ECLI:NL:TNORARL:2020:29 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/365541 KL RK 20-16

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2020:29
Datum uitspraak: 28-10-2020
Datum publicatie: 20-11-2020
Zaaknummer(s): C/05/365541 KL RK 20-16
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagster heeft diverse klachten met betrekking tot de totstandkoming van haar concepttestament. De klacht is ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:          C/05/365541 / KL RK 20-16

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[ naam klaagster ],

wonend in [ woonplaats klaagster ],

klaagster,

tegen

[ naam notaris ],

notaris te [ vestigingsplaats notaris ].

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de notaris genoemd.

1.          Het verloop van de procedure

1.1.       Het verloop van de procedure blijkt uit:

-        de klacht van 24 januari 2020;

-        de aanvulling op de klacht, met bijlagen, van 18 februari 2020;

-        het verweer van de notaris van 6 maart 2020;

-        de aanvullende stukken van klaagster van 7 augustus 2020.

1.2.       De klacht is behandeld tijdens de zitting van 28 augustus 2020. Zowel klaagster als de notaris zijn naar de zitting gekomen. Beiden hebben het woord gevoerd, klaagster aan de hand van door haar overgelegde pleitaantekeningen.

2.          De feiten

2.1.       Klaagster en haar echtgenoot hebben drie kinderen: [ A ], [ B ]  en [ C ].

2.2.       Klaagster en haar echtgenoot zijn eigenaar van de woning aan de [ adresgegevens van de woning ] (hierna: de woning). De woning wordt gehuurd en bewoond door [ C ]. Op de woning rust een hypotheekrecht naar Duits recht.

2.3.       Klaagster heeft samen met haar echtgenoot een adviesgesprek bij de notaris aangevraagd. Op 23 november 2018 heeft de notaris een afspraakbevestiging aan klaagster en haar echtgenoot gestuurd. In die bevestiging staat, voor zover relevant: “Hierdoor bevestig ik voor de goede orde de afspraak om op donderdag 6 december 2018 om 14.00 uur op mijn kantoor te spreken over uw testament. (…) De werkzaamheden worden op uurbasis in rekening gebracht”.

2.4.       Vervolgens heeft op het kantoor van de notaris op 6 december 2018 een gesprek plaatsgevonden tussen klaagster, haar echtgenoot en de notaris. Naar aanleiding van die bespreking heeft de notaris op 10 december 2018 een e-mail aan (de echtgenoot van) klaagster gestuurd. In die e-mail heeft de notaris een samenvatting van het adviesgesprek gegeven en voor zowel klaagster als haar echtgenoot concepttestamenten met toelichting toegestuurd.

2.5.       In de periode erna is er veelvuldig contact via de e-mail tussen (de echtgenoot van) klaagster en de notaris over wijzigingen in de concepttestamenten. Op 3 mei 2019 heeft de notaris gewijzigde concepttestamenten naar (de echtgenoot van) klaagster gestuurd.

Op 28 mei 2019 heeft (de echtgenoot van) klaagster de notaris bericht dat de concepten nog altijd niet aan hun wensen voldoen. Klaagster en haar echtgenoot wensten niet langer gebruik te maken van de dienstverlening van de notaris.

2.6.       De notaris heeft zijn werkzaamheden bij klaagster en haar echtgenoot gedeclareerd voor een bedrag van € 1.693,16, welk bedrag door hen is voldaan. Thans staat er nog een einddeclaratie van de notaris open van € 468,10.

2.7.       Op 5 augustus 2019 heeft klaagster een klacht ingediend bij de notaris, op welke klacht de notaris op 6 augustus 2019 inhoudelijk heeft gereageerd.

2.8.       Op 16 september 2019 heeft klaagster zich gewend tot de Geschillencommissie voor het notariaat (hierna: de Geschillencommissie). Omdat klaagster het nog openstaande bedrag van € 468,10 niet in depot heeft gestort bij de Geschillencommissie, heeft de Geschillencommissie op 27 februari 2020 het dossier gesloten.

3.          De klacht en het verweer

3.1.       De klacht van klaagster valt uiteen in de volgende onderdelen:

1)     Klaagster verwijt de notaris dat hij onvoldoende heeft uitgevraagd wat haar bedoeling was.

2)     De notaris heeft klaagster ongevraagd een nieuw testament opgedrongen.

3)     De notaris heeft onvoldoende bij klaagster geverifieerd of zij zich kon vinden in de door hem voorgestelde constructie. Alternatieven zijn niet of nauwelijks besproken.

4)     De notaris heeft onvoldoende aandacht gehad voor het hypotheekrecht naar Duits recht dat op de woning rust.

