ECLI:NL:TNORARL:2020:50 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/370660 / KL RK 20-62

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2020:50
Datum uitspraak: 14-12-2020
Datum publicatie: 08-06-2021
Zaaknummer(s): C/05/370660 / KL RK 20-62
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagster diende eerder een klacht in over de aanpassing van de volmacht, maar trok deze klacht na een gesprek met de notaris in. Op dit punt is klaagster naar het oordeel van de kamer niet-ontvankelijk in haar klacht, aangezien ook het algemeen belang geen voortzetting vergt van de behandeling van de klacht op dit punt. Voor zover de klacht ziet op de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster is de kamer van oordeel dat de notaris met de gedocumenteerde beschrijving van haar waarnemingen , aannemelijk heeft gemaakt dat zij aan de hand van het Stappenplan de wilsbekwaamheid van klaagster voldoende zorgvuldig heeft beoordeeld. De omstandigheid dat achteraf blijkt dat destijds in een neurologisch rapport reeds cognitieve problemen waren geconstateerd, brengt in het bovenstaande geen verandering.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:          C/05/370660 / KL RK 20-62

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[K.] ,

wonende te […] ,

klaagster,

tegen

[N.],

notaris te […].

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-        de klacht, met bijlagen, van 8 mei 2020

-        het verweer van de notaris van 16 juni 2020

-        de repliek van klaagster met bijlagen van 5 augustus 2020

-        de e-mail van de notaris van 24 augustus 2020

1.2 Deze klacht is vanwege de maatregelen rondom het corona-virus niet op zitting behandeld, aangezien partijen hebben ingestemd met schriftelijke afhandeling. Om die reden zijn partijen in de gelegenheid gesteld bij repliek en dupliek over en weer schriftelijk op elkaars standpunt te reageren. De zaak is daarop door de kamer beoordeeld in de raadkamer van 26 oktober 2020.

2. De feiten

2.1 In september 2016 is overleden [V.]. [V.] was gehuwd met [M.] Uit het huwelijk van [V.] en [M.] (hierna: erflaatster) zijn twee dochters geboren: klaagster en de zus van klaagster.

2.2 Op 29 maart 2019 heeft de notaris een akte houdende notariële volmacht gepasseerd, waarbij een eerdere notariële volmacht van 14 januari 2016 werd herroepen en waarbij erflaatster de zus van klaagster als enige gevolmachtigde heeft aangewezen.

2.3 Op 17 mei 2019 heeft de notaris het testament van erflaatster gepasseerd. Daarin is opgenomen dat klaagster niet meer zal erven dan haar wettelijk erfdeel (legitieme portie).

2.4 Op 6 augustus 2019 heeft de kantonrechter bij de rechtbank Den Haag het verzoek van klaagster om erflaatster onder bewind te stellen afgewezen op grond van onder meer de volgende overweging:

(…) Er is geen medisch document in het geding gebracht waaruit blijkt dat er reden is om [M.] (erflaatster, toevoeging kamer) onder bewind te stellen op grond van haar lichamelijke of geestelijke toestand. Bij de kantonrechter is - mede gelet op de stelselmatige beantwoording van de vragen door [M.] - ter terechtzitting de indruk ontstaan dat [M.] nog naar behoren in staat is deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en haar vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk (te laten) waarnemen.(…)

2.5 Op 2 april 2020 is erflaatster overleden.

2.6 In reactie op een vraag van klaagster van 17 april 2020 over de afwikkeling van de nalatenschap heeft de notaris klaagster op 19 april 2020 als volgt bericht:    

“ (…) Uw zus (…) heeft mij onlangs per mail verzocht een verklaring van erfrecht op te stellen. Ik heb haar toen als volgt bericht:

“Gelet op diverse voorvallen en kwesties die zich afgelopen jaar hebben voorgedaan en de daarmee gepaard gaande mogelijke tegenstrijdige belangen en belangverstrengelingen, voel ik me niet vrij om deze opdracht in behandeling te nemen. Ik geef u het advies om contact op te nemen met een notaris die deze opdracht “blanco” tegemoet kan treden.”

