ECLI:NL:TGZRZWO:2020:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 235/2019
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2020:82 |
---|---|
Datum uitspraak: | 23-07-2020 |
Datum publicatie: | 23-07-2020 |
Zaaknummer(s): | 235/2019 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen radioloog kennelijk ongegrond. Het college kan billijken dat beklaagde in het kader van een second opinion alleen zijn afwijkende bevindingen ten opzichte van de eerdere beoordeling heeft beschreven. Het was niet aan beklaagde maar de behandelend arts om de revisie met patiënte te bespreken. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing in raadkamer d.d. 23 juli 2020 naar aanleiding van de op 14 oktober 2019
bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A , wonende te B,
k l a a g s t e r
-tegen-
AI , radioloog,
destijds werkzaam te W,
bijgestaan door mr. C. Prak, advocaat te Hilversum,
b e k l a a g d e
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
- het klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het medisch dossier.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.
Klaagster heeft in verband met het onderliggende feitencomplex een groot aantal klachten ingediend. Op deze klachten wordt afzonderlijk beslist. De klachten zijn bekend onder zaaknummers: 181 t/m 186/2019 en 224 t/m 236/2019.
2. DE FEITEN
Op grond van de stukken (waarvan met name het medisch dossier) dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Klaagster is de dochter van wijlen E (hierna: patiënte), geboren in 1927 en overleden in 2019.
Patiënte is vanaf 2009 in het F behandeld in verband met een vulvacarcinoom.
Beklaagde is als radioloog werkzaam in het V.
Patiënte is in augustus 2017 voor een second opinion naar het V verwezen. Patiënte is op 1 augustus 2017 gezien door een gynaecoloog en een plastisch chirurg in het V.
Op 13 september 2017 is een CT-thorax-abdomen gemaakt in het F.
Op 18 september 2017 werd beklaagde door de gynaecoloog van het V gevraagd de CT-thorax-abdomen van 13 september 2017 te herbeoordelen.
De vraagstelling luidde: “zijn er afwijkingen buiten de vulva waardoor resectie recidief vulva carcinoom niet haalbaar is? Type onderzoek: ct thorax/abdomen. Datum onderzoek: 13 september 2017.Locatie uitvoering: F: foto’s graag opvragen.”
Op 20 september 2017 heeft een second opinion plaatsgevonden van de CT-thorax-abdomen van 13 september 2017 in het V.
Beklaagde noteerde in de aanvraag van de gynaecoloog als verslag:
“Verslag: herbeoordeling van het CT thorax-abdomen onderzoek van 13 september 2017.
Conclusie elders:
- weke delen ter hoogte van vagina aan de rechterzijde.
- abdominaal geen aanwijzingen voor pathologische lymfomen.
- Geen aanwijzingen voor metastasen abdominaal.
- zeer forse galblaas met vermoeden concrementen de ductus cysticus.
- pulmonaal multipele noduli vooralsnog aspecifiek.
Geen aanvullende bevindingen na revisie.
Enige fibrosering in de liezen beiderzijds.”
3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT
Klaagster verwijt beklaagde -zakelijk weergegeven- dat:
1. hij onvolledige verslaglegging heeft gedaan van de revisie van de CT-scan van
13 september 2017 door niet op te nemen dat sprake was van (I) een liesbreuk links en rechts, (II) laesie in de vulva uitbreidend naar het omliggende vet, (III) twee lymfeklieren in de rechterlies, (IV) multipele pulmonale noduli, (V) een mogelijke maligniteit in het anocrectaal gebied, en een (VI) emfysemateus longbeeld;
2. hij de punten onder klachtonderdeel 1 niet aan patiënte heeft meegedeeld terwijl dat wel had gemoeten;
3. hij ten onrechte geen aanvullende onderzoeksadviezen heeft gegeven; hij heeft geen colonscopie geadviseerd en geen nader onderzoek naar de geconstateerde noduli in de longen en de twee aangetroffen lymfeklieren in de rechterlies.
4. HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE
Beklaagde voert -zakelijk weergegeven- aan dat in 2009 patiënte in het F is gediagnosticeerd met een vulvacarcinoom en dat in 2017 in het F een recidief vulvacarcinoom is gediagnosticeerd. Voor een second opinion is zij naar het V doorverwezen.
