ECLI:NL:TGDKG:2021:44 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/683261 / DW RK 20/193

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:44
Datum uitspraak: 21-07-2021
Datum publicatie: 27-07-2021
Zaaknummer(s): C/13/683261 / DW RK 20/193
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft met een exploot de ontruiming van een bedrijfsruimte aangezegd op, zoals gebruikelijk is, briefpapier van de opdrachtgevende deurwaarderskantoor. De gerechtsdeurwaarder kan niet verantwoordelijk gehouden worden voor de rest van het ontruimingstraject. Verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 juli 2021 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 15 april 2020 met zaaknummer C/13/673087 / DW RK 19/528 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/683261 / DW RK 20/193 IN/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 2 oktober 2019, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij

verweerschrift, ingekomen op 1 november 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 15 april 2020 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van diezelfde datum aan klaagster toegezonden. Bij e-mail, ingekomen op 29 april 2020, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 juni 2021 alwaar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 19 juli 2021.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Klaagster heeft een onderneming in schoonheidsverzorging, pedicure en manicure  gedreven, waarvoor zij een bedrijfsruimte heeft gehuurd in [ ].

-           Bij vonnis in kort geding van 2 mei 2018 van de rechtbank Overijssel heeft de voorzieningenrechter klaagster onder meer veroordeeld om binnen vier weken na betekening van het vonnis die bedrijfsruimte te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden onder afgifte van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort en ter vrije en algehele beschikking te stellen van eiseres in die procedure. Dat vonnis is op 9 mei 2018 aan klaagster betekend.

-           Bij exploot van 15 juni 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder de ontruiming van de bedrijfsruimte aan klaagster aangezegd tegen dinsdag 26 juni 2018.

-           Op 26 juni 2018 heeft [ ], toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ], de bedrijfsruimte ontruimd. In het proces-verbaal van de ontruiming van gelijke datum heeft hij onder meer het volgende opgenomen.

Voorts is [ ] voornoemd in gebreke gebleven met het inleveren van alle sleutels behorende bij het bedrijvenverzamelgebouw. Derhalve voelde executante zich genoodzaakt voor alle toegangsdeuren nieuwe cilinders te plaatsen

(…)

De kosten dezes zijn                           € 253,57

            Exploot                                               € 209,56

            Verhoging art. 10 Btag                      €   44,01

                                                                       ----------

                                                                       € 253,57

-           Op 22 augustus 2018 heeft [ ], gerechtsdeurwaarder te [ ], beslag gelegd onder de ABN Amro Bank ten laste van klaagster, voor een bedrag van € 6.617,33. Op 25 augustus 2018 heeft gerechtsdeurwaarder [ ] dat derdenbeslag aan klaagster overbetekend. In het exploot van overbetekening is een specificatie opgenomen, waarin € 2.969,90 aan executiekosten staat vermeld. Tevens staat in dat exploot onder meer het volgende.

Hierbij verklaart ondergetekende dat bovenstaande verschotten zijn gemaakt voor de goede verrichting van de ambtshandelingen en noodzakelijk waren, alsmede dat hij geen rechtstreeks of middellijk belang heeft in de onderneming of derde die bovenstaande verschotten factureert.”

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder buitensporige ontruimingskosten heeft gemaakt en zodoende in strijd heeft gehandeld met artikel 10 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Uit de overgelegde stukken blijkt dat de gerechtsdeurwaarder ([ ]) bij exploot van 15 juni 2018 aan klaagster de ontruiming van de bedrijfsruimte heeft aangezegd. Niet is aannemelijk gemaakt dat zij daarbij onnodige kosten heeft gemaakt. De ontruiming van de bedrijfsruimte is vervolgens uitgevoerd door [ ], toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ]. Zijn handelingen kunnen echter niet worden verweten aan de in deze procedure beklaagde gerechtsdeurwaarder. De klacht zal daarom als ongegrond worden afgewezen.

4.3 Ten overvloede overweegt de voorzitter het volgende. Uit artikel 10 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders volgt dat een gerechtsdeurwaarder geen onnodige kosten mag maken. De kosten die een gerechtsdeurwaarder in rekening mag brengen voor het uitvoeren van ambtshandelingen (zoals het uitvoeren van een ontruiming), zijn opgenomen in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Btag). Uit artikel 9 Btag volgt onder meer dat een gerechtsdeurwaarder die kosten mag verhogen met verschotten (extra gemaakte kosten zoals het inschakelen van een slotenmaker), als die noodzakelijk waren voor de goede verrichting van de ambtshandeling en aan de voet van het exploot afzonderlijk zijn vermeld.

4.4 Uit het proces-verbaal van ontruiming van 26 juni 2018 blijkt dat de kosten voor gedwongen ontruiming (conform artikel 2 lid 1 sub v Btag) in rekening zijn gebracht, verhoogd met de omzetbelasting (conform artikel 10 Btag). Er zijn echter géén verschotten (zoals het inschakelen van een slotenmaker) in rekening gebracht door toegevoegd gerechtsdeurwaarder [ ].

4.5 Uit het exploot van overbetekening van het beslag onder de ABN Amro bank van 25 augustus 2018 blijkt wél dat er verschotten zijn gemaakt. Er staat dat “bovenstaande” verschotten zijn gedaan voor “de goede verrichting van de ambtshandelingen” en“noodzakelijk waren”. Welke verschotten er gedaan zijn, en voor welke ambtshandelingen die noodzakelijk waren blijkt niet uit het exploot. De beklaagde gerechtsdeurwaarder in deze procedure ([ ]) heeft in haar verweerschrift toegelicht dat de voormalige verhuurder van de bedrijfsruimte “op goede gronden een aantal cilinders heeft vervangen” omdat zij stelt dat klaagster heeft nagelaten de sleutels van de bedrijfsruimte in te leveren. Waar de klacht van klaagster ziet op het onnodig maken van deze kosten, richt de klacht zich dus tot de gerechtsdeurwaarder die € 2.969,90 aan executiekosten heeft opgevoerd in het exploot van 24 augustus 2018: [ ], gerechtsdeurwaarder te [ ]. Ook de handelingen van die gerechtsdeurwaarder kunnen niet aan de beklaagde gerechtsdeurwaarder in deze procedure worden verweten.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klaagster als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat er wel degelijk onnodige kosten zijn gemaakt, welke onnodige kosten klaagster met bewijs heeft aangetoond. De betreffende ruimte is in dezelfde staat als bij aanvang van de huur, leeg en met achterlating van sleutels, opgeleverd. De kosten van de slotenmaker en ontruiming zijn overbodig, omdat het niet ging om een gedwongen ontruiming en klaagster aan alle voorwaarden heeft voldaan. De gerechtsdeurwaarder heeft tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld en dient zich hiervoor te verantwoorden, aldus klaagster.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De beklaagde gerechtsdeurwaarder kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de ontruiming, nu zij daarmee geen enkele bemoeienis heeft gehad. Zij heeft alleen maar de ontruiming aangezegd. Zij heeft dat gedaan op briefpapier van [ ], maar dat maakt haar niet verantwoordelijk voor de rest van het ontruimingstraject. Het is bij het uitvoeren van een losse opdracht, zoals hier, heel gebruikelijk om briefpapier van het opdrachtgevende deurwaarderskantoor te gebruiken.

7.2 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. I.M. Nusselder, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. W.M. de Vries en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2021, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.