Fijn om te horen dat uw zus mijn advies om een andere collega te consulteren heeft

opgepakt en dat collega (…) reeds een aanvang heeft gemaakt met de benodigde werkzaamheden.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klaagster verwijt de notaris onzorgvuldig te hebben gehandeld. De klacht valt uiteen in drie klachtonderdelen, waarin klaagster de notaris de volgende verwijten maakt:

Klachtonderdeel 1) De notaris heeft de volmacht aangepast terwijl erflaatster niet wilsbekwaam was

Klachtonderdeel 2) De notaris heeft wijzigingen in het testament doorgevoerd die vergaande gevolgen hadden voor klaagster terwijl erflaatster niet wilsbekwaam was

Klachtonderdeel 3) De notaris heeft geweigerd om het testament van erflaatster af te wikkelen

3.2 Op de onderbouwing van de klachtonderdelen door klaagster en het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

Klachtonderdeel 1) De notaris heeft de volmacht aangepast terwijl erflaatster niet wilsbekwaam was

4.1.1 De eerste vraag die voorligt is of klaagster ontvankelijk is in haar eerste klachtonderdeel. In dit verband is relevant dat zij dit onderdeel reeds eerder, op

14 augustus 2019, als een afzonderlijke klacht bij de kamer heeft neergelegd (zaaknummer C/05/357695/ KL RK 19/108) en dat zij die klacht vervolgens op 28 augustus 2019, na een drietal gesprekken met de notaris, heeft ingetrokken.

De notaris heeft aangegeven dat er nu niet weer over hetzelfde feit kan worden geklaagd en dat klaagster op dit onderdeel van de klacht dan ook niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

4.1.2 De kamer leidt uit de eerdere intrekking af dat klaagster geen belang meer heeft bij een uitspraak over dit klachtonderdeel.

Blijkbaar zijn de destijds gevoerde gesprekken met de notaris voldoende geweest. De notaris mocht daar in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs ook vanuit uit gaan. Een duidelijke toelichting van de zijde van klaagster waarin zij het belang van het opnieuw instellen van deze klacht toelicht, ontbreekt.

Het algemeen belang vergt naar het oordeel van de kamer evenmin een voortzetting van de behandeling. Nu daarnaast niet door de notaris te kennen is gegeven dat zij voortzetting van de behandeling op dit klachtonderdeel wenst, zal de kamer klaagster niet-ontvankelijk verklaren in dit klachtonderdeel. 

Klachtonderdeel 2) De notaris heeft wijzigingen in het testament doorgevoerd die vergaande gevolgen hadden voor klaagster terwijl erflaatster niet wilsbekwaam was

4.2.1 De twee overige klachtonderdelen zijn niet eerder onderwerp geweest van de procedure. De hiervoor genoemde intrekking had daarop geen betrekking. De tweede vraag die dan voorligt is in hoeverre deze klachtonderdelen gegrond zijn.

4.2.2 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2.3 Artikel 17 Wna bepaalt dat de notaris zijn ambt uitoefent in onafhankelijkheid en de belangen behartigt van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid.

4.2.4 De norm van zorgvuldigheid wordt, als het gaat om het bepalen van wilsbekwaamheid door de notaris, onder meer ingevuld door het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid (hierna: Stappenplan) zoals vastgesteld door het bestuur van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) in 2006.

4.2.5 Het Stappenplan geeft een opsomming van zogenaamde indicatoren (hierna: de indicatoren) aan de hand waarvan de notaris in de eerste plaats bepaalt of nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid noodzakelijk is. Indien dat het geval is, spelen de indicatoren vervolgens ook een rol bij de vraag hoe, in hoeverre en door wie dit nader onderzoek ingesteld dient te worden.

4.2.6 Met andere woorden, het is volgens het Stappenplan mogelijk dat een notaris  het Stappenplan toepast en aan de hand van daarin genoemde indicatoren tot de conclusie komt dat nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid niet noodzakelijk is.

4.2.7 Klaagster stelt zich op het standpunt dat erflaatster ten tijde van het passeren van het gewijzigd testament op 17 mei 2019 wilsonbekwaam was en dat de notaris dit aan de hand van de indicatoren van het Stappenplan had behoren te onderkennen en om die reden het testament niet had mogen passeren. In dat verband is in het bijzonder van belang dat de notaris wist dat moeder een hersenbloeding had gehad. Zij vertoonde bovendien sinds 2017 tekenen van Alzheimer zoals ook uit door klaagster recent opgevraagde medische informatie blijkt.

