ECLI:NL:TACAKN:2021:78 Accountantskamer Zwolle 21/926 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2021:78
Datum uitspraak: 17-12-2021
Datum publicatie: 17-12-2021
Zaaknummer(s): 21/926 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met doorhaling
Inhoudsindicatie: Bij een kantoortoets in 2012 heeft klaagster vastgesteld dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk van betrokkene niet op orde is. Klaagster heeft betrokkene in de gelegenheid gesteld een verbeterplan op te stellen en uit te voeren. Daarna is klaagster niet in de gelegenheid geweest om een hertoets uit te voeren. Vijf van de zes geplande hertoetsmomenten zijn door betrokkene kort van tevoren afgezegd en eenmaal kon de hertoets vanwege de coronamaatregelen niet doorgaan. Ook heeft betrokkene de oriëntatievragenlijst niet ingevuld. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene onvoldoende medewerking heeft verleend aan een beoordeling van de kwaliteit van de beroepsuitoefening als bedoeld in de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen. Hij heeft daarmee in strijd gehandeld met het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling op en een verbod tot het opnieuw inschrijven in het register voor de duur van twee jaren.

ACCOUNTANTSKAMER

UITSPRAAK van 17 december 2021 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 4 juni 2021 ontvangen klacht met nummer 21/926 Wtra AK van

de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants

gevestigd te Amsterdam

K L A A G S T E R

advocaat: mrs. G.M.C. Neuteboom-Klink en M. Feenstra te Amsterdam

t e g e n

y

accountant-administratieconsulent

kantoorhoudende te [plaats1]

B E T R O K K E N E

1. De procedure

1.1. De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

  • het klaagschrift met bijlagen
  • het verweerschrift
  • de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen.

1.2. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 29 oktober 2021. Voor klaagster is [A] verschenen, bijgestaan door voornoemde advocaten. Betrokkene is in persoon verschenen.

2. De uitspraak samengevat

Bij een kantoortoets in 2012 heeft klaagster vastgesteld dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk van betrokkene niet op orde is. Klaagster heeft betrokkene in de gelegenheid gesteld een verbeterplan op te stellen en uit te voeren. Daarna is klaagster niet in de gelegenheid geweest om een hertoets uit te voeren. Vijf van de zes geplande hertoetsmomenten zijn door betrokkene kort van tevoren afgezegd en eenmaal kon de hertoets vanwege de coronamaatregelen niet doorgaan. Ook heeft betrokkene de oriëntatievragenlijst niet ingevuld. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene onvoldoende medewerking heeft verleend aan een beoordeling van de kwaliteit van de beroepsuitoefening als bedoeld in de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen. Hij heeft daarmee in strijd gehandeld met het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling op en een verbod tot het opnieuw inschrijven in het register voor de duur van twee jaren.

3. De feiten

3.1. Betrokkene was sinds [datum] ingeschreven in het accountantsregister van de NBA. Hij was verbonden aan [accountantskantoor1] in [plaats1]. Met zijn brief van 27 oktober 2021 heeft betrokkene klaagster verzocht om verwijdering uit het accountantsregister.

3.2. Op 9 maart 2012 heeft er een toetsing plaatsgevonden van de accountantspraktijk van betrokkene in het kader van de (toenmalige) Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing. In een brief van 4 juli 2012 heeft klaagster aan betrokkene meegedeeld dat zij van oordeel is dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Zo hebben de toetsers geconstateerd dat de Wwft-procedures en de tekeningsbevoegdheid niet schriftelijk waren vastgelegd en dat het kantoor geen algemene voorwaarden hanteerde. Ook ontbrak in een getoetst dossier een bedrijfsbeschrijving van en besprekingsverslagen met de cliënt. Klaagster heeft aan betrokkene een termijn gegeven van twee jaar waarbinnen het stelsel van kwaliteitsbeheersing moest worden aangepast. Daartoe heeft betrokkene een plan van aanpak ingeleverd op 17 augustus 2012. Klaagster heeft het plan goedgekeurd onder de voorwaarde dat betrokkene een ondertekende waarnemingsovereenkomst toezendt en dat het verbeterplan uiterlijk 31 maart 2013 in de accountantspraktijk is doorgevoerd.

