ECLI:NL:TGDKG:2021:27 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 6732333 DW RK 19/543

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:27
Datum uitspraak: 29-01-2021
Datum publicatie: 23-04-2021
Zaaknummer(s): 6732333 DW RK 19/543
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft onjuist gerelateerd bij de betekening van een beschikking aan klager. De betekening was niet in overeenstemming met de daadwerkelijke gang van zaken. Maatregel van waarschuwing opgelegd. Geen proceskostenveroordeling.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 januari 2021 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/673233 / DW RK 19/534 ingesteld door:

mr. […],

kantoorhoudende te […],

klager,

tegen:

[…],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te […],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 4 oktober 2019, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op   15 november 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 18 december 2020 alwaar de  gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager heeft vlak voor aanvang van de zitting meegedeeld niet ter zitting aanwezig te kunnen zijn vanwege [..]. Hierop heeft de voorzitter besloten de zaak ter zitting te behandelen en klager in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren op het behandelde ter zitting, waarvan een proces-verbaal is opgemaakt. Klager heeft hiervan gebruik gemaakt op 5 januari 2021. De uitspraak is bepaald op 29 januari 2021.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van het volgende feit:

De gerechtsdeurwaarder heeft op 27 september 2019 een grosse van een beslissing van […] met bevel tot betaling aan klager betekend aan zijn kantooradres.

2. De klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende:

a:         het is onduidelijk of de gerechtsdeurwaarder een Wet ter voorkoming    Witwassen financieren van Terrorisme (WwFT) check heeft uitgevoerd met betrekking tot diens opdrachtgever;

b:         het is onduidelijk aan wie de het exploot is gericht: aan klager of aan diens    kantoor;

c:         de gerechtsdeurwaarder heeft bij betekening het exploot niet willen afgeven aan een medewerker van klager die het wilde aannemen. In plaats daarvan heeft hij het in de brievenbus gedaan;

d:         het exploot vermeldt geen derdengeldenrekening maar een rekening van de opdrachtgever die wordt gebruikt voor criminele activiteiten;

e:         er wordt op het exploot geen telefoonnummer genoemd;

f:         op het exploot staat een betaaltermijn van twee dagen. Dat is veel te kort.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) zijn (toegevoegd) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a. overweegt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder in zijn verweerschrift heeft toegelicht geen onderzoek te hebben gedaan naar antecedenten van zijn opdrachtgever. Voor zover klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder gehouden was een WwFT-check uit te voeren wordt hij daar niet in gevolgd. Niet is aannemelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder werkzaamheden heeft verricht waardoor artikel 1a van de WwFT, op hem van toepassing is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is niet gebleken.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b. overweegt de kamer dat de naam van klager als adressant is opgenomen in het exploot van 27 september 2019. Daarmee is duidelijk aan wie het exploot is gericht: aan klager. Klagers feitelijke woonplaats te […] is in het exploot vermeld en er is betekend aan het kantooradres van klager te […] alwaar klager overeenkomstig artikel 1:14 Burgerlijk Wetboek (BW) mede woonplaats heeft ten aanzien van de betekende titel. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is niet gebleken.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c. overweegt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder erkent dat hij het exploot niet heeft willen afgeven aan een medewerker van klager. De gerechtsdeurwaarder stelt dat hij zich heeft ingespannen om op een prudente manier om te gaan met de uit de stukken blijkende informatie. Betekening in persoon bleek niet mogelijk, waarna de gerechtsdeurwaarder het niet in belang van klager achtte om het exploot ‘open en bloot’ aan een medewerker te laten, omdat die  kennis zou kunnen nemen van de inhoud van de stukken. Op grond van het bepaalde in artikel 46 Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) juncto artikel 1:14 BW is betekening aan het kantooradres juist aangezien het een zaak betrof die met de  werkzaamheden van klager als […] te maken had. Artikel 46 lid 1 Rv geeft drie mogelijkheden om te betekenen:

- in persoon

- aan een huisgenoot

- aan een andere persoon van wie aannemelijk is dat deze zal bevorderen dat het afschrift degene voor wie het exploot is bestemd tijdig zal bereiken.

