ECLI:NL:TNORDHA:2020:13 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-85

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2020:13
Datum uitspraak: 28-10-2020
Datum publicatie: 10-03-2021
Zaaknummer(s): 19-85
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door klager onvoldoende voor te lichten over de strekking van zijn werkzaamheden en de gevolgen daarvan. De notaris is onvoldoende waakzaam geweest ten aanzien van het behoud van de nalatenschap en in het beheer van die nalatenschap is hij tekort geschoten. Klager en zijn broers zijn ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld om de omvang van de nalatenschap te verifiëren.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 28 oktober 2020 inzake de klacht onder nummer 19-85 van:

[klager] ,

hierna ook te noemen: klager,

advocaat mr. A.F. Mandos te ’s-Gravenhage,

tegen

[notaris] ,

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·       de klacht, met bijlagen, ingekomen op 16 december 2019,

·       het antwoord van de notaris, met bijlage.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 september 2020. Daarbij waren aanwezig klager bijgestaan door raadsman mr. A.F. Mandos, en de notaris. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

Op 3 november 2017 is de broer van klager (hierna te noemen: erflater) overleden. Erflater had geen testament gemaakt. Volgens de bepalingen van de wet heeft hij vijftien erfgenamen achtergelaten, te weten zijn broers en zusters, de kinderen van zijn vooroverleden broers/zusters en zijn (half)zuster geboren uit het tweede huwelijk van zijn vader.

Door een zuster van klager, [K] (hierna te noemen: zuster), is na het overlijden contact opgenomen met de notaris.

Op 22 november 2017 heeft de notaris de vijftien erfgenamen aangeschreven met daarin onder meer een verzoek om een volmacht om als vereffenaar te kunnen optreden te ondertekenen. Naar aanleiding van deze brief hebben klager en twee andere broers een afspraak gemaakt met de notaris op 1 december 2017.

De klacht en het verweer van de notaris

Klager verwijt de notaris het volgende. De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld door klager onvoldoende voor te lichten over de strekking van zijn werkzaamheden en de gevolgen daarvan. De notaris is onvoldoende waakzaam geweest ten aanzien van het behoud van de nalatenschap en in het beheer van die nalatenschap is hij tekort geschoten. Klager en zijn broers zijn ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld om de omvang van de nalatenschap te verifiëren.

Na het gesprek met de notaris op 1 december 2017 is aan klager geen bevestiging gestuurd dat hij een opdracht had verleend aan de notaris, is de inhoud van het gesprek niet bevestigd en zijn er geen afspraken gemaakt over de toegang tot de woning van erflater. Klager heeft geen kopie ontvangen van de door hem ondertekende documenten op het notariskantoor.

Over de zuster bestond bij klager en zijn broers meteen al twijfels over haar goede trouw. Zij heeft blijkbaar een sleutel van de woning in haar bezit gehouden.

In maart 2018 is de inboedel van de woning getaxeerd in verband met de verdeling. Op 16 april 2018 is het taxatierapport aan klager toegezonden met het verzoek om kenbaar te maken of hij belangstelling had voor bepaalde items.

Opmerkelijk was dat de zuster wegens privé redenen de computer en de laptop al eerder had overgenomen en dat klager en de overige rechthebbenden voor een voldongen feit werden geplaatst.

Verder was het taxatierapport onvolledig. Er ontbraken twee waardevolle kunstobjecten uit Afrika (hierna te noemen: koppen). Volgens de notaris zou de zuster dit op een vlooienmarkt aan derden hebben verkocht.

Daarnaast is de inhoud van de kelderbox niet meegenomen in het taxatierapport. Volgens de taxateur was de kelderbox nagenoeg leeg. Dit bevreemdt klager, omdat hij samen met zijn zoon erflater verhuisd had. Bij die verhuizing was de kelderbox nagenoeg tot het plafond gevuld met verhuisdozen. Dit alles vond drie maanden voor het overlijden van erflater plaats. Vanwege de zwakke gesteldheid van erflater is het een groot raadsel hoe de kelderbox dan leeg kon zijn.

De notaris heeft het aanbod van de zuster om de woning te ontruimen geaccepteerd. Zij heeft volgens de notaris enkele goederen via marktplaats verkocht en de opbrengst van € 730,- gestort op de ervenrekening.

