ECLI:NL:TGDKG:2021:98 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/691315 / DW RK 20/515 MdV/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:98
Datum uitspraak: 26-11-2021
Datum publicatie: 06-01-2022
Zaaknummer(s): C/13/691315 / DW RK 20/515 MdV/RH
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Naast de vaststelling dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een termijn van ongeveer twee weken beantwoordt, mag van hem ook worden verwacht dat hij een adequaat antwoord geeft. Het enkel meedelen van het te betalen bedrag terwijl klaagster om een specificatie heeft verzocht is geen adquaat antwoord. De gerechtsdeurwaarder heeft de verzoeken van klaagster om informatie geïnterpreteerd als betalingsonwil, terwijl klaagster heeft gesteld dat zij wel wilde betalen, maar wel het juiste bedrag. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat klaagster onvoldoende is geïnformeerd. Maatregel van berisping is opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 november 2021 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/691315 / DW RK 20/515 ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klaagster,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..]

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 15 oktober 2020, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 19 november 2020, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2021 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klaagster heeft meegedeeld niet ter zitting aanwezig te zijn. De uitspraak is bepaald op 26 november 2021.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- de gerechtsdeurwaarder is sinds februari 2018 belast met de invordering van een huurachterstand bij klaagster;

- de gerechtsdeurwaarder heeft op 21 februari 2018 klaagster gemaand de achterstallige huurvordering te voldoen;

- klaagster heeft op 26 febrauri 2018 de gerechtsdeurwaarder verzocht om een betalingsregeling en tevens verzocht om nadere inlichtingen omtrent de berekening van de vordering;

- op 8 maart 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster een inkomsten en uitgavenformulier gestuurd;

- op 9 april 2018 en op 17 april 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster geïnformeerd over de hoogte van het te betalen bedrag;

- op 4 mei 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd op de e-mail van klaagster van 26 februari 2018;

- klaagster heeft op 26 juni 2018 verzocht om een volledig overzicht van bij- en afboekingen omdat naar haar mening de berekening van de vordering niet juist is;

- klaagster heeft op 10 oktober 2018 klaagster een excel bestand ontvangen van de gerechtsdeurwaarder;

- op 16 oktober 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster bericht dat de specificatie van 10 oktober 2018 niet juist was;

- op 8 november 2018 is met klaagster een betalingsregeling afgesproken van € 100 per maand;

- op 11 november 2019 is de betalingsregeling beëindigd.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich samengevat over het volgende.

a. De gerechtsdeurwaarder heeft meerdere malen haar verzoeken om de vordering te specificeren niet beantwoord. Klaagster heeft in een e-mail van 26 februari 2018 aan de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat zij de hoogte van de vordering bestrijdt en verzocht om een specificatie. De gerechtsdeurwaarder heeft hier pas op 4 mei 2018 gereageerd. Naast het feit dat deze reactie veel te laat was, was er tevens geen sprake van een adequate beantwoording. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij vragen over een incasso binnen redelijke termijn beantwoordt.

b. Klaagster kan niet op eenvoudige wijze nagaan of de vordering juist is. Klaagster heeft ondanks verzoeken daartoe geen onderbouwing of specificatie ontvangen.

Klaagster ontving pas na drie en halve maand op 10 oktober 2018 een excelbestand. Dit was onoverzichtelijk omdat het tot zes jaar terug ging. De vordering is niet overzichtelijk en onvoldoende gespecificeerd.

c. Klaagster heeft in november 2018 een betalingsregeling getroffen. Zij heeft in totaal 18 maal € 100,- betaald. Zij heeft daarvan nooit een specificatie ontvangen hoeveel er totaal is voldaan. Het dossier is niet gesloten, er komen steeds kosten bij.

d. de gerechtsdeurwaarder heeft kosten in rekening gebracht. Het is voor klaagster niet duidelijk waar deze kosten op zijn gebaseerd, nu het een incasso betreft.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor of medewerkers van een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweerschrift heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel a het volgende. Uit de stukken blijkt dat klaagster op 9 april 2018, gecorrigeerd op 17 april 2018, van de gerechtsdeurwaarder een opgave heeft ontvangen van de hoogte van het bedrag. Uit deze opgave blijkt echter niet hoe dit bedrag is opgebouwd. Klaagsters vraag van 26 februari 2018 over de door de huurcommissie vastgestelde verrekening is door de gerechtsdeurwaarder beantwoord op 4 mei 2018. Naast de vaststelling dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een termijn van ongeveer twee weken beantwoordt, mag van hem ook worden verwacht dat hij een adequaat antwoord geeft. Vastgesteld wordt dat de e-mail van 4 mei 2018 niet aan die vereisten voldoet. Dit klachtonderdeel is terecht voorgesteld.

4.3 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdelen b, c en d als volgt. Klaagster heeft meerdere malen verzocht om specificatie van de hoofdsom. Vastgesteld moet worden dat de gerechtsdeurwaarder niet tijdig heeft gereageerd op de verzoeken van klaagster. Het enkele meedelen van het bedrag kan immers niet worden gekenschetst als specificatie. Klaagster heeft uiteindelijk pas op 10 oktober 2018 een specificatie van de opbouw van de vordering ontvangen. Op 16 oktober 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder echter aan klaagster meegedeeld dat er een fout in de specificatie van 10 oktober zat.

4.4 De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting meegedeeld dat de betaling van € 1.800,- is opgenomen in het bedrag dat aan klaagster op 11 november 2019 is meegedeeld. Ook uit deze brief valt niet op te maken hoe het bedrag is samengesteld.

4.5 Naar het oordeel van de kamer heeft de gerechtsdeurwaarder onvoldoende adequaat gereageerd op de verzoeken van klaagster inlichtingen te verstrekken over hoe de vordering is samengesteld. De gerechtsdeurwaarder heeft de verzoeken van klaagster om informatie geïnterpreteerd als betalingsonwil, terwijl klaagster heeft gesteld dat zij wel wilde betalen, maar wel het juiste bedrag. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting erkend dat klaagster onvoldoende is geïnformeerd. Dit leidt ertoe dat de klacht terecht is voorgesteld.

4.6 Het invorderen van geldbedragen behoort tot de kern van de werkzaamheden van een gerechtsdeurwaarder. Nu niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder daarbij artikel 10 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders waarin wordt voorgeschreven dat de gerechtsdeurwaarder nauwgezet en zorgvuldig in financiële aangelegenheden handelt, heeft nageleefd, wordt de maatregel van berisping aan de gerechtsdeurwaarder opgelegd.

4.7 De kamer zal de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet jo de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882) tevens veroordelen in de proceskosten. Voor de procedure worden de kosten begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500,-.

4.8 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht vergoedt.

4.9 Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, te begroten op € 1.500,-, met aanzegging dat de ex artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder het bedrag van de kostenveroordeling moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder zal worden medegedeeld;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht ad

€ 50,- vergoedt.