Op 11 september 2017 heeft de gynaecoloog een CT-scan van de thorax en abdomen voorgesteld. Deze is uitgevoerd in het F en beoordeeld. Op 18 september 2017 kreeg beklaagde deze in het V ter revisie voorgelegd. De aanvullende vraagstelling daarbij was of sprake was van ziekte buiten de lies en meer specifiek volgens beklaagde: “zijn er afwijkingen buiten de vulva waardoor resectie recidief vulva carcinoom niet haalbaar is?” Revisie van de CT-scan door beklaagde liet zien dat in de longen aspecifieke nodulaire afwijkingen waren. Ook was sprake van een fors vergrote galblaas en weke delen ter hoogte van de vagina rechts. Daarnaast was sprake van fibrose van de liezen en een liesbreuk zowel rechts als links. Er waren geen pathologische klieren of andere metastasen. De revisie van de CT-scan is besproken in het multidisciplinair overleg van het V van 19 september 2017. De uitkomsten gaven geen aanleiding voor beleidswijziging. AG besprak de uitkomsten van het MDO met patiënte en klaagster. Patiënte gaf aan dat zij afzag van de operatie en daarbij de kans op complicaties.
Ten aanzien van de klacht merkt beklaagde op dat een revisie verschilt van een onderzoek dat is gebaseerd om een eerste duiding van een ziektebeeld. Bij een revisie is de reeds gestelde diagnose en constateringen van de aanvragende arts mede het uitgangspunt. In het V wordt daarom bij revisies van beeldonderzoeken van elders enkel beoordeeld of er ten opzichte van het bestaande radiologieverslag kanttekeningen dan wel aanvullingen bestaan ten aanzien van de concrete revisie-vraagstelling. Op de website van het V werd dit ook vermeld evenals de zinsnede “Er zullen in principe geen nieuwe onderzoeken gedaan worden”.
Het bespreken van de revisie gebeurt altijd door de hoofdbehandelaar en niet door de radioloog. De revisie liet geen afwijkingen zien die reden gaven tot nader onderzoek. Om die reden is geen nader onderzoek gevraagd. Adviezen ten aanzien van aanvullend onderzoek worden in het MDO beschreven indien nodig en niet in het verslag van een revisie.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel zal het college puntsgewijs een beoordeling geven. Daarbij merkt het college vooraf op dat het college kan billijken dat in het V, zoals door beklaagde aangevoerd, bij een second opinion alleen de afwijkende bevindingen ten opzichte van de eerdere beoordeling worden beschreven.
(I) De verdenking van een liesbreuk links en rechts was niet relevant voor de aan beklaagde gestelde vraag en om die reden kon beklaagde de vermelding achterwege laten. De verdenking is wel besproken en genoteerd in het MDO-verslag.
(II) In het revisieverslag is de laesie van de vulva uitbreidend naar het vet beschreven als “weke delen ter hoogte van de vagina aan de rechterzijde”. In het verslag van het MDO is dit in andere bewoordingen ook opgetekend. Het betreft dezelfde bevinding en staat derhalve in het revisieverslag beschreven.
(III) Voor de beoordeling van de aangetroffen lymfeklieren in de lies werd gekeken naar de grootte, vorm en contour van de klieren. Pas bij een korte as diameter van meer dan 10mm en/of een opvallende ronde vorm of onregelmatige contour werd de verdenking op een verdachte klier uitgesproken. Nu daarvan geen sprake was staat dit terecht niet vermeld bij de revisie van de CT-scan.
(IV) De radioloog van het F heeft gezien dat sprake was van multipele aspecifieke pulmonale noduli. Ook werd vermeld dat metastasen niet konden worden uitgesloten. De noduli zijn door beklaagde gezien en in het MDO vermeld. Deze staan ook in de conclusie. Nu deze reeds vermeld waren in het verslag van het F was er geen aanvulling van beklaagde nodig op dit punt.
(V) Er was geen verdenking van een maligniteit in het anorectaal gebied te zien en deze is dus ook niet beschreven.
(VI) Op de CT-scan zijn er nauwelijks tot geen kenmerken van longdestructie zichtbaar. Deze zijn daarom ook niet vermeld in het verslag.
5.3
Op grond van het onder 5.2 overwogene is de conclusie van het college dat beklaagde geen bevindingen ten onrechte niet in het verslag heeft genoemd. Het tweede klachtonderdeel kan daarom evenmin slagen. Daarbij geldt bovendien dat het niet aan beklaagde maar aan de gynaecoloog was om de uitkomst van de revisie te bespreken met patiënte.
5.4
De revisie liet geen afwijkingen zien die reden gaven tot nader onderzoek. Om die reden is geen nader onderzoek gevraagd. Adviezen ten aanzien van aanvullend onderzoek worden in het MDO beschreven indien nodig en niet in het verslag van een revisie.
Daarmee is het derde klachtonderdeel ook kennelijk ongegrond.
5.5
Gelet op het voorgaande dient als volgt te worden beslist.
6. DE BESLISSING
Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, S. van Hoof en G.J.M. Akkersdijk, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld
bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring
kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.
U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.