelegd. Klager is niets opgedrongen. Het stond klager vrij de neusspray niet te gebruiken en/of zich te wenden tot een andere KNO-arts. Verweerster heeft klager over het ingezette beleid uitleg gegeven. Zij was geen (hoofd)behandelaar van klager, maar kon zich vinden in het ingezette beleid, dat conform de professionele standaard is.

5.         De beoordeling

Zowel de huisarts als de behandelend KNO-artsen waren van mening dat eerst een neusspray voorgeschreven moest worden om slijmvlieszwelling tegen te gaan en de doorgankelijkheid van de neus te vergroten.  De keuze om eerst te starten met een corticosteroïd houdende neusspray is logisch en zorgvuldig, en bovendien conform de professionele standaard. Pas als is gebleken dat een neusspray onvoldoende oplossing geeft voor de klachten komt een mogelijke operatie aan de orde. Dat klager hier een andere mening over heeft betekent niet dat direct een operatie gepland had moeten worden. Verweerster heeft telefonisch aan klager een toelichting gegeven op dit beleid en het hem (nogmaals) uitgelegd. Deze uitleg van het beleid kan niet worden beschouwd als dwang om de neusspray te gebruiken.

Aan de (terecht) voorgeschreven neusspray zijn nu eenmaal kosten verbonden die, net als andere medische kosten die onder het eigen risico vallen, voor rekening van de patiënt komen. Hiervan valt verweerster geen verwijt te maken. 

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg. Die weergave is in beroep niet, althans onvoldoende bestreden.

4.         Beoordeling van het beroep

4.1       Klager is het niet eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Hij verzoekt het Centraal Tuchtcollege om de bestreden beslissing te vernietigen en de klacht alsnog gegrond te verklaren.

4.2       De KNO-arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij verzoekt het Centraal Tuchtcollege om het beroep te verwerpen en de bestreden beslissing in stand te laten.

4.3       Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van de in eerste aanleg geformuleerde klacht en het daarover in eerste aanleg door partijen schriftelijk gevoerde debat. Het door het Regionaal Tuchtcollege gevormde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd. In beroep is het debat door partijen schriftelijk nog een keer gevoerd, waarbij door ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de door het Regionaal Tuchtcollege vastgestelde feiten en de door dat college gegeven beschouwingen en beslissingen.

4.4       De behandeling van de zaak in beroep heeft geen ander licht op de zaak geworpen. Het Centraal Tuchtcollege kan zich verenigen met de overwegingen en het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en neemt deze overwegingen en dit oordeel integraal over. Dit betekent dat de KNO-arts met betrekking tot de behandeling van klager geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

4.5       De conclusie is dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht terecht ongegrond heeft verklaard en dat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: C.H.M. van Altena , voorzitter; T.W.H.E. Schmitz en

            R.H. Zuijderhoudt , leden-juristen en M.H.J.M. Majoor en M. Sassen, leden-beroepsgenoten en

            E.D. Boer, secretaris.

Uitgesproken ter openbare zitting van 30 april 2021.

                        Voorzitter   w.g.                                             Secretaris  w.g.