5)     De notaris heeft de wijzigingsvoorstellen van klaagster onvoldoende verwerkt. Hierdoor zijn de gewisselde correspondentie en de daarmee gepaard gaande kosten onnodig opgelopen.

3.2.       Op de toelichting van de klachtonderdelen en het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingaan.

4.          De beoordeling

Ontvankelijkheid

4.1.       Anders dan de notaris heeft betoogd, is de klacht van klaagster wel ontvankelijk. De kamer gaat - gelet op de onder 3.1. beschreven klachtonderdelen - niet mee met de stelling van de notaris dat de klacht van klaagster ziet op een declaratiegeschil. Het feit dat klaagster eerder een procedure is gestart bij de Geschillencommissie, vormt daarom geen beletsel voor een inhoudelijke behandeling door de kamer.

Inhoudelijk

4.2.       In artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) staat dat notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht zijn onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel 1 en 2

4.3.       Klaagster verwijt de notaris dat hij in het gesprek van 6 december 2018 onvoldoende heeft uitgediept wat klaagster voor ogen had. Voor klaagster was de concrete aanleiding voor het adviesgesprek dat zij inzicht wenste te krijgen in de mogelijkheden om de woning, na overlijden van klaagster en haar echtgenoot, beschikbaar te houden voor [ C ] zonder dat de overige erfgenamen hier inbreuk op zouden kunnen maken. Klaagster stelt dat volgens de notaris een legaat in een testament de enige oplossing was en hij heeft ongevraagd een concepttestament voor klaagster en haar echtgenoot opgesteld, aldus klaagster.

4.4.       De kamer zal deze klachtonderdelen ongegrond verklaren. Uit de toegestuurde afspraakbevestiging blijkt duidelijk dat de afspraak was gemaakt voor het bespreken van een testament. Voor zover dit niet de bedoeling van klaagster was, lag het op haar weg om dit voorafgaand of tijdens de bespreking van 6 december 2018 aan de notaris kenbaar te maken.

Naar aanleiding van de bespreking heeft de notaris op 10 december 2018 een samenvatting van het gesprek toegestuurd en tevens twee concepttestamenten. In de reactie van 3 maart 2019 op de verstuurde concepten geeft (de echtgenoot van) klaagster niet bij de notaris aan dat zij geen testament wilde, maar gaat zij in op het concepttestament en stelt een aantal wijzigingen voor. Als klaagster geen testament wenste, had zij dit op dat moment (alsnog) aan de notaris kenbaar moeten maken.

Klachtonderdeel 3 en 5

4.5.       Klaagster verwijt de notaris dat hij onvoldoende bij klaagster heeft geverifieerd of zij zich kon vinden in de door hem voorgestelde constructie. Dit verwijt is onterecht. Uit de stukken blijkt dat de notaris, naast de samenvatting en toelichting in zijn e-mail van 10 december 2019, telkens uitgebreid heeft gereageerd op de berichten van klaagster. Klaagster wenste haar kinderen gelijk te behandelen. De notaris heeft getracht klaagster uit te leggen dat met de door haar voorgestelde wijzigingen dit doel niet zou worden bereikt. Het behoorde tot de taak van de notaris om klaagster voor te lichten over de consequenties van haar keuzes. Van verwijtbaar handelen van de zijde van de notaris is de kamer niet gebleken.

Reeds bij de afspraakbevestiging is klaagster erop gewezen dat de notaris zijn werkzaamheden op uurbasis declareerde. Mogelijk had de notaris gedurende het proces klaagster duidelijker kunnen waarschuwen dat de kosten opliepen. Van een tuchtrechtelijk verwijt op dit punt is echter geen sprake. De kamer benadrukt hierbij dat zij niet kan beoordelen of de in rekening gebrachte kosten in verhouding staan tot de geleverde werkzaamheden. De beantwoording van die vraag is voorbehouden aan de Geschillencommissie.

Klachtonderdeel 4

4.6.       Klaagster verwijt de notaris dat hij onvoldoende aandacht heeft besteed aan het feit dat op de woning een hypotheekrecht naar Duits recht rust. Klaagster stelt dat dit in het gesprek van 6 december 2018 is besproken, maar klaagster heeft deze stelling niet nader onderbouwd. Dit blijkt ook niet uit de stukken. Pas in haar reactie van 3 maart 2019 schreef klaagster ter kennisneming voor de notaris dat de woning is belast met een hypotheekrecht naar Duits recht. Uit de stukken is niet gebleken dat de notaris onvoldoende aandacht heeft gehad voor het op de woning rustende hypotheekrecht. Daarom zal de kamer dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

5.          De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, voorzitter, mrs. L.T. de Jonge en S.V. Viveen, leden, en in tegenwoordigheid van mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2020.

De secretaris                                                                        De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.