ECLI:NL:TACAKN:2021:10 Accountantskamer Zwolle 20/1235 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2021:10
Datum uitspraak: 18-01-2021
Datum publicatie: 18-01-2021
Zaaknummer(s): 20/1235 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen accountant over de uitvoering van de dienstverlening: adviesgesprekken – onder meer over de aangiften - waarom werd gevraagd werden niet gevoerd, klager kreeg geen kopieën van de boekhouding en suppletie-aangiften zijn niet ingediend. Alle klachtonderdelen zijn gemotiveerd betwist en klager heeft ze niet onderbouwd. Klacht ongegrond.

ACCOUNTANTS KAMER

 

UITSPRAAK van 18 januari 2021 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 30 juni 2020 ontvangen klacht met nummer 20/1235 Wtra AK van

X

wonende te [plaats1]

K L A G E R

t e g e n

Y

registeraccountant

kantoorhoudende te [plaats2]

B E T R O K K E N E

1.            De procedure

1.1.        De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-        het klaagschrift met bijlagen

-        het verweerschrift met bijlagen

-        de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen

1.2.        De klacht is behandeld op de openbare zitting van 12 oktober 2020.  Klager is verschenen. Betrokkene is ook verschenen.  

2.            De feiten

2.1.        Betrokkene is sinds [datum] ingeschreven in het accountantsregister van de Nba. Hij is directeur van [accountantskantoor] ([accountantskantoor]).

2.2.       Klager is eigenaar van [X] Bestrating, een onderneming die zich bezig houdt met grond-, weg-, en waterbouw. Sinds medio 2014 verzorgde [accountantskantoor] de administratie van (de onderneming van) klager en deed het kantoor elk kwartaal de aangiften omzetbelasting en jaarlijks de aangifte inkomstenbelasting. De opdracht is niet schriftelijk vastgelegd maar alleen mondeling overeengekomen.

2.3.       In de jaren dat [accountantskantoor] werkzaamheden voor klager verrichtte, zijn er meermalen problemen geweest met de belastingdienst. Het betrof onder meer afdrachtsverschillen met betrekking tot de btw, definitieve aanslagen inkomstenbelasting (op basis waarvan klager nabetalingen moest doen) en niet ingediende suppletieaangiften.

2.4.       Op 18 februari 2019 heeft klager [accountantskantoor] laten weten niet tevreden te zijn over de dienstverlening en de doorlopende opdracht per direct stop te zetten.

2.5.       Omdat klager drie facturen nog niet had betaald, heeft betrokkene klager bij brief van 8 juni 2020 verzocht dat alsnog te doen. Op verzoek van klager heeft op 16 juni 2020 een overleg plaatsgevonden. Tijdens dit overleg is een betalingsregeling getroffen.

3.            De klacht

3.1.        Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klager verwijt betrokkene het volgende:

a. Klager heeft meermalen verzocht om een adviesgesprek, maar dat heeft desondanks nooit plaatsgevonden.

b. Er is nooit overleg geweest over het aanpassen van voorlopige aanslagen, wat heeft geleid tot zeer hoge aanslagen, betalingsregelingen en financiële problemen.

c. Klager kreeg vrijwel nooit kopieën van de boekhouding en van zijn aangiften.

d. Klager heeft meermalen verzocht om toezending van stukken uit periodes waarvan de facturen al waren betaald; toch kreeg hij hiervoor ook facturen.

e. Over de jaren 2014-2016 zijn geen suppletieaangiften ingediend.

4.            De beoordeling

4.1.        Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft moet worden getoetst aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).

Klachtonderdeel a: Klager heeft meermalen verzocht om een adviesgesprek, maar dat heeft desondanks nooit plaatsgevonden.

4.2.        Betrokkene betwist deze stelling. Hij stelt dat er altijd ruimte was voor een gesprek en dat er geen redenen waren om dat te weigeren. Klager kwam elk kwartaal persoonlijk zijn administratie brengen en ophalen. Bij het doen van de diverse aangiften zijn de fiscale positie en de liquiditeitsproblemen van klager steeds besproken. De contacten met klager werden onderhouden door een kantoorgenoot van betrokkene, voor wie betrokkene vaktechnisch verantwoordelijk is.

De Accountantskamer is van oordeel dat dit klachtonderdeel niet kan slagen. Uit het door betrokkene overgelegde (globale) overzicht van werkzaamheden die voor klager zijn uitgevoerd blijkt dat klager is uitgenodigd voor besprekingen en dat met hem meermalen telefonisch overleg heeft plaatsgevonden. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij vergeefs heeft verzocht om een adviesgesprek.