Wat klager verder niet begrijpt is dat er aanzienlijke betalingen van erflater aan zijn ex-partner werden gezien als onverschuldigde betalingen en zijn teruggevorderd. Volgens klager betrof het terugbetalingen op een lening van de ex-partner en daarom is het wrang dat zij het moest terugbetalen.

Het lijkt erop dat de zuster in de laatste dagen van het leven van erflater en bij de afwikkeling van de nalatenschap een rol heeft opgeëist, terwijl klager juist meer betrokken was bij erflater en hij en zijn broers meer informatie ten behoeve van de afwikkeling hadden kunnen geven.

Eind september 2018 hebben alle erfgenamen een overzicht ontvangen van ontvangsten en uitgaven, de slotafrekening en een kwijtingsformulier. Dit kwijtingsformulier wilde klager als enige niet tekenen, omdat er geen duidelijkheid was over de afwikkeling van de nalatenschap en erkenning door de notaris van onzorgvuldig handelen. De notaris heeft tot op heden het geld dat klager toekomt niet uitgekeerd met als reden dat er geen kwijting is verleend.

De notaris heeft het volgende aangevoerd. De notaris kende de zuster voor de kennismaking op 14 november 2017 niet. Tijdens het gesprek heeft de notaris haar nadrukkelijk gemeld dat zij geen inboedel uit de woning mocht meenemen. Voor zover zij dat wel heeft gedaan, komt dat voor haar rekening.

Op 22 november 2017 heeft de notaris alle erfgenamen een informatiebrief gestuurd met daarbij een verklaring aanvaarding nalatenschap en een volmacht ter ondertekening. Klager heeft er toen voor gekozen om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden en om de notaris volmacht te verlenen. Hierdoor heeft hij de notaris opdracht gegeven om (ook) namens hem rechtshandelingen te verrichten. Ook de andere veertien erfgenamen hebben beneficiair aanvaard.

Op 1 december 2017 heeft de notaris aan klager en zijn twee broers mondeling uitleg gegeven over het (beneficiair) aanvaarden en verwerpen van de nalatenschap en de volmacht aan de notaris.

Na het aanschrijven van alle erfgenamen heeft het tot 5 januari 2018 geduurd, voordat de notaris als gevolmachtigde van de (beneficiair aanvaarde) erfgenamen tot vereffening van de nalatenschap kon overgaan. Pas vanaf dat moment kon de notaris namens alle erfgenamen handelen.  Kort daarna heeft de notaris de woning van erflater bezocht met de zuster. Omdat de flatwoning met eenvoudige meubels was ingericht en de aanwezige inboedel niet kostbaar overkwam heeft de notaris de zuster in het bezit gelaten van één set huissleutels voor het leeghalen van de brievenbus en het verzorgen van het huis. De “koppen” waren toen al verdwenen. Verder was de berging leeg.

Pas op 5 januari 2018 ontving de notaris een sleutel van de woning.

Op 16 januari 2018 heeft kantoorgenoot notaris mr. [L] de verklaring van erfrecht verleden.

Op 13 februari 2018 hebben klager en twee broers onverwacht het notariskantoor bezocht. Zij gedroegen zich intimiderend en lieten zich bedreigend uit, wat voor de notaris reden was om hen – vriendelijk doch dringend – de deur te wijzen. Verdere communicatie is vanaf dat moment via kantoormedewerker mevrouw [M] gelopen.

Op 19 februari 2018 is de inboedel getaxeerd. De erfgenamen hebben op 16 april 2018 allemaal een kopie van het taxatierapport ontvangen en hebben aangegeven niets van de inboedel te willen hebben. Klager heeft dit ook op 29 april 2018 op kantoor verklaard. Klager had ook geen belangstelling voor de computer en de laptop. Klager heeft toen wel aangegeven dat er bepaalde inboedelgoederen niet stonden vermeld in het taxatierapport. Hij noemde de twee koppen. Ten tijde van de eerste bezichtiging door de notaris waren die koppen al niet meer aanwezig. De zuster had de koppen kort na de uitvaart verkocht voor € 300,- en dit bedrag overgemaakt naar de ervenrekening. De zuster had dit niet mogen doen en zij is daar door de notaris op aangesproken, maar het kwaad was toen al geschied.