3.3. Klaagster heeft in de periode van 2014 tot 2018 ieder jaar een hertoetsing aangekondigd. In die jaren heeft betrokkene om vrijstelling van de hertoetsing verzocht in verband met een voorgenomen fusie, dan wel sluiting van de accountantspraktijk. Klaagster heeft die vrijstelling telkens verleend. Het laatste uitstel dat klaagster betrokkene heeft verleend, was tot het tweede kwartaal van 2018.

3.4. In de periode van 1 februari 2018 tot en met september 2020 heeft klaagster zes keer een hertoetsing ingepland, die vijf keer door betrokkene is afgezegd.

3.4.1. De hertoetsing op 14 december 2018 kon volgens betrokkene niet doorgaan (e-mail van 12 december 2018) omdat hij niet geïnformeerd was over deze datum. Pas tijdens een telefoongesprek op 11 december 2018 zou betrokkene op de hoogte zijn geraakt van het voorgenomen hertoetsingsmoment.

3.4.2. De volgende geplande hertoetsing was op 10 december 2019. Dat is aan betrokkene meegedeeld in een brief en e-mailbericht van 21 november 2019. Klaagster heeft per e-mail van 27 november 2019 verzocht om de oriëntatievragenlijst in te vullen en aan haar op te sturen en daarover een rappel gestuurd op 4 december 2019. Per e-mail van 4 december 2019 heeft betrokkene laten weten dat hij op 10 december 2019 niet op kantoor is, zodat de hertoetsing die dag niet kan doorgaan. Daarop heeft klaagster voorgesteld de hertoetsing op 20 december 2019 uit te voeren (e-mail van 12 december 2019). In dat kader verzocht klaagster op 17 december 2019 wederom de oriëntatievragenlijst in te vullen en aan haar op te sturen. Volgens betrokkene is het evenmin mogelijk op 20 december 2019 een hertoetsing uit te voeren, zo deelt hij mee in een e-mail van 18 december 2019.

3.4.3. De geplande hertoetsing van 31 maart 2020 is door klaagster geannuleerd vanwege de corona-maatregelen, zo schrijft zij in haar e-mail van 24 maart 2020. Opnieuw verzoekt klaagster om een ingevulde oriëntatievragenlijst.

3.4.4. Vervolgens heeft klaagster de hertoetsing op 25 juni 2020 gepland. Op 9 juni 2020 heeft klaagster wederom verzocht om de oriëntatievragenlijst in te vullen. Betrokkene heeft per e-mail van 18 juni 2020 laten weten dat hij op het kantoor geen bezoek wenst in verband met het tegengaan van de verspreiding van het coronavirus. Daarbij wijst betrokkene erop dat er mensen op zijn kantoor werkzaam zijn die extra kwetsbaar zijn voor het coronavirus. Klaagster heeft daarna vier voorstellen gedaan om de hertoetsing op 25 juni 2020 – rekeninghoudend met de corona-maatregelen – toch doorgang te kunnen laten vinden. Kort gezegd kan de hertoetsing op de locatie van klaagster plaatsvinden, waar voldoende ruimte is om de 1,5 meter afstand te waarborgen, dan wel kan de hertoetsing langs digitale kanalen plaatsvinden. Ook staat klaagster open voor een voorstel van betrokkene. Betrokkene heeft daarop voorgesteld de hertoetsing na de zomer te laten plaatsvinden (e-mail van 22 juni 2020). Klaagster heeft daarmee ingestemd.

3.4.5. Per e-mail van 23 juli 2020 stelt klaagster voor de hertoetsing te laten plaatsvinden op 29 september 2020. Ook verzoekt klaagster de oriëntatievragenlijst in te vullen. Betrokkene heeft op 13 september 2020 bericht dat hij wegens ziekte is ‘uitgeschakeld’. Omdat het klaagster is gebleken dat in de accountantspraktijk een tweede accountant werkzaam is, wil klaagster de hertoetsing toch doorgang laten vinden. In een telefoongesprek op 23 september 2020 heeft betrokkene geweigerd de toetsing te laten doorgaan in verband met de risico’s op een coronabesmetting.

