ECLI:NL:TGDKG:2021:128 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/686786 / DW RK 20/346 LvB/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:128
Datum uitspraak: 20-12-2021
Datum publicatie: 22-02-2022
Zaaknummer(s): C/13/686786 / DW RK 20/346 LvB/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder auto-onderdelen en gereedschappen van hem heeft geveild en een aantal auto’s heeft laten vernietigen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 december 2021 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 23 juni 2020 met zaaknummer C/13/682097 DW RK 20/145 LV/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/686786 / DW RK 20/346 ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

[   ] ,

voormalig toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 6 april 2020, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 11 mei 2020, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 23 juni 2020 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 23 juni 2020. Bij brief, ingekomen op 7 juli 2020, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 november 2020 alwaar klager met zijn gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 20 december 2021.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 19 december 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder alle roerende zaken in het pand, gevestigd in de [   ] te [   ], in beslag genomen.

-           Op 24 maart 2020 heeft de openbare verkoop van de roerende zaken plaatsgehad, met uitzondering van de roerende zaken die aantoonbaar niet van de beslagene waren.

-           Bij e-mail van 26 maart 2020 heeft klager de gerechtsdeurwaarder aansprakelijk gesteld voor de schade die voor hem is ontstaan als gevolg van de veiling van zijn goederen. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 30 maart 2020 gereageerd.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

  1. auto-onderdelen en gereedschappen van hem heeft geveild;
  2. een twintigtal auto’s heeft laten vernietigen;
  3. zijn autotrailer heeft laten doorverkopen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a heeft de gerechtsdeurwaarder in zijn verweerschrift aangegeven dat hij geen auto-onderdelen of gereedschappen in het betreffende pand heeft aangetroffen die aantoonbaar niet van de beslagene zouden zijn geweest. De gerechtsdeurwaarder mocht dan ook vermoeden dat de beslagene de bezitter en tevens eigenaar van de betreffende zaken was. De gerechtsdeurwaarder heeft de verkoop van de beslagen roerende zaken vervolgens op juiste wijze aangezegd en de verkoop ervan aangekondigd. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de voorzitter dat uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder een veertiental niet gekentekende chassis van BMW heeft aangetroffen in het betreffende perceel. Nu deze niet gekentekende karkassen niet konden worden herleid naar een eigenaar is de beslagene als eigenaar aangemerkt. Klager heeft zich na de inbeslagname niet als eigenaar van de betreffende zaken aangemeld. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de zaken middels een veiling te verkopen. Dat de nieuwe eigenaar de chassis vervolgens heeft vernietigd, kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de voorzitter dat uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder de betreffende autotrailer niet in executoriaal beslag heeft genomen en dat de autotrailer ook buiten de veiling is gehouden. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde e-mailwisseling tussen hem en de veilingkoper blijkt dat de gerechtsdeurwaarder met de veilingkoper is overeengekomen dat de veilingkoper de roerende zaken die aantoonbaar niet van de beslagene zijn, waaronder de betreffende autotrailer, onder zich zal houden voor de verschillende eigenaren. Dit is ook zo opgenomen in het proces-verbaal van 24 maart 2020. Het kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten indien de veilingkoper de betreffende autotrailer heeft verkocht. Klager zal hiertoe een civiele procedure tegen de veilingkoper moeten aanwenden.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager onder meer aangevoerd dat de auto’s elk een uniek chassisnummer hebben ter identificatie van bijvoorbeeld de eigenaar. Bovendien hadden, afgezien van de trailer, meerdere voertuigen een kentekenplaat. De slechte zwart wit kopieën van de deurwaarder zijn zo genomen dat dit niet zichtbaar is.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de kamer zich verenigt. De kamer merkt nog op dat de gerechtsdeurwaarder gegeven de omstandigheden voldoende zorgvuldigheid heeft betracht door de voertuigen die waren voorzien van kentekens die aantoonbaar niet op naam van de beslagene waren gesteld, buiten het beslag te laten. In de gegeven omstandigheden rustte er op de gerechtsdeurwaarder geen verplichting – anders dan controle van de tenaamstelling van het kenteken – verdergaand onderzoek te doen, bijvoorbeeld aan de hand van de chassis nummers, aan wie de voertuigen toebehoren, nog los van de vraag of dat mogelijk is. De gerechtsdeurwaarder heeft aan zijn wettelijke verplichting voldaan door een openbare verkoop aan te zeggen. De Kamer overweegt dat bovendien op klager een eigen verantwoordelijkheid rust om onderzoek te doen naar de locatie waar hij zijn eigendommen achterlaat.

7.2 De Kamer acht de beslissing van de voorzitter (daarom) juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.L.S. Kalff en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2021, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.