ECLI:NL:TADRAMS:2021:206 Raad van Discipline Amsterdam 21-237/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2021:206
Datum uitspraak: 10-09-2021
Datum publicatie: 23-09-2021
Zaaknummer(s): 21-237/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft een beroepsfout gemaakt door de echtscheidingsbeschikking niet tijdig in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand. Verweerder heeft zijn fout na ontdekking erkend en heeft klaagster hiervoor zijn excuses aangeboden. Ook heeft verweerder de door klaagster betaalde eigen bijdrage aan klaagster terugbetaald en klaagster aangeboden handelingen te verrichten om de schade die als gevolg van de fout zou kunnen ontstaan te beperken en/of weg te nemen. De raad ziet hierin aanleiding af te zien van het opleggen van een maatregel.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 10 september 2021

in de zaak 21-237/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over:

verweerder

gemachtigde: mr. I.R. Feddema

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 14 mei 2020 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 4 maart 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1172252/EJH/RAB van de deken ontvangen.

1.3    De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 21 juni 2021. Daarbij waren verweerder en zijn gemachtigde aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 5.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.2    Verweerder heeft klaagster op basis van een toevoeging bijgestaan in procedures ter ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed met nevenvorderingen.

2.3    Bij beschikking van 15 mei 2018 betreffende voorlopige voorzieningen is het bedrag aan kinderalimentatie vastgesteld op € 150 per kind per maand ingaande per datum beschikking.

2.4    Bij beschikking van 7 november 2018 heeft de rechtbank het huwelijk tussen klaagster en haar echtgenoot (hierna: de man) ontbonden en de man onder meer veroordeeld tot betaling van kinderalimentatie van € 150 per kind per maand. In de procedure was de man niet verschenen. De betalingsverplichting voor deze vastgestelde alimentatie loopt vanaf het moment van inschrijving van de ontbindingsbeschikking.

2.5    De ontbindingsbeschikking is niet binnen zes maanden nadat de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

2.6    Verweerder heeft erkend dat hij de beschikking is vergeten in te schrijven en heeft hiervoor zijn excuses aangeboden aan klaagster. Verweerder heeft als tegemoetkoming klaagsters eigen bijdrage teruggestort. Verweerder heeft daarnaast aan klaagster aangeboden om de beschikking van de ontbinding alsnog te laten betekenen door een deurwaarder zodat de beschikking formeel als bekend kan worden verondersteld bij de man. Verweerder heeft aan klaagster uitgelegd dat er vanaf dat moment een termijn gaat lopen van drie maanden waarbinnen door de man beroep zou kunnen worden ingesteld tegen de ontbinding. Na afloop van die termijn kan de ontbinding alsnog bij de gemeente worden ingeschreven. Tot dat moment kan klaagster op grond van de voorlopige voorziening van 15 mei 2018 zich tot het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen wenden om de alimentatie te innen.

2.7    Klaagster heeft door gebrek aan vertrouwen in verweerder van dit aanbod geen gebruik willen maken.

2.8    Verweerder heeft zich per 31 december 2020 van het tableau laten schrappen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder dat hij heeft verzuimd de echtscheidingsbeschikking tijdig in te schrijven.

4    BEOORDELING

4.1    Verweerder heeft erkend dat hij een beroepsfout heeft gemaakt door de ontbindingsbeschikking niet tijdig in te schrijven. De klacht is dan ook gegrond.

5    MAATREGEL

5.1    Hoewel verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de beschikking niet tijdig in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand, ziet de raad in de gegeven omstandigheden aanleiding af te zien van het opleggen van een maatregel. Verweerder heeft zijn fout na ontdekking erkend en heeft klaagster hiervoor zijn excuses aangeboden. Ook heeft verweerder de door klaagster betaalde eigen bijdrage aan klaagster terugbetaald en klaagster aangeboden handelingen te verrichten om de schade die als gevolg van de fout zou kunnen ontstaan te beperken en/of weg te nemen. Verder heeft verweerder er terecht op gewezen dat de alimentatieverplichting die de man als voorlopige voorziening was opgelegd, in principe voortduurt totdat het huwelijk definitief, na inschrijving dus, zal zijn ontbonden.

5.2    Gelet op deze omstandigheden en gelet op het feit dat verweerder ten tijde van de beroepsfout overwerkt was en hij zich mede door deze tuchtzaak als advocaat heeft laten uitschrijven, ziet de raad in dit geval aanleiding af te zien van het opleggen van een maatregel.

6    GRIFFIERECHT

6.1    Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,- aan haar vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerder door.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht gegrond;

- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;

-    veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klaagster.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. R. Lonterman en D. Horeman, leden, bijgestaan door mr. N.M.K. Damen als griffier en uitgesproken in het openbaar op 10 september 2021.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op 10 september 2021