ECLI:NL:TGZCTG:2021:117 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.122

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2021:117
Datum uitspraak: 21-05-2021
Datum publicatie: 21-05-2021
Zaaknummer(s): c2019.122
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager heeft een klacht ingediend tegen een arts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat (de onderbouwing van) de klacht onvoldoende duidelijk is en niet navolgbaar. Daarmee voldoet het klaagschrift niet aan de daaraan te stellen eisen, zodat klager niet-ontvankelijk is verklaard. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in die beslissing en verwerpt daarom het beroep van klager.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2019.122 van:

A., wonende te B. (C.), appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

D., arts, werkzaam te E., verweerder in beide instanties.

1.                  Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 21 december 2018 bij het Regionaal Tuchtcollege te

Den Haag tegen D.  - hierna de arts - een klacht ingediend. De klacht is doorgestuurd naar het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle, waar deze op 11 januari 2019 is ontvangen.  Bij beslissing in raadkamer van 29 april 2019, onder nummer 007/2019, heeft laatstgenoemd college klager niet-ontvankelijk verklaard. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 13 november 2020, waar zijn verschenen klager en de arts, laatstgenoemde bijgestaan door mr. H.J. Hangelbroek. De zaak is over en weer toegelicht.

2.                  Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

Op grond van artikel 65 lid 2 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) in samenhang met artikel 4 van het Tuchtrechtbesluit BIG (Tuchtrechtbesluit) moet het klaagschrift voldoen aan de in dat besluit genoemde eisen. Op grond van artikel 5 van het Tuchtrechtbesluit wordt de klager in de gelegenheid gesteld de gebreken in het klaagschrift te herstellen. Indien klager de gebreken in het klaagschrift niet of onvoldoende herstelt, wordt klager op grond van artikel 66 lid 4 Wet BIG niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Nu het inleidend klaagschrift niet aan de daaraan te stellen eisen voldeed, is namens de secretaris van het college aan klager op 18 januari 2019 een brief geschreven, waarin hij werd uitgenodigd de in de brief gestelde vragen te beantwoorden om zodoende de gebreken te herstellen.

Klager heeft daaraan in een aanvullend klaagschrift onvoldoende voldaan. De door klager overgelegde onderbouwing is onduidelijk en niet navolgbaar.

Nu klager niet binnen een redelijke termijn heeft voldaan aan het verzoek de gebreken in het klaagschrift (volledig) te herstellen dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht.”.

3.                  Beoordeling van het beroep

Procedure

3.1       In beroep is de schriftelijke klacht van klager nog een keer aan de tuchtrechter ter beoordeling voorgelegd. Het Centraal Tuchtcollege heeft kennis genomen van de inhoud van die in eerste aanleg geformuleerde klacht. Het door het Regionaal Tuchtcollege gevormde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd. In beroep hebben klager en de arts hun standpunt naar aanleiding van de door het Regionaal Tuchtcollege gegeven beschouwingen en beslissingen schriftelijk toegelicht. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 november 2020 is het debat voortgezet.

3.2              Het beroep van klager strekt ertoe dat hij alsnog ontvankelijk wordt verklaard en dat zijn klacht gegrond wordt verklaard.

3.3       De arts kan zich vinden in de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en is dus van mening dat het beroep van klager moet worden verworpen. 

Beoordeling

3.4       Het beraad in raadkamer na de behandeling in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg. Dit betekent dat het beroep zal worden verworpen.

4.                  Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: E.J. van Sandick, voorzitter, H. de Hek en A.R.O. Mooy, leden-juristen en G.T. Blok en I.A. de Boer, leden-beroepsgenoten en

N. Germeraad-van der Velden, secretaris.

Uitgesproken ter openbare zitting van 21 mei 2021.

                        Voorzitter   w.g.                                 Secretaris  w.g.