ECLI:NL:TACAKN:2021:55 Accountantskamer Zwolle 21/223 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2021:55
Datum uitspraak: 20-08-2021
Datum publicatie: 20-08-2021
Zaaknummer(s): 21/223 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met doorhaling
Inhoudsindicatie: Kantoortoetsingen. Betrokkene heeft een eigen accountantskantoor en is door middel van een overeenkomst van opdracht werkzaam voor een ander accountantskantoor. Beide kantoren zijn getoetst. De NBA heeft bij beide kantoren tekortkomingen op zowel stelsel- als dossierniveau aangetroffen. Nadat het verbeterplan is uitgevoerd bleek bij het andere kantoor nog steeds van tekortkomingen. Dit kantoor heeft vervolgens de samenwerking met betrokkene stopgezet en treedt niet langer als accountantskantoor naar buiten. Betrokkene heeft naar aanleiding van de klacht over zijn eigen kantoor alleen verweer gevoerd met betrekking tot de PE-punten en de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Beide verweren slagen niet. Het verweer van betrokkene dat de toetser niet integer was en zijn werk niet goed heeft gedaan slaagt evenmin. Hieruit volgt dat de klacht gegrond is. Aan betrokkene wordt de maatregel van doorhaling van de inschrijving in de registers van 2 jaar opgelegd. Daarbij is overwogen dat betrokkene geen/onvoldoende medewerking heeft verleend aan de toetsing, dat sprake is van ernstige tekortkomingen en dat betrokkene op de zitting geen blijk heeft gegeven van enig inzicht in het feit dat hij flinke steken heeft laten vallen. Dit is des te ernstiger nu betrokkene niet alleen verantwoordelijk was voor het kwaliteitssysteem van zijn eigen onderneming, maar ook van het andere kantoor. Betrokkene heeft verder geen professioneel-kritische houding aangenomen ten opzichte van de resultaten van de toetsing. 

UITSPRAAK van 20 augustus 2021 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 29 januari 2021 ontvangen klacht met nummer 21/223 Wtra AK van

KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS (NBA)

gevestigd te Amsterdam

K L A A G S T E R

advocaten: mr. A.H.T. van Gijssel en mr. M. Feenstra te Den Haag

t e g e n

Y  

accountant-administratieconsulent

B E T R O K K E N E

1.             De procedure

1.1.         De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-          het klaagschrift met bijlagen

-          de namens klaagster op de zitting overgelegde pleitaantekeningen.

1.2.         De klacht is behandeld op de openbare zitting van 21 mei 2021. Klaagster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar advocaten. Betrokkene is verschenen.  

2.             De feiten

2.1.         Betrokkene was tot [datum1] ingeschreven in het accountantsregister van de NBA. Sinds [datum2] is betrokkene opnieuw ingeschreven.

2.2.        Betrokkene is eigenaar en enig accountant van de eenmanszaak [kantoor1] (tot 2019 was sprake van een B.V. maar die is opgeheven). Door middel van een overeenkomst van opdracht was [kantoor1] (in de persoon van betrokkene) werkzaam voor [accountanskantoor1] ([accountantskantoor1]). De aandelen [accountantskantoor1] werden (middels hun persoonlijke vennootschappen) gehouden door [A], [B] en [C]. Geen van hen is accountant, maar door de betrokkenheid van betrokkene bij de praktijk kwalificeerde het kantoor toch als een accountantspraktijk.

2.3.1.     In 2017 is het kantoor [accountantskantoor1] voor het eerst regulier getoetst. Het oordeel was dat het kwaliteitssysteem verbetering behoeft en in opzet en werking op belangrijke onderdelen niet voldoet aan (onder meer) het bepaalde in de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen (Verordening Kwb) en de Nadere voorschriften Kwaliteitssystemen (NVKS).

Betrokkene heeft in 2019 namens [accountantskantoor1] een verbeterplan ingediend, dat door klaagster is goedgekeurd.

2.3.2.     In januari 2020 is bij [accountantskantoor1] een hertoets uitgevoerd. Daarbij is vastgesteld dat het verbeterplan weliswaar grotendeels is uitgevoerd, maar ook dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing en de twee getoetste samenstellingsopdrachten belangrijke tekortkomingen vertonen. Op [datum3] is klaagster tot het oordeel gekomen dat het kwaliteitssysteem in opzet en werking niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Hierop hebben [A] en [B] laten weten dat betrokkene niet langer verbonden zal zijn aan het kantoor, dat zij niet langer als accountantskantoor naar buiten zullen treden en dat de naam van het kantoor is gewijzigd.

2.4.        Bij brief van [datum4] heeft klaagster betrokkene laten weten dat zijn kantoor [kantoor1] is geselecteerd voor een reguliere kwaliteitstoets. Gedurende de rest van dat jaar heeft klaagster meerdere malen gepoogd contact te krijgen met betrokkene voor het maken van een afspraak. Op [datum5] en [datum6] heeft uiteindelijk de toetsing plaatsgevonden.

