ECLI:NL:TGDKG:2021:95 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/694977 / DW RK 20/631MdV/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:95
Datum uitspraak: 26-11-2021
Datum publicatie: 06-01-2022
Zaaknummer(s): C/13/694977 / DW RK 20/631MdV/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Op grond van het bepaalde in artikel 431a Rv kan de executie worden aangevangen of voortgezet worden na betekening van de overgang aan de geëxecuteerde. Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarder in het exploot van beslaglegging had moeten vermelden dat [..] B.V. rechtsopvolger was van [..]. Het beslagexploot vermeldt daaromtrent echter niets. Dat klager zich afvraagt of hij bevrijdend kan betalen aan [..] B.V. is een gerechtvaardigde vraag, die door de gerechtsdeurwaarder had moeten worden beantwoord. De gerechtsdeurwaarder kan niet volstaan met een verwijzing naar de civiele rechter.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 november 2021 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/694977 / DW RK 20/631MdV/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 23 december 2020, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 2 februari 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2021 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 26 november 2021.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- op 27 september 2013 is klager bij verstek veroordeeld een vordering te voldoen van [..]. Dit vonnis is met bevel betaling op 11 november 2013 aan klager betekend;

- in juni 2014 is een betalingsregeling overeengekomen. Klager heeft hieraan tot november 2014 voldaan;

- op 18 januari 2016 is klager opnieuw aangeschreven;

- op 10 februari 2017 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Rabobank;

- op 28 september 2020, betekend op 7 oktober 2020, is executoriaal derdenbeslag gelegd onder de gemeente [..];

- op 9 december 2020, betekend aan klager op 15 december 2020, is executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Rabobank.

2. De klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende.

a. de gerechtsdeurwaarder heeft het exploot van betekening een dag te laat betekend. Het exploot moet daarom nietig worden verklaard;

b. de gerechtsdeurwaarder heeft voorafgaand aan de uitvoering van het vonnis de beveltermijn niet in acht genomen;

c. de gerechtsdeurwaarder had bij de gemeente [..] moeten controleren welke uitkering klager kreeg. Klager ontving een Tozo uitkering die lager was dan de normale uitkering omdat te verwachten inkomsten reeds verrekend waren. De beslagvrije voet zoals vermeld in het exploot was daarom niet juist;

d. de gerechtsdeurwaarder heeft geen rekening gehouden met de belangen van klager door niet bij de rekwirant juiste en relevante informatie op te vragen. Cruciale aktes ontbreken;

e. er is bankbeslag gelegd op een bankrekening die uitsluitend wordt gevoed door uitkering of loon. Er is geen rekening gehouden met de beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op klagers e-mail en aangetekende brief de beslagvrije voet te herstellen;

f. de gerechtsdeurwaarder had moeten controleren of het vonnis nog wel te executeren is nu deze in handen is van een andere schuldeiser nog dan de oorspronkelijke schuldeiser. Klager heeft geen akte van cessie gekregen. Door het ontbreken van de akte van cessie kan rekwirant deze vordering simpelweg niet in eigendom hebben, waardoor het vonnis zijn kracht heeft verloren. Hierdoor is het beslag nietig;

g. [..] B.V. is nooit gevestigd geweest te [..]. Elke overige informatie omtrent [..] B.V. ontbreekt in het exploot. [..] B.V. heeft op 17 juli 2020 zijn naam gewijzigd in [..] B.V. Vervolgens is op 22 juli 2020 opnieuw een firma ingeschreven in de KvK onder de naam [..] B.V. met andere bestuurders en aandeelhouders en op een ander adres. Het is onduidelijk wie de daadwerkelijke rekwirant is;

h. door op 9 december 2020 beslag te leggen, vlak voor kerst in de moeilijke Covid-19 periode, kan klager zijn vaste lasten niet betalen en moest hij extra schulden maken om te kunnen overleven. De gerechtsdeurwaarder wordt daarvoor aansprakelijk gesteld;

i. als de gelden door de gerechtsdeurwaarder aan de rekwirant worden uitbetaald, komt klager in grote problemen indien hij de vordering nogmaals aan de rechtmatige eigenaar dient te betalen;

j. klager kan niet achterhalen wie de rekwirant is. Als hij een civiele procedure zou willen starten zou de gerechtsdeurwaarder de gegevens van de rekwirant niet mogen geven in verband met privacy of geheimhouding;

