ECLI:NL:TGZRSGR:2020:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-003a

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2020:92
Datum uitspraak: 11-08-2020
Datum publicatie: 11-08-2020
Zaaknummer(s): 2020-003a
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Het College kan niet vaststellen dat beklaagde informatie aan het Centrum Indicatiestelling zorg (CIZ) heeft verstrekt. Klaagster heeft haar klacht hieromtrent niet onderbouwd en de klacht mist daardoor feitelijke grondslag. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C, huisarts,

werkzaam te D,

beklaagde.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift, door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam ontvangen op 8 oktober 2019 en doorgestuurd naar het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag;

- het verweerschrift met bijlagen;

- de repliek, ingekomen op 4 maart 2020;

- de dupliek, ingekomen op 31 maart 2020.

1.2 De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

1.3 Het College heeft de klacht op 30 juni 2020 in raadkamer behandeld.

2. De feiten

2.1 Klaagster, geboren in 1959, woont enige tijd in E, locatie B, een instelling voor mensen met een lichamelijke handicap (hierna: de instelling). Zij is, onder meer, bekend met cardiale problematiek en bronchiale hyperreactiviteit met dyspnoe. Beklaagde is haar huisarts en heeft haar voor dit laatste metoprolol en salbutamol-inhalaties voorgeschreven. Hierover staat onder meer het volgende in het dossier vermeld:

“Consult 25-02-2019 C, arts

Last van kortademigheid. Eerder hiervoor salbutamol gehad.

Opnieuw op deellijst gezet, zo nodig, max. 4dd 1 inh.

Gesprek over misbruik medicatie. Op het hart gedrukt dat ze de salbumatol niet vaker neemt dan voorgeschreven i.v.m. bijwerkingen.”

2.2 Verder is in een aan de instelling gerichte brief van de afdeling cardiologie d.d. 8 maart 2019 onder meer vermeld:

“Cardiale voorgeschiedenis

2013 PAF “geobjectiveerd””(…).

3. De klacht

Klaagster verwijt de huisarts – zakelijk weergegeven – dat hij haar onjuiste medicatie heeft voorgeschreven en dat hij haar niet naar de cardioloog heeft doorverwezen.

4. Het standpunt van beklaagde

De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De beoordeling

5.1 Klaagster meent dat haar gezondheid in gevaar is gebracht doordat de huisarts haar salbutamol heeft voorgeschreven, terwijl deze medicatie haar klachten (hartkloppingen en bronchiale hyperreactiviteit) negatief kan beïnvloeden. Verder begrijpt het College uit de klacht dat zij de huisarts verwijt dat hij haar niet heeft doorverwezen naar de cardioloog.

5.2 Beklaagde heeft de klachten weersproken. Hij heeft gesteld dat hij haar inderdaad de salbutamol heeft voorgeschreven met daarbij het uitdrukkelijke advies dat zij dit beperkt mocht gebruiken. Dit staat ook zo omschreven in het medisch dossier. Ook stelt beklaagde dat klaagster eerder in 2013 al is doorverwezen naar de cardioloog en dat zij daar ook is geweest. Dit leidt hij onder meer af uit de onder 2.2 bedoelde specialistenbrief van de afdeling cardiologie waar klaagster ook in 2019 een consult heeft gehad.

5.3 Het College oordeelt hierover als volgt. Het voorschrijven van desbetreffende medicatie in combinatie met de problematiek waar klaagster bekend mee is, is op zichzelf gezien niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Uit het dossier valt op te maken dat klaagster is geadviseerd het medicijngebruik te beperken. Dit is een op de situatie van klaagster toegesneden advies en dit advies ontmoet geen bedenkingen. Ook is in het dossier te lezen dat klaagster in 2013 en 2019 naar de cardioloog is verwezen en bij de cardioloog is geweest. Klaagster heeft haar klacht verder niet feitelijk onderbouwd. Het College oordeelt, mede gelet op hetgeen in het dossier beschreven staat, dat beklaagde geen tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van klaagster minder geloof verdient dan dat van beklaagde, maar op de omstandigheid dat onvoldoende aannemelijk is dat wat in het patiëntdossier staat vermeld een onjuiste weergave is van de gang van zaken. De klacht is ongegrond.

5.4 Om bovenstaande redenen zal het College zonder nader onderzoek beslissen dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

de klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 11 augustus 2020 door E.P. de Beij, voorzitter, P.M. de Keuning, lid-jurist, H.C. Baak, B. van Ek en F.M.J. Bruggeman, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door T.C. Brand, secretaris.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.