ECLI:NL:TADRSHE:2021:195 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-878/DB/LI/D

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2021:195
Datum uitspraak: 01-12-2021
Datum publicatie: 01-12-2021
Zaaknummer(s): 21-878/DB/LI/D
Onderwerp: Artikel 60 b e.v.
Beslissingen: 60b
Inhoudsindicatie: Advocaat heeft meerdere facturen onbetaald gelaten, is niet bereikbaar voor de deken en onttrekt zich aan het toezicht van de deken. Naar het oordeel van de raad is het onder bovenvermelde omstandigheden niet verantwoord dat verweerster de praktijk als advocaat uitoefent. De raad zal het verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet van de deken daarom toewijzen. Geen aanleiding om voorzieningen te treffen.Advocaat wordt op grond van het bepaalde in artikel 60 ab Advocatenwet met onmiddellijke ingang geschorst, verzoek wordt voor het overige afgewezen

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 1 december 2021

in de zaak 21-878/DB/LI/D

naar aanleiding van het verzoek op grond van artikel 60ab subsidiair 60b Advocatenwet van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

deken

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 4 november 2021, door de raad per email op 4 november 2021 ontvangen, met kenmerk DK21-003 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een verzoek op grond van artikel 60ab subsidiair 60 b Advocatenwet bij de raad ingediend.

1.2 De griffier van de raad heeft de deken en verweerster per gewone en per aangetekende email opgeroepen om ter zitting van de raad van 22 november 2021 te verschijnen. Verweerster is tevens per gewone en per aangetekende post op haar kantooradres en haar privéadres opgeroepen.

1.3 De in artikel 60ab lid 4 Advocatenwet bepaalde termijn is door de raad met veertien dagen verlengd, hetgeen in voornoemde oproepingsbrief aan de deken en aan verweerster is bericht.

1.4 Het verzoek van de deken is behandeld ter zitting van de raad van 22 november 2021 in aanwezigheid van de deken en mr. V., adjunct-secretaris/bureaudirecteur van het bureau van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg. Verweerster is niet verschenen.

1.5 De raad heeft kennis genomen van de hiervoor bedoelde brief van de deken van 4 november 2021, met bijlagen.

FEITEN

2.1     Voor de beoordeling van het verzoek wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende door de deken weergegeven en door verweerster onbetwiste feiten uitgegaan:

Feiten

Naar aanleiding van een aantal signalen, waaronder:

het niet betalen van de hoofdelijke omslag;

het onbetaald  blijven  van een griffierecht;

het onbetaald blijven van facturen;

het niet bereikbaar zijn van de betreffende verweerster;

de mededeling van de raad voor rechtsbijstand dat er ten laste van verweerster een derdenbeslag is gelegd;

het door verweerster onbeantwoord laten van zijdens de deken verzonden e-mailberichten en telefoonoproepen;

het ondanks rappel niet invullen van de CCV

heeft de deken per e-mailbericht d.d. 2 september 2021 verweerster uitgenodigd om verhinderdata voor de maanden september en oktober 2021 door te geven voor een bespreking inzake het financiële toezicht op het bureau van de Orde te Roermond waarbij aan laatstgenoemde tevens is gevraagd om zowel de jaarcijfers 2020, de eerste halfjaarcijfers 2021 en een prognose over het jaar 2021 naar de in te plannen bespreking mee te nemen.

Aangezien verweerster niet op genoemd e-mailbericht heeft gereageerd is zij door middel van een e-mailbericht d.d. 10 september 2021 verzocht om per omgaande te reageren.

Toen ook naar aanleiding van dit e-mailbericht iedere reactie uitbleef, is verweerster per e-mailbericht d.d. 16 september 2021 wederom  opgeroepen  om  vóór  21 september  2021 haar verhinderdata voor het inplannen van een bespreking met de deken in de maanden september en oktober 2021 door te geven.

Aangezien verweerster ook na dit  e-mailbericht  niet reageerde,  is zijdens de deken getracht om op 23 september 2021 telefonisch contact met verweerster te leggen; evenwel zonder resultaat, waarna diezelfde dag opnieuw een e-mailbericht naar verweerster is verzonden om per omgaande de verhinderdata over de maand oktober 2021 door te geven.

