ECLI:NL:TNORDHA:2020:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-71 en 19-72

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2020:7
Datum uitspraak: 23-02-2020
Datum publicatie: 23-03-2020
Zaaknummer(s): 19-71 en 19-72
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notarissen het volgende. Klager had de notarissen verzocht om de waarborgsom voor de verkoop van het onroerend goed te Haïti op de derdengeldenrekening te storten, aangezien de zusters van klager medegerechtigd waren op de waarborgsom. Notaris [notaris X] heeft dit geweigerd, omdat [notaris Y] op grond van het testament geen executeur was voor wat betreft de buiten Nederland gelegen bestanddelen van de nalatenschap. Klager heeft dit gerespecteerd. De keerzijde hiervan is dat [notaris Y] op het moment dat het appartement te [plaatsnaam] en de belastingschulden waren geregeld, had moeten overgaan tot verdeling van het saldo van de nalatenschap. Hij heeft dat niet gedaan. Er is derhalve nog steeds niet verdeeld.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 12 februari 2020 inzake de klacht onder nummer 19-71 en 19-72 van:

[naam klager] ,

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[naam notaris X] ,

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: notaris X,

en

[notaris Y],

notaris te [vestigingsplaats], thans oud-notaris,

hierna te noemen: [notaris Y],

hierna tezamen te noemen: de notarissen.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·       de klacht, ingekomen op 3 september 2019,

·       aanvulling klacht, met bijlagen, ingekomen op 9 september 2019,

·       het verweer, met bijlagen.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 januari 2020. Daarbij waren de notarissen aanwezig. Klager was, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen. Na de zitting bleek dat klager wegens omstandigheden niet op tijd op de zitting heeft kunnen verschijnen. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door de notarissen overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

Op 3 oktober 2014 is, de moeder van klager, mevrouw [naam erflaatster] (hierna te noemen: erflaatster), te Haïti overleden. Erflaatster was weduwe.

Bij testament van 21 februari 2011, verleden voor [notaris Y], heeft zij voor het laatst over haar nalatenschap beschikt. In dit testament heeft erflaatster haar drie kinderen (te weten klager en zijn twee zusters), ieder voor 1/3e gedeelte van haar nalatenschap, benoemd tot haar erfgenamen. [Notaris Y] is benoemd tot executeur van de bestanddelen van de nalatenschap die zich in Nederland bevinden.

Klager heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard. De twee zusters hebben zuiver aanvaard.

Tot de nalatenschap behoorden een appartement te [plaatsnaam], een huis te Haïti en liquide middelen. Verder maakten belastingschulden deel uit van de nalatenschap.

Het appartement van erflaatster is gekocht door één van de zusters van klager. De akte van levering is op het notariskantoor gepasseerd.

Eind 2018 is een verkoopovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot het onroerend goed te Haïti. Er was een waarborgsom overeengekomen van 25% van de koopprijs.

De klacht en het verweer van de notarissen

Klager verwijt de notarissen het volgende. Klager had de notarissen verzocht om de waarborgsom voor de verkoop van het onroerend goed te Haïti op de derdengeldenrekening te storten, aangezien de zusters van klager medegerechtigd waren op de waarborgsom. Notaris [notaris X] heeft dit geweigerd, omdat [notaris Y] op grond van het testament geen executeur was voor wat betreft de buiten Nederland gelegen bestanddelen van de nalatenschap. Klager heeft dit gerespecteerd. De keerzijde hiervan is dat [notaris Y] op het moment dat het appartement te [plaatsnaam] en de belastingschulden waren geregeld, had moeten overgaan tot verdeling van het saldo van de nalatenschap. Hij heeft dat niet gedaan. Er is derhalve nog steeds niet verdeeld.

Volgens klager behoorde er een bedrag van € 44.000,- liquide middelen tot de nalatenschap en € 20.000,- aan belastingschulden. Er zou dus € 24.000,- moeten resteren. Dit blijkt nog maar € 350,- te zijn, aangezien de notaris heeft verzuimd te verdelen. [notaris Y] heeft zich verrijkt. De declaraties van het notariskantoor werden achter de rug van de erfgenamen om afgeboekt van het saldo van € 24.000,-. Hij heeft daarvoor geen toestemming gekregen van klager.

De notarissen hebben het volgende aangevoerd. Doordat klager beneficiair heeft aanvaard, werd op grond van de wet, de executele beëindigd. In overleg met de drie erfgenamen hebben zij allen aan [notaris Y] een volmacht afgegeven om de goederen die behoren tot de nalatenschap te beheren. Met de volmachtgevers was nadrukkelijk afgesproken dat de werkzaamheden van [notaris Y] zich zouden beperken tot de afhandeling van de nalatenschap voor zover deze zich in Nederland bevond.