4.2.8 De notaris stelt dat zij haar werkzaamheden ten behoeve van de wijziging van het testament uiterst zorgvuldig heeft verricht. Erflaatster heeft de afspraak voor het gesprek over de wijziging zelf gemaakt. De notaris heeft dit gesprek op haar kantoor met erflaatster onder vier ogen gevoerd.

Daarbij heeft zij vastgesteld dat erflaatster, evenals bij het gesprek over de wijziging van de volmacht twee maanden eerder, een verzorgde, heldere indruk maakte.

Erflaatster vertelde dat ze na een ziekenhuisopname vanwege een hersenbloeding intussen weer zover hersteld was dat zij zelfstandig woonde en kookte, geen medicijnen gebruikte en zelf bij de bank ging pinnen. Ook op de vragen over haar boekhouding en haar keuze voor een ander notariskantoor dan voorheen kon erflaatster logisch antwoorden. De voormalig huisnotaris van erflaatster was met pensioen en met zijn opvolger klikte het niet zo: erflaatster was blij met een vrouwelijke notaris te kunnen spreken. Ze had een duidelijk zicht op haar vermogenssituatie, ondanks het feit dat haar boekhouding al jaren werd verzorgd door een boekhouder.

Erflaatster gaf ook in een bespreking over het verschil tussen onterven en in de legitieme stellen blijk van haar begrip van de voorgenomen wijziging van het testament en de gevolgen daarvan. Tussen het voorbereidend en het passeergesprek zaten drie weken tijd. Erflaatster maakte ook die passeerafspraak zelf.

4.2.9 De kamer is van oordeel dat de notaris met de beschrijving van haar waarnemingen, die zij ook gedocumenteerd heeft, aannemelijk maakt dat zij aan de hand van de daarvoor ingevolge het Stappenplan geldende criteria de wilsbekwaamheid van klaagster voldoende zorgvuldig heeft beoordeeld. Niet kan worden geconcludeerd dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld omdat zij destijds tot de conclusie kwam dat de wilsbekwaamheid van erflaatster niet nader onderzocht behoefde te worden.

De omstandigheid dat achteraf blijkt uit een neurologisch rapport van

22 december 2017 dat sprake was van cognitieve problemen brengt in het bovenstaande geen verandering. Afgezien van het feit dat cognitieve problemen op zich zelf beschouwd nog niet betekenen dat erflaatster bij het voorbereiden en passeren van de wijziging van haar testament in mei 2019 onbekwaam zou zijn geweest over haar vermogen te beschikken, was het rapport immers bij de notaris niet bekend. De notaris had, gelet op de bevindingen van haar eigen onderzoek, geen reden om aan de wilsbekwaamheid van klaagster te twijfelen. Dat de notaris niet de enige was die in 2019 geen reden zag om aan de wilsbekwaamheid van erflaatster te twijfelen, mag tenslotte ook blijken uit het feit dat de kantonrechter Den Haag begin augustus 2019 het door klaagster ingediende verzoek om onderbewindstelling van erflaatster afwees met de hierboven onder 2.4 aangehaalde motivering. 

4.2.10 De klacht wordt daarom op dit onderdeel ongegrond verklaard.

Klachtonderdeel 3) De notaris heeft geweigerd om het testament van erflaatster af te wikkelen

4.3.1 De kamer is van oordeel dat de notaris goede redenen had de zus van klaagster te adviseren om voor de afwikkeling van het testament contact op te nemen met een andere notaris. De notaris heeft klaagster bovendien adequaat geïnformeerd naar aanleiding van haar vragen op dit punt. Het verwijt dat klaagster de notaris met dit klachtonderdeel maakt is daarom onterecht.

4.3.2 De klacht wordt daarom ook op dit onderdeel ongegrond verklaard.

4.4 Dit leidt tot de volgende beslissing.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

- verklaart klaagster niet-ontvankelijk voor wat betreft klachtonderdeel 1) en verklaart de klacht op de onderdelen 2) en 3) ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. D.T. Boks, voorzitter, mr. F.E.J. Goffin,

mr. E.J. Oostrik,  mr. S.V. Viveen en mr. F. Drost, leden, en ondertekend door voorzitter M.J.C. van Leeuwen en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 14 december 2020.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.