ECLI:NL:TNORDHA:2020:28 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-15

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2020:28
Datum uitspraak: 25-11-2020
Datum publicatie: 12-03-2021
Zaaknummer(s): 20-15
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de notaris het volgende: 1. de notaris heeft in strijd met de waarheid in de akte opgeschreven dat klaagster maritaal beslag zou hebben gelegd op het appartementsrecht; 2. de notaris heeft zonder medeweten/toestemming van klaagster geen rekening gehouden met het door klaagster gelegd beslag op het erfdeel van de man; 3. de notaris heeft het in de hand gewerkt of mogelijk gemaakt of geadviseerd of goedgevonden dat de man over zijn erfdeel heeft beschikt ondanks het gelegde beslag wat het strafbare feit van onttrekking aan beslag inhoudt.  

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 25 november 2020 inzake de klacht onder nummer 20-15 van:

[klaagster] ,

hierna ook te noemen: klaagster,

advocaat mr. I.M. van den Heuvel te Roosendaal,

tegen

mr. [notaris] ,

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris,

advocaat mr. J.A.Th. van den Berg te Rotterdam.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·       de klacht, met bijlage, ingekomen op 2 juni 2020,

·       het antwoord van de notaris, met bijlagen,

·       aanvullende stukken van klaagster, ingekomen op 23 oktober 2020.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2020. Daarbij waren klaagster bijgestaan door mr. I.M. van den Heuvel, en de notaris bijgestaan door mr. J.A.Th. van den Berg aanwezig. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

Klaagster is in gemeenschap van goederen gehuwd geweest met de heer [X] jr. (hierna te noemen: de man). Tijdens het huwelijk is de vader van de man, de heer [Y] sr. (hierna te noemen: erflater) op 25 april 2015 overleden. Hij had geen testament gemaakt. De weduwe van erflater, mevrouw [Z] (hierna te noemen: erflaatster) was met uitsluiting van ieder ander gerechtigd tot de goederen die behoorden tot de nalatenschap van erflater. Erflater en erflaatster hadden twee kinderen, te weten de man en zijn broer, de heer [N]. De kinderen van erflater kregen op grond van de wettelijke verdeling een niet opeisbare geldvordering op erflaatster ter waarde van ieders erfdeel.

De geldvordering van de man is in de huwelijksgoederengemeenschap met klaagster gevallen.

Op 26 oktober 2018 is erflaatster overleden. Zij had op 13 april 2017 een testament gemaakt, verleden voor de notaris met daarin een uitsluitingsclausule. Tot haar nalatenschap behoorde de door en bij haar overlijden opeisbaar geworden schuld uit hoofde van de genoemde geldvordering van de man, zodat klaagster voor wat betreft de opeisbaar geworden geldvordering, tot het erfdeel van de man in de nalatenschap van erflaatster.

Klaagster heeft, na daartoe op 29 oktober 2018 verkregen verlof, maritaal beslag gelegd op het erfdeel van de man in de nalatenschap van erflaatster.

Op 17 februari 2020 heeft de notaris een akte van verdeling registergoed gepasseerd. In de akte staat in HOOFDSTUK 4.OVERIGE BEPALINGEN het volgende:

“Partijen verklaren over de verdeling en levering in aanvulling op het hiervoor vermelde het volgende.

1….

2….

3. Het registergoed is niet met hypotheekrechten, pandrechten, beslagen of inschrijvingen daarvan belast.

Er is door de ex-echtgenote van de verschenen persoon sub a, mevrouw [klaagster], … conservatoir beslag gelegd ten laste van haar ex-echtgenoot op het appartementsrecht.

Dit beslag is gelegd als maritaal beslag.

Voor een maritaal beslag is als vereiste dat er sprake dient te zijn van een onverdeeldheid.

Echter, door de uitsluitingsclausule is het testament van de moeder van de heer [X] wvalt dit appartement niet in de (nu ontbonden) gemeenschap van goederen.

Daarom treft dit beslag niet”.