4. De klacht

4.1. Betrokkene heeft volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klaagster verwijt betrokkene dat hij weigert mee te werken aan een hertoetsing. In acht jaar heeft klaagster zes keer een toetsingsmoment gepland. Geen van die toetsingsmomenten kon doorgaan. Eén toetsingsmoment moest vanwege de coronamaatregelen worden geannuleerd, maar ten aanzien van de overige toetsingsmomenten geldt dat betrokkene aanhoudend heeft geweigerd medewerking te verlenen. Bovendien heeft betrokkene de oriëntatievragenlijst niet ingevuld, waarmee hij in strijd heeft gehandeld met zijn verplichting gegevens ter beschikking te stellen en inlichtingen te verschaffen die voor de kwaliteitsbeoordeling van hem worden verlangd.

5. De beoordeling

5.1. Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft moet worden getoetst aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) en de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen (VoKwb).

De uitschrijving uit het register.

5.2. De omstandigheid dat betrokkene zich op 27 oktober 2021 vrijwillig heeft laten uitschrijven uit het accountantsregister als bedoeld in artikel 36 van de Wab staat niet in de weg aan een tuchtrechtelijke beoordeling van handelen of nalaten dat heeft plaatsgevonden ten tijde van de inschrijving. Vast staat dat betrokkene op het tijdstip waarop de gedragingen hebben plaatsgevonden waarover geklaagd wordt, nog wel stond ingeschreven in het register. De Accountantskamer is dan ook bevoegd om de klacht inhoudelijk te beoordelen.

De klacht dat betrokkene onvoldoende medewerking heeft verleend aan de hertoetsing.

5.3. In 2012 heeft de Raad van Toezicht van klaagster aan betrokkene meegedeeld dat het kwaliteitsbeheersingssysteem binnen twee jaren op peil moet zijn gebracht. In dat kader zal een hertoetsing plaatsvinden. Bij de hertoetsing wordt mede beoordeeld of de accountantspraktijk in voldoende mate opvolging heeft gegeven aan het goedgekeurde verbeterplan om de kwaliteit van de beroepsuitoefening in overeenstemming te brengen met wat van de accountantspraktijk wordt verwacht. De accountant is verplicht medewerking te verlenen aan een dergelijke hertoetsing (zie artikel 5 van de VoKwb). Betrokkene heeft in 2012 een verbeterplan ingediend, dat ook door klaagster is goedgekeurd. Het staat vast dat daarna, tot oktober 2020, geen hertoetsing heeft plaatsgevonden. De vraag is of betrokkene daarvan een verwijt valt te maken, doordat hij geen of onvoldoende medewerking aan de hertoetsing heeft verleend als bedoeld in artikel 5 van de VoKwb, zoals klaagster aan de klacht ten grondslag heeft gelegd.

5.4. De klacht van onvoldoende medewerking valt in twee subonderdelen uiteen.

5.4.1. Op de eerste plaats heeft geen hertoetsing plaatsgevonden, doordat betrokkene volgens klaagster niet heeft meegewerkt aan het vaststellen van een datum waarop de hertoetsing kan plaatsvinden en doordat hij al geplande momenten heeft afgezegd. Klaagster heeft in dat verband gewezen op de 46 contactmomenten die hebben plaatsgevonden in de periode van juli 2017 tot en met september 2020. Zes maal heeft klaagster een toetsingsmoment aangekondigd, die vijf keer door betrokkene is afgezegd (en eenmaal vanwege corona-maatregelen niet kon doorgaan).

5.4.2. En op de tweede plaats heeft betrokkene onvoldoende medewerking verleend volgens klaagster, doordat hij ondanks vele herhaalde verzoeken, geen oriëntatievragenlijst heeft ingevuld.

Het niet vaststellen van een hertoetingsmoment.

5.5. Betrokkene heeft als verweer aangevoerd dat klaagster herhaaldelijk op zijn verzoek uitstel heeft verleend voor de hertoetsing. Klaagster mag dan niet achteraf klagen dat hij niet meewerkt aan de hertoetsing, zo meent betrokkene. Ook tijdens de zitting heeft betrokkene herhaaldelijk aangedragen dat hij uitstel had tot de geplande hertoetsing op 30 maart 2020 en dat uitgerekend díe hertoetsing niet door kon gaan vanwege de corona-maatregelen. Betrokkenes opvatting is niet in overeenstemming te brengen met de vele e-mailberichten van klaagster, waarin zij aanstuurt op het afstemmen van een datum voor hertoetsing op 11 december 2018, 14 december 2019, 20 december 2019 en de vele berichten waarin zij betrokkene om alternatieve data verzoekt. Het is (slechts) juist dat klaagster uitstel heeft verleend voor hertoetsing in de periode van 2014 tot het tweede kwartaal van 2018. De klacht heeft echter geen betrekking op het niet tot stand komen van een afspraak in die periode.