Klachtonderdeel b: Er is nooit overleg geweest over het aanpassen van voorlopige aanslagen, wat heeft geleid tot zeer hoge aanslagen, betalingsregelingen en financiële problemen.

4.3.        Ook over de aangiften inkomstenbelasting heeft met klager regelmatig overleg plaatsgevonden, zo heeft betrokkene gesteld. Dat daarvan sprake was blijkt wel uit het feit dat  [accountantskantoor] de belastingdienst namens klager gedurende een aantal jaren om uitstel van betaling en gespreide betaling heeft verzocht. Overigens heeft klager op de zitting verklaard dat hij altijd wel bericht kreeg over zijn aangiften, maar dat dat altijd veel te laat was. Ook dit klachtonderdeel is niet onderbouwd en kan dus niet slagen.

Klachtonderdeel c: Klager kreeg vrijwel nooit kopieën van de boekhouding en van zijn aangiften.

4.4.       Volgens betrokkene kreeg klager elk jaar stukken van het kantoor, waaronder ook uitdraaien van het boekhoudpakket en de aangiften omzetbelasting. Het overzicht van werkzaamheden toont dat ook aan, aldus betrokkene.

De Accountantskamer stelt vast dat klager zijn stelling niet nader, bijvoorbeeld met enig bewijsstuk waaruit het gestelde kan blijken, heeft onderbouwd, hoewel dit gelet op de betwisting door betrokkene, wel op zijn weg had gelegen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel d: Klager heeft meermalen verzocht om toezending van stukken uit periodes waarvan de facturen al waren betaald; toch kreeg hij hiervoor ook facturen.

4.5.       Normaliter is het verstrekken van stukken geregeld in de opdrachtbevestiging. Deze is niet voorhanden. Op de zitting is de Accountantskamer gebleken dat het gaat om stukken die klager bij [accountantskantoor] heeft opgevraagd nadat hij de opdracht had beëindigd. Een aantal facturen van [accountantskantoor] had klager op dat moment nog niet voldaan. Voor het verstrekken van stukken zijn kosten in rekening gebracht door [accountantskantoor].

De Accountantskamer is van oordeel dat het niet onredelijk is dat de accountant voor het uitvoeren van werkzaamheden die niet vallen onder een opdracht een kostenvergoeding in rekening brengt. Welk bedrag in rekening is gebracht, is de Accountantskamer niet bekend.

Het is vaste rechtspraak van de Accountantskamer dat alleen de burgerlijke rechter en/of de Raad voor Geschillen tussen partijen bindend kunnen oordelen over civielrechtelijke geschillen over declaraties van accountants. In het kader van een tuchtrechtelijke procedure kan alleen met succes over declaraties worden geklaagd indien een accountant bij het opstellen en indienen van de declaraties zodanig in strijd met de van hem te verlangen zorgvuldigheid, integriteit of professionaliteit heeft gehandeld dat daardoor een schending van het bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep bepaalde aan de orde is. Daarbij moet onder meer gedacht worden aan situaties waarin de betrokken accountant bij zijn cliënt bewust onjuiste of misleidende declaraties, derhalve te kwader trouw, indient.

De Accountantskamer is niet gebleken dat daarvan sprake is.

Klachtonderdeel e: Over de jaren 2014-2016 zijn geen suppletieaangiften ingediend.

4.6.       Betrokkene heeft daarover in de eerste plaats opgemerkt dat het de belastingplichtige zelf is die verplicht is deze aangiften te doen. Ook heeft betrokkene verklaard dat het kantoor elk jaar de aangiften omzetbelasting voor klager opstelde en die naar hem toestuurde. Klager hoefde ze alleen nog maar te tekenen en in te dienen. Volgens betrokkene werden die aangiften ook met klager besproken.

Op de zitting heeft klager gezegd dat hij wel eens wat heeft getekend, maar eigenlijk niet meer weet wat. Hoe het zat met de suppletieaangiften was hem niet bekend.

Betrokkene heeft daarover verklaard dat de voorbereide aangiften bij klager bleven liggen als gevolg van de financiële situatie van klager. Dit was onbevredigend en onwenselijk, maar [accountantskantoor] kon de aangiften niet indienen zonder instemming van klager.

De Accountantskamer overweegt dat het juist is dat het indienen van deze aangiften de verantwoordelijkheid is van de belastingplichtige zelf – klager dus. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

4.7.       De klacht is in alle klachtonderdelen ongegrond.

5.            De beslissing

De Accountantskamer:

·       verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, mr. drs. M. Stempher en mr. R.P. van Eerde (rechterlijke leden) en drs. J. Hetebrij RA en dr. C.M. van Nieuw Amerongen RA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. P.A.M. Spreuwenberg, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2021.

_________                                                                                                           __________

secretaris                                                                                                             voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.