ECLI:NL:TGDKG:2021:116 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/702532 / DW RK 21/220 Mdv/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:116
Datum uitspraak: 12-11-2021
Datum publicatie: 22-02-2022
Zaaknummer(s): C/13/702532 / DW RK 21/220 Mdv/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De exploten zijn op de juiste wijze betekend. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 november 2021 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 11 mei 2021 met zaaknummer C/13/689897 / DW RK 20/473 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/702532 / DW RK 21/220 Mdv/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klagers,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mails met bijlagen, ingekomen op 14 september en 3 november 2020, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 5 november 2020, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 11 mei 2021 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 12 mei 2021. Bij brief, ingekomen op 26 mei 2021, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 oktober 2021 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 12 november 2021.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Op 21 november 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder een exploot betekend, waarin de gerechtsdeurwaarder als het volgende heeft opgenomen: “sprekende met hem in persoon, dhr. [   ] weigerde (…) in ontvangst te nemen, waarna ik een afschrift per post heb nagezonden”.
  • Bij exploot van 28 februari 2019 is een proces-verbaal houdende een executoriaal beslag betekend aan klager. Hierin is vermeld “(…) en aldaar sprekende met HEM IN PERSOON, doch daar hij weigerde de stukken in ontvangst te nemen, heb ik, tgv gerechtsdeurwaarder een afschrift dezes, alsmede van (…) proces-verbaal in een gesloten envelop met daarop de (…) voorgeschreven aan voormeld adres verzonden”.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich – naar de voorzitter begrijpt – er over dat:

  1. de gerechtsdeurwaarder die het (eerste) exploot heeft betekend geen officiële gerechtsdeurwaarder is van het kantoor van [   ], maar een volstrekt willekeurig persoon;
  2. de andere gerechtsdeurwaarder ([   ]), die het (tweede) exploot heeft betekend, dat niet in een gesloten envelop heeft gedaan. Klager heeft gerechtsdeurwaarder [   ] daarop aangesproken, maar deze blijft volhouden dat hij het exploot heeft betekend. Er is dus niet door een officiële gerechtsdeurwaarder van het betreffende kantoor betekend, daarom verlangt klager de gevorderde bedragen terug.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 Ten aanzien van beiden klachtonderdelen overweegt de voorzitter als volgt. Een exploot van betekening is een authentieke akte. Dat betekent dat de inhoud daarvan, tenzij tegenbewijs wordt geleverd, op voorhand vast staat. Op basis hiervan moet worden aangenomen, nu geen enkele toelichting of onderbouwing is gekomen van klager, dat de betekening van de exploten hebben plaatsgevonden op de wijze zoals daarin opgemaakt en zijn betekend door díe personen die verklaren daar verantwoordelijk voor te zijn geweest. Daarbij is niet gebleken van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager – samengevat – aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing; de klacht is wel gegrond, omdat er sprake is van laakbaar handelen. De envelop was niet gesloten en er was geen officiële deurwaarder die zich legitimeerde. Het exploot was niet betekend door de beklaagde gerechtsdeurwaarder. Daarom heeft klager het exploot geweigerd. Vermeld staat dat het exploot daarna per post is verstuurd, maar er staat geen adres op en er zitten geen postzegels op de envelop. De gerechtsdeurwaarder spreekt zichzelf tegen. De gerechtsdeurwaarder verklaart dat hij de dagvaarding in persoon aan klager heeft aangeboden en klager te hebben gesproken op 21 november 2018, maar klager heeft hem op die dag niet gesproken.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

7.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. S.N. Schipper en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 november 2021, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.