ECLI:NL:TAHVD:2021:63 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210071

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2021:63
Datum uitspraak: 12-04-2021
Datum publicatie: 13-04-2021
Zaaknummer(s): 210071
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Appelverbod. Hoger beroep tegen verzetsbeslissing van de raad. De stellingen van klager zien op de inhoud van de beslissing van de raad, zowel waar het de vastgestelde feiten betreft als de motivering van die beslissing. Deze (motiverings)klachten raken niet fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor, maar zien op de inhoudelijke beslissing van de zaak. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod. De klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard.

BESLISSING

van 12 april 2021

in de zaak 210071

naar aanleiding van het beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1        DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

Het Hof van Discipline (hierna: het hof) verwijst naar de verzetsbeslissing van 25 januari 2021 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Arnhem-Leeuwarden (zaaknummer: 19-392/AL/MN). In deze beslissing is het verzet niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is genomen naar aanleiding van het verzet van klager tegen de voorzittersbeslissing van 7 oktober 2019.

De verzetsbeslissing is onder ECLI:NL:TADRARL:2021:47 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

2        DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1        Het beroepschrift van klager tegen deze verzetsbeslissing is op 17 februari 2021 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2        Verder bevat het dossier van het hof de e-mailberichten van klager d.d. 19 februari en 3 maart 2021.

2.3        In een e-mailbericht van 26 maart 2021 heeft de griffie van het hof aan partijen de samenstelling van de kamer en de uitspraakdatum bekend gemaakt.

2.4        De zaak is in raadkamer behandeld.

3        BEOORDELING

3.1        Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de raad van discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet tegen een beslissing van de voorzitter van die raad, die inhoudt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is, kennelijk ongegrond is  dan wel is afgewezen omdat de klacht van onvoldoende gewicht is. Deze onmogelijkheid in hoger beroep te komen wordt het appelverbod genoemd.

3.2        Deze bepaling lijdt slechts uitzondering indien moet worden geoordeeld dat geen sprake is geweest van een eerlijk proces omdat bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken.

3.3        Het hof begrijpt uit de stellingen van klager dat hij van mening is dat de raad ten onrechte in een voorzittersbeslissing van 7 oktober 2019 zijn klachten kennelijk ongegrond heeft verklaard en de raad zijn verzet tegen de voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk heeft verklaard. Klager stelt dat de voorzitter in zijn beslissing niet is ingegaan op een brief van 8 augustus 2019 en dat raad hem onjuist heeft geïnformeerd. De raad heeft nagelaten zijn verzoek op te volgen om na het wijzen van de voorzittersbeslissing zijn brief van 24 oktober 2019 door te sturen naar het hof en hij is niet in de gelegenheid gesteld om alle stukken in te brengen en zijn standpunt goed te motiveren. De beslissingen zijn genomen op grond van onjuiste feiten. Hij heeft veel kosten gemaakt voor de zitting bij de raad, aldus nog steeds klager.

3.4        Het hof stelt voorop dat klager vernietiging verzoekt van zowel de voorzittersbeslissing als de  verzetsbeslissing. Nu klager al verzet heeft aangetekend tegen de voorzittersbeslissing staat tegen die beslissing geen rechtsmiddel meer open. In hoger beroep kan alleen nog geklaagd worden over de verzetsbeslissing als er, zoals reeds overwogen, sprake is van schending van een fundamenteel rechtsbeginsel. De stellingen van klager zien op de inhoud van de beslissing van de raad, zowel waar het de vastgestelde feiten betreft als de motivering van die beslissing. Deze (motiverings)klachten raken niet fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor, maar zien op de inhoudelijke beslissing van de zaak. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (vergelijk: HvD 28 augustus 2017, 170107, 170108 en HR 23 juni 1995, NJ 1995/661).

3.5        De slotsom is dat klager geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen waaruit volgt dat hij bij de raad geen eerlijk proces heeft gehad. Het hof concludeert dan ook dat het appelverbod niet kan worden doorbroken. Klager zal in zijn beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart het hoger beroep van klager niet-ontvankelijk tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 25 januari 2021, gewezen onder nummer 19-392/AL/MN.

Aldus beslist door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. A.M. van Amsterdam en L.H. Rammeloo, leden, en mr. A.M. van der Hoorn, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2021.

griffier        voorzitter

De beslissing is verzonden op 12 april 2021.