ECLI:NL:TADRSGR:2021:4 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-384/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2021:4
Datum uitspraak: 11-01-2021
Datum publicatie: 15-01-2021
Zaaknummer(s): 20-384/DH/DH
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 11 januari 2021 in de zaak 20-384/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 29 juli 2020 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

gemachtigde: mr. K. Aantjes

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 2 januari 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Op 7 mei 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K001 2020 ar/jh van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 29 juli 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 29 juli 2020 verzonden aan partijen.

1.4    Op 23 augustus 2020 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 9 november 2020. Daarbij waren verweerster en haar gemachtigde aanwezig. Klager is niet op de zitting verschenen, hoewel hij deugdelijk is opgeroepen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift van klager.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

2.2    Klager heeft in zijn verzetschrift de gang van zaken geschetst voordat verweerster letselschadezaak I in behandeling nam en hij heeft daarover zijn ongenoegen kenbaar gemaakt.

2.3    Volgens klager heeft verweerster geen juist dossier opgevraagd bij de medische behandelaars. De medisch adviseur van verweerster heeft het dossier van klager niet juist kunnen beoordelen. Verweerster heeft op onprofessionele wijze dossiers opgevraagd. Klager had deze dossiers ook al opgevraagd. In verband met een aanstaand huisbezoek heeft klager aan verweerster gevraagd of zij het dossier had geüpdatet en geordend. Dat had zij niet gedaan. Pas toen klager aan de kwaliteiten van verweerster ging twijfelen kwam hij erachter dat zij nog niet lang advocaat is en dat zij niet gespecialiseerd is in letselschadezaken. Klager neemt het verweerster kwalijk dat zij zich voor verweer in deze klachtzaak heeft laten bijstaan door haar patroon.

2.4    Klager heeft tot slot naar voren gebracht dat verweerster € 500,- in rekening heeft gebracht voor een medisch advies “die is opgesteld en ingediend door ander juriste kantoor”. Dit blijkt volgens klager uit de e-mail van 26 november 2019 die klager in verzet heeft overgelegd.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. Zij heeft haar verweer in verzet gehandhaafd. Het verweer zal hierna, voor zover van belang, worden besproken.

5    BEOORDELING

5.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

5.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

5.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. P.S. Kamminga en M. Laning, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 januari 2021.