Toen ook deze poging op niets  uitliep heeft  de deken een kantoorbezoek  aangekondigd  dat op 26 oktober 2021 om 10.00 uur doorgang  zou vinden.  Dit  is verweerster  gemeld  door middel van een e-mailbericht gedateerd op 12 oktober 2021.

De e-mailberichten d.d. 2 september, 10 september, 16 september, 23 september en 12 oktober 2021 worden als bijlagen 1, 2, 3, 4 en 5 aan dit verzoekschrift gehecht.

Op 26 oktober 2021 is de deken samen met de adjunct - secretaris naar het kantoor van verweerster gegaan, dat is gevestigd te (..)Maastricht. Aldaar werd geconstateerd dat er weliswaar een brievenbus met het opschrift advocatenkantoor (…..) aanwezig was, doch geen deurbel. De deur die toegang bood tot de betreffende kantoorruimte bleek gesloten met als gevolg dat een fysiek bezoek van de kantoorruimte onmogelijk is gebleken.

Daarop volgend heeft de deken navraag naar verweerster gedaan bij de benedenburen, zijnde een makelaarskantoor. Twee medewerkers van dit makelaarskantoor gaven aan dat mr. (…..) niet langer meer kantoor houdt te Maastricht en dat zij een paar maanden geleden was vertrokken. De kantoorruimte staat thans leeg, aldus de medewerkers van het makelaarskantoor en kan bijgevolg verhuurd worden. Volgens de medewerkers van het makelaarskantoor was mr. (….) zo'n twee weken geleden voorafgaand aan het kantoorbezoek wel nog post komen halen.

Met geen enkele mogelijkheid is momenteel met verweerster contact te krijgen:  niet  door middel van e-mail, noch per telefoon en evenmin is verweerster fysiek te bereiken via haar kantooradres, terwijl zij volgens de BAR wel nog steeds ingeschreven staat op het adres (......)te Maastricht. Ook op de website van genoemd kantoor is (....) te Maastricht vermeld.

De deken ziet zich thans niet alleen geconfronteerd met een onbereikbare, doch eveneens onvindbare advocaat. Ook wordt aan de oproep van de deken om hem in zijn rol als toezicht­ houder van de nodige (financiële) informatie te voorzien (in de vorm van jaarstukken over 2020, de eerste halfjaarcijfers over 2021 en een prognose over 2021) door verweerster ondanks herhaaldelijk rappel geen gehoor gegeven. Ook is door verweerster na rappel nog steeds geen opgave gedaan in het kader van de CCV, terwijl zij hier op 15 april 2021 om is verzocht, waarna zij op 3 juni 2021 en 6 augustus 2021 een rappel heeft ontvangen.

De laatste keer dat de deken met verweerster contact heeft gehad was door middel van een teams-meeting op 12 november 2020. Sedertdien is er op geen enkele wijze meer contact geweest.

Daarbij komt dat de deken op 25 oktober 2021 een melding van de raad voor rechtsbijstand heeft ontvangen dat er op 1 oktober 2021 een executoriaal derdenbeslag met betrekking tot verweerster is gelegd in verband met een onbetaalde rekening ad € 2.284,63 (bijlage 6) en dat verweerster tot op heden de hoofdelijke omslag van de Orde Limburg over 2021 ad € 685,00 onbetaald heeft gelaten. Ook van derden ontvangt de deken op 3 juni 2021 en 12 oktober 2021 berichten dat verweerster onvindbaar is en kennelijk vorderingen onbetaald laat. (bijlagen 7 en 8)

3 VERZOEK

3.1 De deken verzoekt de raad:

om verweerster op grond van het bepaalde in artikel 60ab Advocatenwet met onmiddellijke ingang in de uitoefening van de praktijk te schorsen, in verband met het feit dat jegens verweerster een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor het in artikel 46 Advocatenwet beschermde belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad;

en subsidiair

om verweerster op grond van het bepaalde in artikel 60b Advocatenwet met onmiddellijke ingang en voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk te schorsen;

en ten aanzien van beide verzoeken

de volgende voorzieningen te treffen:

