ECLI:NL:TADRSHE:2021:164 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-015/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2021:164
Datum uitspraak: 27-09-2021
Datum publicatie: 29-09-2021
Zaaknummer(s): 21-015/DB/ZWB
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Verzetgronden slagen niet. Voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort van

‘s-Hertogenbosch

van 27 september 2021

in de zaak 21-015/DB/ZWB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 15 februari 2021 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 29 augustus 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) een klacht

ingediend over verweerster.

1.2    Op 11 januari 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1318109 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 15 februari 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 15 februari 2021 verzonden aan partijen.

1.4    Op 18 februari 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 19 juli 2021. Daarbij was verweerster aanwezig. Klager heeft de raad voorafgaand aan de zitting bericht niet aanwezig te zullen zijn.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail van klager van 15 juli 2021. Tot slot heeft de raad kennisgenomen van de door verweerster overgelegde en voorgedragen spreekaantekeningen.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich niet met het oordeel van de voorzitter kan verenigen. In dat kader heeft klager gesteld dat waar de deken nog heeft opgemerkt dat de tuchtrechter niet bevoegd is om over de uitleg van de overeenkomst van opdracht te oordelen, de voorzitter deze overeenkomst heeft geïnterpreteerd en heeft vastgesteld dat klager de factuur van verweerster moet betalen. Ook heeft de voorzitter geoordeeld dat als klager de factuur niet betaalt, verweerster mag stoppen met haar werkzaamheden. Klager vindt dit – kort gezegd – een wonderlijke gang van zaken.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dan ook terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. R.M.M. van den Heuvel, voorzitter, mrs. M.M.C. van de Ven en R. van den Dungen, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 september 2021.

Griffier    Voorzitter