k. De gerechtsdeurwaarder heeft schade toegebracht. Klager eist nietig verklaring van het exploot, intrekking van alle vorderingen en herstel van het bankbeslag. Daarnaast eist hij vergoeding van de schade.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a wordt als volgt overwogen. Vastgesteld wordt dat de betekening van het beslag een dag na de in artikel 475i van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) genoemde termijn heeft plaatsgevonden. De conclusie die klager daaraan verbindt, namelijk dat het exploot nietig verklaard moet worden, is geen gevolg die de wet aan te late betekening verbindt. In het verweerschrift heeft de gerechtsdeurwaarder excuses aangeboden voor de late betekening.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b wordt overwogen dat de beveltermijn reeds is gegeven bij de betekening van het vonnis op 11 november 2013. Het is daarom niet nodig voorafgaand aan het leggen van beslagen het betalingsbevel te herhalen.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdelen c en e wordt overwogen dat het niet aan de tuchtrechter is de hoogte van een beslagvrije voet te bepalen. Hoewel klager heeft gesteld in zijn klacht hij over de onjuiste vaststelling van de beslagvrije voet een e-mail en een aangetekend schrijven aan de gerechtsdeurwaarder heeft verzonden, zijn deze stukken niet in het geding gebracht. Wel heeft de gerechtsdeurwaarder in het verweerschrift gesteld dat klager op 10 december 2020 contact heeft opgenomen om te klagen over het gelegde beslag. De inhoud van die e-mail is echter niet bekend. De kamer kan dit onderdeel van de klacht daarom niet beoordelen.

4.5 Onder de wetgeving geldig tot 1 januari 2021 heeft de wetgever aan een beslag onder een bank geen beslagvrije voet verbonden. Het systeem van de beslagvrije voet is dat een beslagvrije voet op grond van de wet alleen geldt bij beslag op vorderingen tot periodieke betalingen van de in de wet genoemde inkomensbronnen. Een bankbeslag valt daar niet onder. Bij een bankbeslag kan immers slechts beslag worden gelegd op het actuele saldo.

Onder omstandigheden dient de regeling van artikel 475c Rv (oud) ook op een bankbeslag te worden toegepast. Beslag op een bankrekening mag niet worden misbruikt om de regeling van de beslagvrije voet te omzeilen. Als een gerechtsdeurwaarder weet dat de betreffende bankrekening uitsluitend door een uitkering of loon wordt gevoed, terwijl de beslagene geen ander inkomen heeft, waaruit zijn primaire levensbehoeften kunnen worden voldaan, kan dit handelen tuchtrechtelijk laakbaar zijn. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat het beslag op 9 december 2020 is gelegd en er daarbij vanuit mocht gaan dat alle vaste lasten op dat moment waren voldaan. Desondanks stond er toch € 1.984,32 op de bankrekening. Hieruit is de vordering voldaan. Niet kan worden geconcludeerd dat de gerechtsdeurwaarder het beslag niet had

mogen leggen.

4.7 Ten aanzien van klachtonderdelen d, f, g, i, en j wordt het volgende overwogen. Met de gerechtsdeurwaarder is de kamer van oordeel dat klager hier eerder over had kunnen klagen namelijk bij het beslag dat op 10 februari 2017 is gelegd namens [..] B.V. De onderhavige klachtonderdelen zijn gelet op het bepaalde in artikel 37 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet, waarin is opgenomen dat een klacht binnen drie jaar moet worden ingediend daarom niet ontvankelijk.

Ten overvloede overweegt de kamer echter het volgende. Klager stelt dat hij niet weet wie de eisende partij thans is. Klager heeft gesteld dat de gerechtsdeurwaarder hem daarvan op de hoogte had moeten stellen. De kamer overweegt daarover als volgt. Op grond van het bepaalde in artikel 431a Rv kan de executie worden aangevangen of voortgezet worden na betekening van de overgang aan de geëxecuteerde. Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarder in het exploot van beslaglegging had moeten vermelden dat [..] B.V. rechtsopvolger was van [..]. Het beslagexploot vermeldt daaromtrent echter niets. Dat klager zich afvraagt of hij bevrijdend kan betalen aan [..] B.V. is een gerechtvaardigde vraag, die door de gerechtsdeurwaarder had moeten worden beantwoord. De gerechtsdeurwaarder kan niet volstaan met een verwijzing naar de civiele rechter.

4.8 Ten aanzien van klachtonderdeel h wordt overwogen dat het leggen van beslag in december en tijdens de coronacrises niet tuchtrechtelijk laakbaar is. Van een gerechtsdeurwaarder kan niet worden verwacht dat hij zijn werkzaamheden staakt in december. Ook de coronacrisis is in het algemeen geen aanleiding om een vordering niet te executeren.

4.9 De kamer overweegt over klachtonderdeel k als volgt. Het behoort niet tot de bevoegdheden van de kamer een beslag in te trekken of een schadevergoeding vast te stellen.

4.10 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart klachtonderdelen a, b, c, h en k ongegrond;
  • verklaart klachtonderdelen d, f, g, i en j niet ontvankelijk.