ECLI:NL:TGDKG:2021:131 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/690819 DW RK 20/498 MdV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:131
Datum uitspraak: 27-12-2021
Datum publicatie: 22-02-2022
Zaaknummer(s): C/13/690819 DW RK 20/498 MdV/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klagers beklagen zich er onder meer over dat geen zaakbehandelaar is toegewezen aan het dossier, maar dat er meerdere werknemers van het gerechtsdeurwaarderskantoor toegang hebben tot het dossier van klagers. De privacy van klaagster wordt daarmee niet gewaarborgd. De kamer overweegt dat het systeem dat de gerechtsdeurwaarder heeft ingebouwd, waarbij meerdere medewerkers debiteuren eerstelijns te woord kunnen staan en daarom inzicht hebben in betreffende dossier, geen inbreuk doet op de privacy van debiteuren. Door klagers is niet nader onderbouwd waarom daar wel sprake van zou zijn. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 27 december 2021 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/690819 DW RK 20/498 MdV/SM ingesteld door:

1. [   ],

en

2. [   ],

wonende te [   ],

klagers,

tegen:

[   ] ,

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: [   ]

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier, ingekomen op 1 oktober 2020, hebben klagers een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 5 november 2020, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij e-mail van 5 november 2020 hebben klager hun klacht aangevuld. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 oktober 2021 alwaar klagers en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Hetgeen ter zitting is besproken heeft aanleiding gegeven om partijen in de gelegenheid te stellen zich nog eenmaal schriftelijk uit te laten. Bij e-mail van 29 oktober 2021 is de reactie van de gerechtsdeurwaarder ingekomen. Bij e-mail van 16 november 2021 is de reactie van klagers ingekomen. De uitspraak is bepaald op 27 december 2021.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • De gerechtsdeurwaarder is belast met meerdere dossiers ten laste van klaagster sub 2.
  • Op 14 september 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder ten behoeve van de openstaande vorderingen van [   ]. en [   ]. executoriaal derdenbeslag gelegd onder de werkgever van klager sub 1.
  • Naar aanleiding van de overbetekening van het gelegde loonbeslag (op 21 september 2020) heeft klaagster sub 2 contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarder met het verzoek de beslagen op te heffen. Hierbij heeft zij tevens aangegeven dat zij door het beslag in (financiële) problemen is gekomen.
  • Op 23 september 2020 heeft een medewerker van de gerechtsdeurwaarder gereageerd op het verzoek om opheffing van het beslag. Klager sub 1 heeft hier (direct) op gereageerd.
  • Op 25 september 2020 hebben klagers verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet.
  • Op 29 september 2020 hebben klagers een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder. Omstreeks deze datum hebben klagers tevens de klacht verstuurd aan de kamer voor gerechtsdeurwaarders.
  • Bij bericht van 1 oktober 2020 hebben klagers onder meer aandacht gevraagd voor de beslagvrije voet en de (nood)situatie waarin klagers zouden verkeren, veroorzaakt door de werkwijze van de gerechtsdeurwaarder.
  • Bij e-mail van 5 oktober 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder verzocht om ontbrekende bewijsstukken teneinde de beslagvrije voet te kunnen herberekenen.
  • Bij e-mail van 7 oktober 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder om helderheid verzocht over de bij hem ingediende klacht.
  • Op 8 oktober hebben klagers gereageerd op het verzoek van de gerechtsdeurwaarder.

2. De klacht

Klagers beklagen zich er samengevat over dat:

  1. de gerechtsdeurwaarder nooit antwoorden op vragen geeft en niet mee wil werken aan een betalingsregeling. Daarmee heeft de gerechtsdeurwaarder een stabiele schulden(situatie) doorkruist;
  2. er geen zaakbehandelaar is toegewezen aan het dossier, maar dat er meerdere werknemers van het gerechtsdeurwaarderskantoor toegang hebben tot het dossier en dat daarmee de privacy van klaagster niet wordt gewaarborgd;
  3. de gerechtsdeurwaarder het dossier (van klaagster) weigert te verstrekken. De gerechtsdeurwaarder stuurt wel een onduidelijke mail;
  4. vanuit [   ] incasso een phishing e-mail/sms is gestuurd naar de moeder van klaagster (sub 2), waarin een bedrag is opgenomen dat bijna gelijk is aan het bedrag van de openstaande vordering op klaagster. Dit geeft aan dat [   ] en [   ] mogelijk dossiers met elkaar delen;
  5. de gerechtsdeurwaarder gelijktijdig beslag heeft gelegd op het inkomen van klagers. Daardoor zijn klagers in de financiële problemen gekomen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen medewerkers van een gerechtsdeurwaarderskantoor. De in de aanhef van deze beslissing vermelde gerechtsdeurwaarder wordt als beklaagde aangemerkt, omdat hij in het verweer heeft aangegeven dat hij tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor het doen en nalaten van de bij hem werkzame medewerkers. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer als volgt. Nu uit de producties volgt dat partijen in elk geval vanaf 21 september tot en met 9 oktober 2021 over en weer met elkaar aan het corresponderen zijn geweest, kunnen klagers niet worden gevolgd in hun stelling dat de gerechtsdeurwaarder weigert antwoord te geven op vragen. Sterker nog, uit de inhoud van de correspondentie van klagers komt eerder het beeld naar voren dat beantwoording aan de kant van klagers juist achterblijft. Dat dan ook een oplossing achterwege blijft, zoals klagers stellen, kan ook liggen aan die terughoudendheid in het verstrekken van informatie.

