ECLI:NL:TAHVD:2021:110 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200293

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2021:110
Datum uitspraak: 07-06-2021
Datum publicatie: 26-06-2021
Zaaknummer(s): 200293
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over eigen advocaat. De raad heeft de klacht, die betrekking heeft op het factureren van de werkzaamheden door de advocaat, ongegrond verklaard. Het hof bekrachtigt deze beslissing.

BESLISSING

van 7 juni 2021

in de zaak 200293

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1    DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1    Het hof verwijst naar de beslissing van 30 november 2020 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Den Haag met zaaknummer 20-469/DH/RO. In deze beslissing is de klacht van klaagster ongegrond verklaard.

1.2    Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSGR:2020:190 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

2    DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1    Het hoger beroepschrift van klaagster tegen deze beslissing is op 29 december 2020 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2    Verder bevat het dossier van het hof:

-    de stukken van de raad;

-    het verweerschrift van 23 februari 2021.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van 12 april 2021. Klaagster, vergezeld van haar dochter, en verweerder zijn verschenen en hebben hun standpunten toegelicht.

3    FEITEN

In de beslissing van de raad zijn onder randnummer 2 de feiten vastgesteld. Er is in beroep geen aanleiding deze feitenvaststelling te wijzigen. De door de raad vastgestelde feiten vormen dus ook in hoger beroep het uitgangspunt bij de beoordeling van de klacht.

4    KLACHT

4.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij te hoge kosten heeft berekend voor klaagsters zaak en niet is gestopt met factureren, althans in overleg getreden met klaagster op het moment dat klaagster aangaf niet langer te kunnen betalen.

4.2    Klaagster stelt dat zij herhaaldelijk telefonisch en anderszins heeft aangegeven dat zij niet meer kon betalen en dat de werkzaamheden wel gewoon doorliepen. Zij stelt daarnaast dat verweerder een onjuist aantal uren voor klaagsters zaak heeft berekend en dat de hoogte van de facturen onjuist is.

5    BEOORDELING

Het hof ziet op basis van het onderzoek in beroep geen aanleiding om tot een andere beoordeling van de klacht te komen dan die van de raad. Het hof sluit zich aan bij de beoordeling van de raad en neemt die over. Hetgeen in hoger beroep nog (aanvullend) naar voren is gebracht, leidt niet tot een ander oordeel. Klachten die in hoger beroep voor het eerst naar voren zijn gebracht, kunnen niet in de beoordeling worden meegenomen. Het hof verwerpt de grieven van klaagster in beroep en zal de beoordeling van de raad bekrachtigen.

6    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    bekrachtigt de beslissing van 30 november 2020 van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, gewezen onder nummer 20-469/DH/RO.

Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. E.C. Gelok en A.E.M. Rӧttgering, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Bijleveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2021.

 griffier                                                                voorzitter                 

De beslissing is verzonden op 7 juni 2021.