De verkoop van de woning te Haïti heeft veel problemen opgeleverd. Op verzoek van klager is er een opdracht gegeven aan een bemiddelaar. De volmachten daarvoor afgegeven door de drie erfgenamen zijn door [notaris Y] gelegaliseerd.

De activa, voor zover die zich in Nederland bevonden (met uitzondering van het saldo van een bankrekening bij ABN AMRO Bank), zijn op 9 oktober 2015 bij notariële akte van partiële verdeling tussen partijen verdeeld. Verrekening heeft toen plaatsgevonden. Vanaf die datum resteerde nog als onverdeeldheid het saldo van de bankrekening van erflaatster bij de ABN AMRO Bank. Op uitdrukkelijk verzoek van de erfgenamen is het saldo van deze rekening in stand gehouden en niet verdeeld teneinde de nog uitstaande belastingaanslagen en de lopende kosten van het huis te Haïti te kunnen blijven betalen. Maandelijks werd er met toestemming van de erfgenamen een bedrag van € 1.000,- overgeboekt naar een bankrekening ten name van erflaatster te Haïti ter dekking van de kosten in Haïti. Daarnaast is veelvuldig, op verzoek van klager en zijn zusters, geld overgeboekt aan partijen die bij de verkoop van de woning te Haïti betrokken waren. Steeds is daarvoor de toestemming van de drie erfgenamen gevraagd en verkregen.

In november 2018 had klager contact opgenomen met [notaris X] om toestemming te verkrijgen voor storting van een waarborgsom op de derdengeldenrekening van het kantoor. Omdat het notariskantoor geen enkele bemoeienis heeft gehad met de verkoop van het pand te Haïti, de betrokken koper niet kent, geen inzicht heeft in de gesloten overeenkomst en de gemaakte afspraken, heeft [notaris X] de toestemming niet verleend. De Wet op het notarisambt staat een notaris uitdrukkelijk niet toe om gelden op de derdengeldenrekening te ontvangen voor transacties waarbij hij niet is betrokken.

Na verkoop van het pand te Haïti is in januari 2019 een rekening en verantwoording van de bankrekening gemaakt en aan de erfgenamen verzonden. De zusters van klager hebben deze goedgekeurd en zij hebben kwijting en decharge verleend aan [notaris Y] als gevolmachtigde van de erfgenamen.

Klager heeft ondanks herhaald verzoek niet gereageerd. Er kan derhalve niet tot uitkering van het saldo worden overgegaan.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notarissen hebben gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Notarissen zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijke notarissen niet betaamt. 

Voor zover de klacht tegen [notaris X] is gericht overweegt de Kamer als volgt. De Wet op het notarisambt staat een notaris niet toe om gelden onder zich te houden, indien de notaris geen inhoudelijke bemoeienis heeft gehad bij de transactie. Nu vast is komen te staan dat de notaris niet betrokken is geweest bij de transactie van het pand te Haïti, heeft de notaris zorgvuldig gehandeld door het verzoek van klager om de waarborgsom op de derdengeldenrekening van het notariskantoor te storten, af te wijzen. De klacht is derhalve ongegrond.

Voor zover de klacht tegen [notaris Y] is gericht overweegt de Kamer als volgt. Vast is komen te staan dat de executele van de notaris was komen te vervallen, omdat klager beneficiair aanvaard had en er volgens de wet vereffend diende te worden. Vervolgens hebben alle erfgenamen, ook klager, de notaris een volmacht gegeven om de nalatenschap te beheren. De notaris heeft zijn werkzaamheden als gevolmachtigde verricht. Het verweer van de notaris dat alle erfgenamen hem opdracht hadden gegeven de bankrekening bij de ABN AMRO Bank aan te houden, is door klager niet weersproken. Tijdens de zitting heeft de notaris aangevoerd dat alle declaraties (meestal per e-mail) aan alle erfgenamen zijn toegezonden met de mededeling dat hij, tenzij er bezwaar zou zijn, zou voldoen van de ervenrekening. Nimmer (ook na toezending van de rekening en verantwoording) is gebleken van enig bezwaar. Dit maakt dat deze klacht ongegrond is.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht tegen [notaris X] ongegrond;

verklaart de klacht tegen [notaris Y] ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. van Ham, voorzitter, R.R. Roukema en P.H.B. Gorsira, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2020.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.