Op [datum7] heeft de toetser het concept toetsingsverslag aan betrokkene aangeboden. Betrokkene heeft zich beklaagd over het gedrag van de toetser en heeft inhoudelijk op het verslag gereageerd.

Op [datum3] betrokkene meegedeeld dat het eindoordeel luidt dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van zijn kantoor [kantoor1] in opzet en werking niet voldoet aan de eisen.

3.             De klacht

3.1.         Klaagster verwijt betrokkene dat binnen zijn accountantspraktijken geen sprake was van een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Betrokkene heeft diverse basale normen uit de NVKS en enkele Standaarden geschonden, hetgeen ook schending van de fundamentele beginselen van professionaliteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid oplevert.

Tot slot heeft betrokkene de fundamentele beginselen van professionaliteit, integriteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet nageleefd door niet volledig en op normale wijze mee te werken aan het onderzoek.

4.             De beoordeling

4.1.         Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft moet worden getoetst aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).

4.2.        Daarnaast is de volgende regelgeving van belang. In de NVKS is bepaald dat accountantspraktijken verplicht zijn een kwaliteitssysteem te hanteren, bestaande uit kwaliteitsbeleid en een stelsel van kwaliteitsbeheersing. De Raad voor Toezicht van de NBA houdt toezicht en beoordeelt of accountantspraktijken voldoen aan de voor hen geldende kwaliteitseisen.

De wijze van toetsen is geregeld in de Verordening Kwb. Hierin is onder meer bepaald hoe vaak er getoetst wordt en op welke wijze. Artikel 5 van de Verordening Kwb bepaalt dat de accountant verplicht is om zijn medewerking te verlenen.

Elke toetsing wordt afgerond met een eindoordeel. Dat kan luiden dat het kwaliteitssysteem voldoet aan het bepaalde bij of krachtens artikel 19 van de Wet op het accountantsberoep (Wab), dat het verbetering behoeft en op belangrijke onderdelen niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens artikel 19 van de Wab, of dat het in opzet en werking niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wab.

Het eindoordeel van een hertoetsing kan zijn dat het kwaliteitssysteem in opzet en werking wel of niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens artikel 19 van de Wab.

Voor de toets op dossierniveau zijn verder van belang Standaard 4410 (Samenstellings-opdrachten) en Standaard 2400 (Opdrachten tot het beoordelen van financiële overzichten).

Bepalend voor het eindoordeel is het toetsingsverslag, de schriftelijke reactie van de accountant en de reactie van de toetser(s).

De bevindingen kunnen ertoe leiden dat de NBA een klacht indient bij de Accountantskamer.

4.3.        Klaagster heeft bij zowel [kantoor1] als bij [accountantskantoor1] tekortkomingen op stelselniveau en op dossierniveau aangetroffen. Betrokkene was bij [kantoor1] en bij [accountantskantoor1] de enige accountant en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de kwaliteitssystemen.

Op stelselniveau gaat het om: het niet meewerken aan het onderzoek, het niet aantonen dat is voldaan aan PE-verplichtingen, het ontbreken van de jaarlijkse evaluatie van het stelsel van kwaliteitsbeheersing, het niet voldoen van het stelsel  aan wet- en regelgeving, het feit dat er geen adequate beroepsaansprakelijkheidsverzekering is afgesloten, dat er geen eigen algemene voorwaarden zijn, het risicomanagement en de waarneming niet zijn ingevuld, samenstelverklaringen niet door een accountant worden getekend en het feit dat (bij [accountantskantoor1]) een niet-accountant kwaliteitsbepaler is.

Op dossierniveau verwijt klaagster betrokkene dat: de dossiers onvoldoende gedocumenteerd zijn, de bedrijfsbeschrijvingen ontbreken, communicatie met het management niet is vastgelegd, er onvoldoende inzicht is in de entiteit en er onvoldoende geschikte informatie is verkregen. Verder is onder meer geen materialiteit bepaald en toegepast, is de continuïteitsveronderstelling niet in overweging genomen, is er geen aandacht geweest voor vereisten waaraan een jaarrekening moet voldoen, is niet op passende wijze een conclusie gevormd en is de integriteit van de cliënt niet beoordeeld. Het gebruikte werkprogramma was verouderd. Tot slot zijn de dossiers niet binnen de termijn van 60 dagen gesloten en is niet voldaan aan de vereisten voor aanvaarden en continueren van opdrachten.

4.4.        Betrokkene heeft afgezien van de mogelijkheid om voorafgaand aan de zitting schriftelijk verweer te voeren. Tot tien dagen voor de zitting kunnen aanvullende stukken worden ingediend. Ook dat heeft betrokkene niet gedaan.

Op de zitting heeft betrokkene zich primair verweerd door te stellen dat de toetser niet integer was en zijn werk niet goed heeft gedaan. Voor betrokkene is de kwaliteit van de toetser de reden geweest om niet inhoudelijk op de tuchtklacht te reageren.