5.6. Betrokkene heeft betwist dat er zes hertoetsingsmomenten stonden gepland. Hij meent dat klaagster dat zal moeten aantonen. Klaagster heeft die hertoetsingsmomenten echter uitgebreid toegelicht in het klaagschrift en onderbouwd met de brieven en e-mailberichten waarin de hertoetsingsmomenten aan betrokkene zijn bekendgemaakt. Op de brief van 11 oktober 2018 na, heeft betrokkene niet ontkend dat hij deze (45) brieven en e-mailberichten heeft ontvangen. Voor zover betrokkene heeft bedoeld dat niet ieder hertoetsingsmoment vooraf in overleg met hem is vastgesteld, geldt dat in de VoKwb is bepaald dat klaagster het hertoetsingsmoment ‘bekendmaakt’[1] waarna eventueel uitstel mogelijk is.

5.7. Tijdens de zitting heeft betrokkene bevestigd dat het systeem van toetsing van de kwaliteitsbeheersing een goede zaak is en dat hij daar achter staat. De Accountantskamer heeft echter uit het verweerschrift en de toelichting daarop ter zitting niet kunnen opmaken dat betrokkene daadwerkelijk de intentie heeft gehad om medewerking te verlenen aan de hertoetsing.

5.7.1. Op de eerste plaats heeft betrokkene niet tot nauwelijks gereageerd op voorstellen van klaagster voor een datum waarop de hertoetsing kon plaatsvinden. Ter illustratie wijst de Accountantskamer op de e-mail van 24 maart 2020 waarin klaagster vier data voorstelt. Betrokkene heeft daar in het geheel niet op gereageerd, waarna klaagster per e-mail van 19 mei 2020 de hertoetsingsdatum op 25 juni 2020 heeft vastgesteld. Ook op dat bericht reageert betrokkene laat (18 juni 2020) met de mededeling dat de toetsing vanwege het risico op besmetting met corona die dag niet door kan gaan.

5.7.2. En op de tweede plaats geldt dat betrokkene geen enkel initiatief heeft genomen om een datum voor een hertoetsing te plannen en zo aan klaagster te tonen dat hij het verbeterplan van augustus 2012 in zijn praktijk heeft doorgevoerd. Strikt genomen is in de VoKwb geen rol weggelegd voor de accountant om een afspraak te maken voor een hertoetsing, maar wanneer – zoals hier het geval is – een aantal hertoetsingsmomenten niet doorgaat doordat betrokkene de afspraken annuleert, mag van de betrokken accountant verwacht worden dat hij hierin een actieve houding aanneemt.

5.8. Betrokkene stelt zich op het standpunt dat er na 30 maart 2020 geen hertoetsing op zijn kantoor heeft kunnen plaatsvinden vanwege de corona-maatregelen. Het dringende advies is immers steeds geweest om zoveel mogelijk thuis te werken. Desondanks bleef klaagster aandringen op een afspraak op kantoor. Klaagster kon niet aantonen dat de toetsers niet besmet waren met het coronavirus. Betrokkene vindt dat hem niet kan worden verweten dat in 2020 geen hertoetsing heeft plaatsgevonden. De Accountantskamer volgt betrokkene daarin niet. Daarvoor is van belang dat klaagster een aantal voorstellen heeft gedaan, waardoor de hertoetsing, met inachtname van de corona-maatregelen, zou kunnen plaatsvinden. Zo heeft klaagster voorgesteld dat de hertoetsing op haar kantoor, waar voldoende afstand kan worden gehouden, zou plaatsvinden. Of dat betrokkene de toetsdossiers digitaal aan klaagster ter beschikking zou stellen. Op al die voorstellen heeft betrokkene negatief gereageerd. Ook hier geldt dat betrokkene geen intiatief heeft genomen of voorstellen heeft gedaan waardoor de hertoetsing toch zou kunnen doorgaan.

De oriëntatievragenlijst.

