ECLI:NL:TGDKG:2021:26 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/678427 / DW RK 20/24 LvB/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:26
Datum uitspraak: 09-04-2021
Datum publicatie: 12-04-2021
Zaaknummer(s): C/13/678427 / DW RK 20/24 LvB/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De voorzittersbeslissing blijft niet-ontvankelijk, want het betreft hier hetzelfde feitencomplex als in een eerdere klacht van klager tegen de gerechtsdeurwaarder. Verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 9 april 2021 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 10 december 2019 met zaaknummer C/13/664050 DW RK 19/150 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/678427 / DW RK 20/24 LvB/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ] ([   ]),

klager,

tegen:

1. [   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

en

2. [   ] ,

gerechtsdeurwaarder te Enschede,

beklaagden.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 27 maart 2019, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden (hierna: de gerechtsdeurwaarders). Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 4 juni 2019, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 10 december 2019 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 10 december 2019. Bij brief, ingekomen op 14 januari 2020, heeft klager pro-forma verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Aan klager is, na een gemotiveerd verzoek, een termijn gegeven om uiterlijk op 30 januari 2020 de gronden van het verzet in te dienen. De gronden van het verzet zijn ingekomen op 29 januari 2020. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 februari 2021 alwaar noch klager noch de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen. De kamer heeft besloten de gerechtsdeurwaarders in de gelegenheid te stellen schriftelijk op het verzet van klager te antwoorden, waarna klager in de gelegenheid wordt gesteld daarop te reageren. Het antwoord van de gerechtsdeurwaarders ingekomen op 12 februari 2021. Klager heeft – hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld – geen reactie ingediend. De uitspraak is bepaald op 9 april 2021.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Hoewel klager heeft het verzet niet heeft ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, heeft de kamer de overschrijding verschoonbaar geacht, nu klager vanuit het buitenland heeft gecorrespondeerd, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3 . Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)     op 8 maart 2017 hebben de gerechtsdeurwaarders een huisbezoek uitgevoerd op het woonadres van klager;

b)    klager (en diens partner) hebben op 24 maart 2017 een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders. Bij beslissing van 9 januari 2018 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen (zaaknummer C/13/626132 / DW RK 17/326).

4. Klacht

Klager beklaagt zich er – samengevat – over dat de gerechtsdeurwaarders hem onheus hebben bejegend door op de trouwdag van klager naar zijn woonadres te komen, onbehoorlijk op de deurbel te drukken en klager voor het oog van de buren belachelijk te maken door naar klager te schreeuwen en hem te bedreigen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

De voorzitter is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarders terecht hebben gesteld dat aan de thans geformuleerde klacht hetzelfde feitencomplex ten grondslag ligt, als aan de klacht die in de eerdere procedure (als aangehaald onder de feiten) aan de orde is gesteld. Nu klager geen (nieuwe) feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die maken dat deze klacht inhoudelijk een andere beoordeling behoeft, zal de klacht niet-ontvankelijk worden verklaard. 

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager – naar de kamer begrijpt – kort gezegd aangevoerd dat er sprake is van oplichting, nu [   ] en de gerechtsdeurwaarder met elkaar hebben afgesproken extra kosten (geld) te plukken bij een arm gezin. De gerechtsdeurwaarders hebben misbruik gemaakt om aan geld te komen op een oneerlijke manier, want hun enige doel is om winst te maken. Het dossier gaat over [   ] en niet het bedrag dat wordt genoemd.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Klager kan niet worden ontvangen in zijn nieuwe klachten.

7.2 De kamer overweegt voorts dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. S.N. Schipper en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 april 2021, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.