4.5.        Betrokkene heeft over de kwaliteit en de werkwijze van de toetser een klacht ingediend bij de NBA. Op de zitting is gebleken dat de NBA betrokkene heeft gevraagd zijn klacht nader toe te lichten. Betrokkene heeft daarop gesteld dat hij die brief niet heeft gekregen en dat zijn klacht voldoende duidelijk en onderbouwd was. Hij heeft geen beslissing naar aanleiding van de klacht ontvangen. Namens klaagster is ter zitting betoogd dat de betreffende toetser zowel integer als ervaren is.

De Accountantskamer is van oordeel dat niet is gebleken dat het toetsingsdossier waarop de nu voorliggende klacht is gebaseerd dusdanige gebreken vertoont dat het reeds daarom niet als grondslag van de klacht kan dienen en buiten beschouwing dient te worden gelaten.

4.6.        Zoals hiervoor al is opgemerkt, heeft betrokkene geen schriftelijk verweer gevoerd. Ter zitting heeft betrokkene mondeling verweer gevoerd op het punt van PE en de beroepsaansprakelijkheidsverzekering.

Met betrekking tot de PE-punten heeft betrokkene op de zitting verklaard dat hij wel voldoende PE-punten heeft behaald, maar dat niet kon aantonen. Zo liep hij tegen het probleem aan dat cursusinstellingen niet bereid bleken een kopie van de presentielijst te verstrekken. En daar kwam bij dat er regelmatig problemen waren met het registratiesysteem van de NBA, zodat hij gevolgde cursussen niet kon toevoegen. Wat daarvan ook zij, vast staat dat betrokkene ten tijde van de toetsing niet met stukken heeft onderbouwd dat hij in de periode 2016-2018 voldoende PE-punten heeft behaald. 

Met betrekking tot de beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft betrokkene gesteld dat hij de toetser destijds de betaling van de verzekering heeft laten zien. Daaruit bleek zijns inziens dat die verzekering er wel degelijk was. Op de zitting heeft hij aangeboden de stukken met betrekking tot zijn verzekering alsnog aan klaagster te overleggen. De Accountantskamer is van oordeel dat dit te laat is. Betrokkene heeft gedurende het hele toetsingstraject stukken aan klaagster kunnen verstrekken en kon tot 10 dagen voor de zitting stukken bij de Accountantskamer indienen. Dat hij daarvan om hem moverende redenen heeft afgezien dient voor zijn rekening en risico te blijven.

Beide verweren slagen niet. Voor het overige heeft betrokkene geen verweer gevoerd tegen de klacht.

4.7.        Uit het voorgaande volgt dan ook dat de klacht gegrond is.

5.             De maatregel

5.1.         Omdat de klacht gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. De maatregel van doorhaling voor de duur van twee jaar is passend en geboden. Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene het fundamentele beginsel van professionaliteit niet heeft nageleefd door geen, althans onvoldoende, medewerking te verlenen aan met name de toetsing van [kantoor1]. Zo heeft betrokkene zich voorafgaand aan de toets van zijn kantoor [kantoor1] onbereikbaar gehouden en niet gereageerd op brieven, e-mails en telefoontjes van de Raad voor Toezicht, heeft hij niet alle gevraagde stukken overgelegd en zich niet goed voorbereid op de daadwerkelijke toetsing.

Verder heeft betrokkene het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet  nageleefd. In dat kader acht de Accountantskamer van belang dat sprake is van ernstige tekortkomingen. Betrokkene heeft op de zitting onvoldoende besef getoond dat hij de eindverantwoordelijk professional was op het punt van de kwaliteit en flinke steken heeft laten vallen. Dit klemt eens te meer nu betrokkene niet alleen verantwoordelijk was voor het kwaliteitssysteem van zijn eigen bedrijf, maar ook voor dat van [A] en [B], die hem

juist vanwege zijn hoedanigheid van accountant bij hun praktijk hadden betrokken. Ook is meegewogen dat betrokkene geen professioneel-kritische houding heeft aangenomen ten opzichte van de resultaten van de toetsing. Betrokkene heeft de gelegenheid  gehad inhoudelijk op alle verwijten van klaagster te reageren, maar heeft zich vooral beklaagd over de werkwijze en de kwaliteit van de toetser. Tot slot is niet gebleken dat betrokkene voornemens is zich iets gelegen te laten liggen aan de uitkomsten van de kantoortoets.

6.             De beslissing

De Accountantskamer:

·         verklaart de klacht gegrond;

·         legt aan betrokkene op de maatregel als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder e. Wtra, te weten die van doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registe rs, welke maatregel ingaat op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden én de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd;

·         bepaalt de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven op twee jaar;

·         verstaat dat de AFM en de voorzitter van de NBA na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven;

Aldus beslist door mr. A.A.J. Lemain, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. drs. M. Stempher (rechterlijke leden) en D.J. ter Harmsel AA RB en C.M. Verdiesen AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. P.A.M. Spreuwenberg, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2021.

_________                                                                                                                       __________

secretaris                                                                                                                           voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.