4.3 Voor zover klagers doelen op het niet kunnen komen tot een betalingsregeling met de gerechtsdeurwaarder, dienen klagers er zich van bewust te zijn dat een betalingsregeling een gunst is van de opdrachtgever en geen plicht van de gerechtsdeurwaarder. Ter zitting hebben klagers aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder, mede door het niet reageren op, dan wel niet accepteren van een betalingsregeling, een stabiele (schuld)situatie heeft doorkruist. Deze stelling is echter door klagers niet nader, met stukken, onderbouwd.

4.4 Voorts hebben klagers aangevoerd dat zij niet weten wie hun schuldeisers zijn omdat niemand hun dit wil vertellen. De stelling van klagers rijmt niet met de door klagers gestelde poging(en) om een betalingsregeling te treffen in de za(a)k(en) die lopen bij de gerechtsdeurwaarder. Het voorstellen van een betalingsregeling veronderstelt dat enige kennis van de titel sprake is en daarmee enige kennis over de tegenpartij. Het argument dat [   ] niet op de hoogte van de vordering zou zijn wordt nergens nader onderbouwd door klagers

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat klagers niet nader hebben onderbouwd op welke wijze de privacy van klaagster wordt geschaad nu meerdere personen binnen het gerechtsdeurwaarderskantoor inzicht hebben in de dossiergegevens van klaagster en bevoegd zijn eventuele veranderingen aan te brengen. Daarnaast hanteert de gerechtsdeurwaarder niet een ongebruikelijke methode met het inzetten van een klantencontactcentrum (KCC) om debiteuren (eerstelijns) te woord te staan om hen nadien, indien nodig, met een ‘specialist’ door te verbinden. Van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen op dit punt is niet gebleken.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de kamer als volgt. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd wel stukken aan klagers te hebben gestuurd, te weten het vonnis en de aan hen betekende exploten. Klagers stellen niets te hebben ontvangen behalve een mailtje met het vonnis, maar dit zou versleuteld zijn geweest en dus onleesbaar. Kennelijk heeft de gerechtsdeurwaarder, op verzoek van klagers, stukken toegezonden. Dat klagers dit niet hebben kunnen lezen is vervelend, maar daaruit kan niet worden afgeleid dat de gerechtsdeurwaarder weigert stukken te verstrekken. De toezegging van de medewerker dat er ook stukken per post zouden worden toegezonden wordt nergens geconcretiseerd door klagers. Vaststellen van die toezegging is daarom niet mogelijk en daarmee ook niet het vaststellen of van

klachtwaardig handelen sprake is geweest.

4.7 Ten aanzien van klachtonderdeel d. overweegt de kamer als volgt. Op basis van de verklaring van de gerechtsdeurwaarder en diverse zoektermen op het internet zoals: +4915229493345, 015229493345 – Aantal beoordelingen: 16×… (wieheeftgebeld.nl) of Beslaglegging uit naam van 'Bos Incasso' voor € 4.971,00 is vals - Opgelicht?! - AVROTROS programma over oplichting en fraude en bedrog moet worden uitgegaan van een onfortuinlijke samenloop van omstandigheden betreffende de moeder van klaagster. De verzenders van dergelijke phishing mails maken gebruik van standaardbedragen. Dat het bedrag van het sms bericht in de buurt komt van de openstaande vordering heeft onder deze omstandigheden meer weg van toeval, dan van een datalek.

4.8 Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat er sprake is van twee verschillende entiteiten en dat [   ] geen toegang heeft tot dossier van [   ] en vice versa. De kamer ziet geen aanleiding te twijfelen aan deze verklaring. Klagers hebben ten aanzien hiervan niets aangevoerd dat daar wel aanleiding toe zou moeten geven.

4.9 Ten aanzien van klachtonderdeel e. overweegt de kamer als volgt. Van gelijktijdig beslag op het inkomen van klagers zou geen sprake zijn geweest, aldus de gerechtsdeurwaarder. Nu klagers daartoe geen concrete aanwijzingen hebben overgelegd, hoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, kan niet worden vastgesteld of er sprake is geweest van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

4.10 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. S.N. Schipper en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 december 2021, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.