Omdat geen van de erfgenamen belangstelling had voor (één van) de inboedelgoederen heeft de zuster samen met haar dochter het huis ontruimd en bezemschoon opgeleverd. Dit heeft tot een behoorlijke kostenbesparing geleid, omdat er geen professionele ontruimer hoefde te worden ingeschakeld.

Pas eind juni 2018 ontving de notaris kopie-dagafschriften van de bank vanaf de datum van overlijden. Daaruit bleek dat er na het overlijden maandelijks een bedrag van € 1.000,- (totaal € 7.000,-) was overgemaakt naar de ex-partner van erflater. Uit niets bleek het bestaan van een schuld van erflater aan haar. Daarom is aangenomen dat de bedragen onverschuldigd betaald waren en zijn de bedragen teruggevorderd. De ex-partner heeft niet gemeld dat er sprake was van een lening, maar heeft het hele bedrag direct overgemaakt naar de notaris.

Klager is verzocht kwijting te verlenen voor de door het kantoor verrichte werkzaamheden en daarbij zijn rekeningnummer op te geven. Hieraan heeft klager nog steeds geen gehoor gegeven, waardoor hij het aan hem toekomende bedrag nog niet heeft mogen ontvangen. De andere veertien erfgenamen zijn inmiddels akkoord gegaan met de rekening en verantwoording.

Gedurende de afwikkeling van de nalatenschap heeft klager als volmachtgever zijn volmacht niet herroepen.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

De Kamer overweegt als volgt. Vast is komen te staan dat de notaris alle erfgenamen, ook klager, heeft aangeschreven met een informatiebrief over de verschillende vormen van het aanvaarden/verwerpen van de nalatenschap tezamen met een volmacht. Klager heeft deze brief ontvangen en de volmacht getekend. Doordat er vijftien erfgenamen betrokken waren die een volmacht moesten ondertekenen, was de notaris pas vanaf 5 januari 2018 bevoegd om als gevolmachtigde namens alle (beneficiair aanvaarde) erfgenamen te handelen. Pas toen heeft de notaris samen met de zuster de woning bezocht en een sleutel ontvangen. De “koppen” waren toen al verdwenen.

Onweersproken is gebleven dat de notaris de zuster had gewaarschuwd om geen zaken uit de woning mee te nemen. Dat zij dat toch heeft gedaan, kan de notaris niet worden aangerekend, omdat hij toen nog geen gevolmachtigde was van alle erfgenamen. Klager had op ieder moment zijn volmacht aan de notaris kunnen intrekken, maar heeft dat niet gedaan.

Verder is niet gebleken dat er tussen erflater en de ex-partner een leningsovereenkomst bestond. Nu dat niet was gebleken kon de notaris het geld van de ex-partner terugvorderen ten behoeve van de boedel.

Wat betreft het kwijtingsformulier is het de Kamer niet duidelijk was er precies besproken is tussen de notaris en klager. Het zou kunnen zijn dat er niet uitbetaald is door de notaris, omdat hij niet beschikt over een rekeningnummer. Maar het zou ook kunnen zijn dat er niet uitbetaald is, omdat klager weigert te tekenen voor de kwijting. Ter zitting erkende de notaris dat het niet tekenen voor kwijting geen reden mag zijn om klager het hem toekomende uit te betalen. Maar of die situatie zich heeft voorgedaan heeft de Kamer niet kunnen vaststellen. Tijdens de zitting heeft de notaris aangeboden om het aan klager toekomende bedrag van de nalatenschap aan hem uit te betalen als klager de notaris zijn rekeningnummer doorgeeft. Klager heeft ter zitting geweigerd zijn rekeningnummer te geven.

Gelet op hetgeen de notaris overigens heeft aangevoerd met betrekking tot de door hem uitgevoerde werkzaamheden heeft de Kamer niet kunnen vaststellen dat de notaris onjuist zou hebben gehandeld. De Kamer is dus niet gebleken dat de notaris op enig moment onzorgvuldig heeft gehandeld. De klacht is dan ook op alle onderdelen ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, S.H. Poiesz en E.S. Voskamp, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2020.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.