Indien de wijzen van betekening van artikel 46 lid 1 Rv alle drie onmogelijk zijn dan schrijft artikel 47 Rv voor dat een afschrift wordt gelaten aan de woonplaats in een gesloten enveloppe. De deurwaarder maakt, onder vermelding van de reden van de feitelijke onmogelijkheid, van deze handelingen melding in het exploot.

4.5 In het exploot van 27 september 2019 staat dat een afschrift is gelaten aan “voormeld adres in gesloten envelop (…) omdat ik aldaar niemand aantrof aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten.”

Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarder onjuist heeft gerelateerd. Hij heeft verzuimd te vermelden dat een medewerker het exploot wel wilde aannemen maar dat hij de afweging heeft gemaakt om het exploot niet aan deze medewerker af te geven. Dit betekent dat de klacht terecht is voorgesteld.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel d. overweegt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat in de beslissing van […](van welke hij een afschrift betekende bij exploot van 27 september 2019) is bepaald dat klager een bedrag diende te betalen op het rekeningnummer van de opdrachtgever. Dat de gerechtsdeurwaarder dit rekeningnummer vervolgens heeft opgenomen in het exploot is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

4.7 Ten aanzien van klachtonderdeel e. overweegt de kamer dat in artikel 45 lid 3 Rv staat vermeld welke inhoudelijke vermeldingen een exploot moet bevatten. Ten aanzien van de gegevens van de exploterende gerechtsdeurwaarder zijn dat de voornamen ende naam en het kantooradres van de gerechtsdeurwaarder. Er is geen tuchtrechtelijke norm geschonden doordat de gerechtsdeurwaarder geen telefoonnummer op het exploot van 27 september 2019 heeft vermeld.

4.8 Ten aanzien van klachtonderdeel f. overweegt de kamer dat de in het exploot aangezegde executiemaatregelen beslag op (on)roerende zaken moet worden voorafgegaan door een bevel tot betaling binnen twee dagen (artikel 439 en 502 Rv). Zodoende is niet van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen gebleken.

4.9 Gelet op het onder 4.5 overwogene verklaart de kamer de klacht gedeeltelijk gegrond. Aan de gerechtsdeurwaarder zal voor het gegronde klachtonderdeel de maatregel van waarschuwing worden opgelegd.

4.10 Onder de voorwaarden dat een klacht (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard en een maatregel wordt opgelegd, kan, ingevolge het bepaalde in artikel 43a lid 1 Gdw en de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882), een kostenveroordeling worden opgelegd.

4.11 Op grond van voormelde richtlijn is het uitgangspunt dat een kostenveroordeling wordt opgelegd, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn om dat niet te doen, dan wel een lagere kostenveroordeling op te leggen. In dit geval ziet de kamer aanleiding om af te zien van een kostenveroordeling, omdat de op te leggen maatregel een zakelijke terechtwijzing inhoudt van de onjuistheid van de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder, zonder daarop een stempel van laakbaarheid te drukken. Met het opleggen van deze maatregel wordt de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid gesteld zich te verbeteren, terwijl tevens de verwachting wordt uitgesproken dat een dergelijke handelswijze niet opnieuw plaatsvindt. De kamer acht het onder deze omstandigheden niet billijk dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van de behandeling bij de kamer moet vergoeden.

4.12 Op grond van artikel 37 lid 7 Gdw bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht vergoedt.

Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart klachtonderdeel c. gegrond;

-      legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van waarschuwing op;

-      ziet af van het opleggen van een kostenveroordeling;

-      bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder het door klager betaalde griffierecht ad     € 50,00 vergoedt.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. I.M. Nusselder en mr. J.N. Reijn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 januari 2021

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.