5.9. Onder de bijlagen bij het klaagschrift bevinden zich twintig e-mails en brieven waarin klaagster betrokkene vraagt om de oriëntatievragenlijst in te vullen. Betrokkene stelt zich op het standpunt dat hij de vragenlijst wél heeft ingevuld, maar hij heeft de Accountantskamer daarvan niet kunnen overtuigen, mede gelet op zijn tegenstrijdige verklaringen. Klaagster heeft tijdens de zitting uitgelegd dat de vragenlijst online wordt ingevuld. Van die vragenlijst heeft betrokkene geen ontvangstbevestiging of een ander document overgelegd voor de juistheid van zijn stelling dat hij de vragenlijst heeft ingediend bij klaagster. In zijn e-mail van 21 oktober 2020 aan klaagster schrijft betrokkene nog dat hij niet kan inloggen om de vragenlijst in te vullen. Die mogelijke verklaring is echter in tegenspraak met de stellige bewering van betrokkene dat hij de vragenlijst wél heeft ingevuld. Verder heeft betrokkene ter zitting beweerd dat hij met de toetsers heeft afgesproken dat hij de vragenlijst tijdens de toetsing zou overleggen. Die bewering suggereert dat betrokkene de vragenlijst niet online heeft ingevuld, maar dan had het op de weg van betrokkene gelegen om de vragenlijst in deze procedure bij de Accountantskamer over te leggen. Dat heeft betrokkene achterwege gelaten, zodat het verweer blijft bij een enkele stelling.

5.10. Al met al kan de Accountantskamer niet vaststellen dat betrokkene de oriëntatievragenlijst heeft ingevuld. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene ook daarmee onvoldoende medewerking heeft verleend aan het ordentelijke verloop van de hertoetsing. Weliswaar is in de VoKwb geen expliciete verplichting opgenomen om de vragenlijst in te vullen, maar de Accountantskamer acht het een redelijke eis - als vallend onder de algemene verplichting tot medewerking (artikel 5 VoKwb) - dat betrokkene de oriëntatievragenlijst invult.

De slotsom.

5.11. Betrokkene heeft een patroon laten zien van niet reageren op e-mailberichten, geplande hertoetsingen op een laat moment afzeggen en niet invullen van de oriëntatievragenlijst. Gelet daarop is de klacht dat betrokkene onvoldoende medewerking heeft verleend aan de hertoetsing van zijn accountantspraktijk, gegrond.

6. De maatregel

6.1. Omdat de klacht gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. De maatregel van doorhaling is passend en geboden, waarbij de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in het register kan worden ingeschreven op 2 (twee) jaren wordt bepaald. Daarbij is in aanmerking genomen dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing de basisvoorwaarde is voor de goede uitoefening van het beroep van accountant. Het is betrokkene te wijten dat hij op dat fundament van het beroep niet toetsbaar is gebleken. Zowel in de e-mailberichten aan klaagster, in zijn verweerschrift als tijdens de zitting op 29 oktober 2021 heeft betrokkene geen enkel blijk van inzicht in zijn fout gegeven. Hij legt de schuld bij klaagster, terwijl betrokkene zelf in ernstige mate is tekortgeschoten in zijn medewerkingsverplichting. Ook heeft de Accountantskamer meegewogen dat betrokkene gedurende een lange periode van meerdere jaren afspraken heeft ontdoken, zodat waar in het begin nog kan worden gesproken van onmacht aan de zijde van betrokkene gaandeweg sprake is geworden van onwil om mee te werken aan de hertoetsing, terwijl die medewerking elementair is. De omstandigheid dat de inschrijving van betrokkene in het accountantsregister per 31 oktober 2021 is doorgehaald vormt geen aanleiding om de op te leggen maatregel te matigen. Betrokkene heeft kennelijk pas actie ondernomen na indiening van deze klacht.

7. De beslissing

De Accountantskamer:

  • verklaart de klacht gegrond
  • legt aan betrokkene op de maatregel als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder e. Wtra, te weten die van doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers, welke maatregel ingaat op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden én de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd;
  • bepaalt de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven op twee jaar;
  • verstaat dat de AFM en de voorzitter van de NBA na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, mr. C.H. de Haan (rechterlijke lid) en E.M. van der Velden AA (accountantslid), in aanwezigheid van mr. C.J.H. Terwal, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 17 december 2021.

_________ __________

secretaris voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.


[1] Artikel 11 lid 1 bepaalt: Het bestuur stelt de datum vast waarop de toetsing of hertoetsing plaatsvindt en maakt deze ten minste zes weken van tevoren bekend aan de te toetsen accountantseenheid.