De klacht en het verweer van de notaris

Klaagster verwijt de notaris het volgende:

1. de notaris heeft in strijd met de waarheid in de akte opgeschreven dat klaagster maritaal beslag zou hebben gelegd op het appartementsrecht;

2. de notaris heeft zonder medeweten/toestemming van klaagster geen rekening gehouden met het door klaagster gelegd beslag op het erfdeel van de man. Dat blijkt zowel uit hoofdstuk 4 van de akte als uit de overige inhoud. De notaris had vanwege het door klaagster gelegde beslag geen medewerking mogen verlenen aan het zonder toestemming van of namens klaagster, danwel daartoe gelegitimeerd door een uitspraak van de rechter afwikkelen van de nalatenschap van erflaatster, althans van het erfdeel van de man laat staan eigenmachtig mogen beslissen over dat beslag waarover hij stelt dat het niet treft waarmee hij zal bedoelen dat het geen doel treft. Niet de notaris, maar de rechter is degene die kan oordelen over de geldigheid, rechtmatigheid en strekking van een beslag;

3. de notaris heeft het in de hand gewerkt of mogelijk gemaakt of geadviseerd of goedgevonden dat de man over zijn erfdeel heeft beschikt ondanks het gelegde beslag wat het strafbare feit van onttrekking aan beslag inhoudt.

De notaris heeft het volgende aangevoerd.

Erflaatster had een testament gemaakt met uitsluitingsclausule. Het erfdeel (dus ook het aandeel in het appartement) viel niet in de gemeenschap tussen klaagster en de man. Op 26 oktober 2018 is verlof gevraagd voor een maritaal beslag. Maritaal beslag is een conservatoir beslag dat kan worden gelegd door een deelgenoot in een gemeenschap van goederen die is ontstaan door huwelijk of geregistreerd partnerschap. Een maritaal beslag moet voorkomen dat goederen, die behoren tot de gemeenschap van goederen tussen (voormalige) echtgenoten, worden weggemaakt. Maritaal beslag kan worden beschouwd als een bijzondere vorm van deelgenoten beslag. En juist daar gaat het mis voor klaagster, want door de uitsluitingsclausule in het testament van erflaatster is het aandeel in het appartement géén gemeenschapsgoed.

De broer van de man was woonachtig in het appartement. Hij was de laatste jaren mantelzorger van erflaatster. Het door de advocaat van klaagster gelegde beslag op het appartement is ingeschreven in het Kadaster op 3 december 2018. Nu het beslag is ingeschreven in het Kadaster is het een feit en dus niet in strijd met de waarheid.

De advocaat van klaagster zal wellicht zijn eigen (beroepsfout) willen verdoezelen en daarom zo hoog van de toren blazen. Het valt de man en zijn broer niet aan rekenen dat de advocaat van klaagster een juridische fout heeft gemaakt. Maritaal beslag op een goed dat niet in de gemeenschap valt is niet mogelijk. Het beslag op de vordering/erfdeel is voor de verdelingsakte niet van belang geweest.

Door de notaris is een afweging gemaakt. De zoon/mantelzorger had belang bij toedeling. Of de notaris daarbij klaagster als beslaglegger, die werd bijgestaan door een advocaat, moest informeren over de fout in het beslag of dat dit voor haar rekening kwam, was de afweging. De notaris heeft gehandeld zoals hij heeft gehandeld. Wanneer de notaris klaagster wel over de fout had geïnformeerd zou er naar alle waarschijnlijkheid een ander beslag overheen gelegd zijn en zou de broer toch betrokken worden in de kwestie van de scheiding van zijn broer.

De notaris staat nog altijd achter zijn handelwijze.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

Voor zover het klachtonderdeel 1 betreft overweegt de Kamer het volgende. Vast is komen te staan dat in de akte van verdeling staat dat klaagster conservatoir beslag had gelegd ten laste van de man op het appartementsrecht. Dit is juridisch onjuist, omdat er beslag was gelegd op het erfdeel van de man in de nalatenschap van erflaatster. De notaris had dit niet zo op mogen schrijven. De Kamer acht dit echter niet dermate laakbaar dat er sprake is van gegrondheid van dit klachtonderdeel. Het klachtonderdeel is ongegrond.

Voor wat betreft klachtonderdeel 2 overweegt de Kamer als volgt. Vast is komen te staan dat de notaris is overgegaan tot de verdeling van het registergoed. Het beslag is daardoor niet komen te vervallen. Het beslag stond een verdeling niet in de weg. Nu het beslag nog op het aandeel rustte, is klaagster niet benadeeld. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Voor zover het klachtonderdeel 3 betreft overweegt de Kamer als volgt. Vast is komen te staan dat het aandeel in de nalatenschap aan de man toebehoorde. Daarover mag hij dan ook zelf beschikken als eigenaar. De notaris staat daar buiten. Dit klachtonderdeel is ook ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. van Ham, voorzitter, O. van der Burg en P.H.B. Gorsira, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 25 november 2020.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.