ECLI:NL:TADRAMS:2021:96 Raad van Discipline Amsterdam 20-710/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2021:96
Datum uitspraak: 19-04-2021
Datum publicatie: 14-05-2021
Zaaknummer(s): 20-710/A/A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
Beslissingen:
  • Waarschuwing
  • Kostenveroordeling
Inhoudsindicatie: gegrond dekenbezwaar en oplegging van een waarschuwing. Verweerder heeft zijn tekort aan opleidingspunten niet tijdig ingehaald.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 19 april 2021

in de zaak 20-710/A/A

naar aanleiding van het bezwaar van:

Deken

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 17 september 2020, met kenmerk 1234864, door de raad ontvangen op dezelfde datum, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een dekenbezwaar ter kennis aan de raad gebracht.

1.2    Het dekenbezwaar is behandeld op de zitting van de raad van 15 maart 2021 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennisgenomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken, genummerd 1 tot en met 14 op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

1.4    De raad heeft verder kennisgenomen van de brief van de deken van 1 april 2021 met bijlagen die afkomstig zijn van verweerder. Het gaat om een overzicht met informatie over behaalde opleidingspunten in 2016, 2017, 2018, 2019 en 2020, de daarbij behorende certificaten, een e-mail van 17 maart 2021 en een e-mail van 29 maart 2021.

2    FÉÍTEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.2    Bij e-mail van 16 oktober 2018 heeft de deken aan verweerder bericht dat verweerder in 2016 3 opleidingspunten te weinig had behaald. De deken heeft er verder op gewezen dat verweerder hierdoor in 2017 23 opleidingspunten moest behalen, maar dat verweerder had opgegeven in dat jaar 16 opleidingspunten te hebben behaald.

2.3    Bij e-mail van 11 december 2018 heeft de deken aan verweerder medegedeeld dat verweerder had aangetoond in het jaar 2017 13 opleidingspunten te hebben behaald. De deken heeft er verder op gewezen dat verweerder hierdoor 10 opleidingspunten te kort heeft, te weten 7 in 2017 en 3 in 2016 en dat verweerder daarom in 2018 in totaal 30 opleidingspunten moet behalen.

2.4    Bij e-mail van 24 januari 2020 heeft de deken aan verweerder laten weten dat verweerder in 2016 een tekort had van 3 opleidingspunten en 2017 en 2018 onderscheidenlijk 12 en 25 opleidingspunten had behaald. De deken heeft erop gewezen dat verweerder hierdoor een tekort heeft van 6 opleidingspunten en aangegeven graag te vernemen of verweerder dit tekort heeft ingehaald in 2019.

2.5    Bij e-mail van 27 januari 2020 heeft verweerder aan de deken een overzicht gegeven van de opleidingen die hij in 2019 heeft gevolgd met de bijbehorende opleidingspunten.

3    BEZWAAR

3.1    Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder niet heeft voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen op het gebied van de vakbekwaamheid. In het bezwaar is een overzicht opgenomen van de door verweerder aangetoonde, dan wel opgegeven opleidingspunten in 2016, 2017, 2018 en 2019.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft ter zitting gesteld dat het overzicht van de deken niet helemaal klopt. De raad heeft verweerder een termijn van twee weken geboden om zijn stelling met stukken te onderbouwen. Verweerder heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. De raad zal hierna, waar nodig, op de nadere stukken van verweerder ingaan.

5    BEOORDELING

5.1    Op grond van artikel 4.4, lid 1, van de Verordening op de advocatuur (hierna: de Voda) behaalt een advocaat elk kalenderjaar tenminste 20 opleidingspunten. Op grond van artikel 4.5, lid 1, haalt een advocaat, indien hij niet voldoet aan artikel 4.4, lid 1, uiterlijk binnen twaalf maanden na afloop van het desbetreffende kalenderjaar het tekort aan opleidingspunten in.

5.2    Naar aanleiding van de door verweerder na de zitting verstrekte stukken heeft de deken in zijn brief van 1 april 2021 een overzicht opgenomen van de volgende door verweerder bewezen opleidingspunten:

2016: 17

2017: 16

2018: 23

2019: 18

5.3    De deken heeft hierbij medegedeeld dat zijn berekeningen overeenkomen met die van verweerder. Deze mededeling klopt. In het overzicht van verweerder bij zijn e-mail van 17 maart 2021 staat weliswaar dat verweerder in 2016 20 opleidingspunten heeft behaald, maar dat aantal heeft verweerder in zijn e-mail van 29 maart 2021 gecorrigeerd. Verweerder heeft hierbij vermeld dat hij aan een bepaalde opleiding 6 opleidingspunten had toegekend, maar dat het certificaat 3 opleidingspunten aangaf. De raad gaat daarom bij zijn beoordeling uit van het door de deken verstrekte overzicht in zijn brief van 1 april 2021. De raad merkt hierbij op dat in deze brief voorafgaand aan het overzicht is vermeld dat het aantal punten over 2017 niet 16 punten moet zijn maar 12. De raad gaat aan die vermelding voorbij, nu die niet strookt met het overzicht. 

5.4    In het kader van de handhaving van de kwaliteit van de rechtsbijstand is het van groot belang dat advocaten hun kennis en vaardigheden op peil houden. Daartoe dienen advocaten jaarlijks 20 opleidingspunten te behalen. Verweerder heeft in 2016 en 2017 minder dan 20 opleidingspunten behaald en het tekort aan opleidingspunten niet tijdig ingehaald. Verweerder heeft door dit na te laten niet voldaan aan zijn verplichtingen op grond van de artikelen 4.4, lid 1, en 4.5., lid 1, van de Voda. Hiervan treft verweerder een tuchtrechtelijk verwijt. Dat verweerder volgens zijn overzicht in 2020 27 opleidingspunten heeft behaald, waardoor hij, naar gesteld, gemiddeld genomen over de periode 2016 tot en met 2020 jaarlijks 20 opleidingspunten heeft behaald, doet hieraan niet af. Een tekort aan opleidingspunten dient op grond van artikel 4.5, lid 1, uiterlijk binnen twaalf maanden te worden ingehaald. Bovendien had de deken al uit coulance verweerder de mogelijkheid geboden om het tekort aan opleidingspunten in 2016 en in 2017 tot en met 2019 in te halen, welke mogelijkheid verweerder niet ten volle heeft benut. De raad zal daarom het bezwaar van de deken gegrond verklaren en verweerder een maatregel opleggen. Omdat verweerder heeft verklaard in het vervolg aan zijn verplichtingen op het gebied van de vakbekwaamheid te zullen voldoen en hij in 2020 volgens zijn overzicht 27 opleidingspunten heeft behaald, ziet de raad aanleiding om te volstaan met het opleggen van een waarschuwing.

6    MAATREGEL

6.1    De raad acht in de gegeven omstandigheden een waarschuwing passend en geboden.

7    KOSTENVEROORDELING

7.1    Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a)    € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

b)     € 500,- kosten van de Staat.

7.2    Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.1 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING

    De raad van discipline:

-    verklaart het dekenbezwaar gegrond;

-    legt aan verweerder de maatregel van een waarschuwing op;

 -     veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervoor bepaald in 7.2.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. A. de Groot en E.M.J. van Nieuwenhuizen, leden, bijgestaan door mr. I.R. van der Veen als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 april 2021.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 19 april 2021

mededelingen van de griffier ter informatie:

Verzending

Deze beslissing is in afschrift gelijktijdig verzonden.