-dat de deken of een door de deken aan te wijzen gemachtigde de bevoegdheid heeft zich, zo nodig met behulp van de sterke arm, toegang te verschaffen tot de ruimte(s) waarin de praktijk van verweerster wordt gevoerd en tot de daarbij behorende voorzieningen, opdat de deken in het belang van de cliënten van verweerster al die maat­ regelen kan nemen, waartoe verweerster als advocaat zelf bevoegd zou zijn en de dossiers in overleg met de cliënten van verweerster onder kan brengen bij andere advocaten of rechtsbijstandsverleners en alle overige voorzieningen kan treffen die de deken nodig acht met het oog op de behartiging van de belangen van die cliënten;

-verweerster op te dragen de deken alle medewerking en gevraagde inlichtingen te  verschaffen die de deken nodig heeft voor de uitvoering van zijn dekenale taak, waarbij de noodzaak daartoe uitsluitend wordt bepaald door de deken;

-te bepalen dat indien de Orde van Advocaten in het  arrondissement Limburg gehouden   is aan de door de deken aan te wijzen  gemachtigde  kosten te  voldoen,  zij  gerechtigd is deze terug te vorderen van verweerster.

4 BEOORDELING

4.1 Ingevolge het bepaalde in artikel 60ab Advocatenwet kan een advocaat door de raad op verzoek van de deken worden geschorst, indien jegens hem een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang is geschaad of dreigt te worden geschaad.

4.2 Gelet op al hetgeen door de deken is aangevoerd, waartegen verweerster geen verweer heeft gevoerd, staat vast dat er jegens verweerster een ernstig vermoeden is gerezen waarop in artikel 60 ab Advocatenwet wordt gedoeld. Verweerster heeft meerdere facturen onbetaald gelaten, is niet bereikbaar voor de deken en onttrekt zich aan het toezicht van de deken. Naar het oordeel van de raad is het onder bovenvermelde omstandigheden niet verantwoord dat verweerster de praktijk als advocaat uitoefent. De raad zal het verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet van de deken daarom toewijzen. Omdat de raad het verzoek van de deken ex artikel 60ab Advocatenwet toewijst, hoeft op het artikel 60b verzoek niet meer te worden beslist.

4.3 Ten aanzien van het verzoek tot het treffen van voorzieningen overweegt de raad als volgt. Tijdens het bezoek van de deken op 26 oktober 2021 aan het kantoorpand is gebleken dat het kantoorpand op het adres waar verweerster als advocaat staat ingeschreven, niet meer als zodanig door verweerster wordt gebruikt. Of en waar verweerster thans kantoor houdt, is onbekend. Ook de omvang van de praktijk van verweerster is onbekend. Gelet op de eerdere contacten van de deken met verweerster in het kader van het financieel toezicht is er naar verwachting sprake van een praktijk van zeer beperkte omvang. De deken heeft geen klachten van cliënten van verweerster ontvangen. Omdat de deken geen contact heeft gehad met verweerster is evenmin bekend of verweerster al dan niet bereid is om medewerking aan het onderzoek van de deken te verlenen en dossiers aan hem ter beschikking te stellen. De raad is op grond van al het bovenstaande van oordeel dat er vooralsnog onvoldoende belang is om de door de deken verzochte voorzieningen te treffen.

4.4 Omdat de deken nog geen bezwaar ter kennis van de raad heeft gebracht stelt de raad de termijn waarbinnen de deken zijn bezwaar schriftelijk ter kennis van de raad brengt op twee weken na de datum van deze beslissing.

BESLISSING

De raad van discipline:

-             schorst, met gebruikmaking van het bepaalde in artikel 60ab Advocatenwet, verweerster met onmiddellijke ingang in de uitoefening van de praktijk als advocaat;

-             bepaalt de termijn waarbinnen de deken zijn bezwaar schriftelijk ter kennis van de raad moet brengen op twee weken na de datum van verzending van deze beslissing;

-             wijst het verzoek van de deken voor het overige af.

Aldus beslist door mr. J.M.H. Schoenmakers, voorzitter, mrs. A. Groenewoud en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken op 30 november 2021.

Griffier                                                                Voorzitter

Verzonden op: 1 december 2021