ECLI:NL:TADRAMS:2021:87 Raad van Discipline Amsterdam 20-726/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2021:87
Datum uitspraak: 19-04-2021
Datum publicatie: 07-05-2021
Zaaknummer(s): 20-726/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 19 april 2021

in de zaak 20-726/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 2 november 2020 op de klacht van:

klager

over:    

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 20 oktober 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 22 september 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) kennisgenomen van de brief van de deken van 22 september 2020, door de raad ontvangen op dezelfde datum en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 7.

1.3    Bij beslissing van 2 november 2020 heeft de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 2 november 2020 verzonden aan partijen.

1.4    Op 24 november 2020 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 26 november 2020 ontvangen. Ook heeft de raad ontvangen een brief met bijlagen van klager van 21 december 2020 en een e-mail van 4 januari 2021. 

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 19 maart 2021. Daarbij was klager aanwezig. Verweerder is, zoals tevoren aangekondigd, niet verschenen.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mails met bijlage van klager van 19 maart 2021 en 20 maart 2021.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij of zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. S. van Andel en K. Straathof, leden, bijgestaan door mr. G. Panday als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 mei 2021.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op 19 april 2021