ECLI:NL:TGZRSGR:2020:89 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-008

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2020:89
Datum uitspraak: 11-08-2020
Datum publicatie: 11-08-2020
Zaaknummer(s): 2020-008
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een huisarts. Het eerste en tweede klachtonderdeel komen er in de kern op neer dat beklaagde heeft nagelaten eerst informatie bij klager in te winnen alvorens een melding te doen bij Veilig Thuis. Hoewel het uitgangspunt van de meldcode is om de aanwijzingen en signalen van kindermishandeling of huiselijk geweld zoveel mogelijk met de betrokkenen - waaronder met beide gezagdragende ouders - te bespreken, kan daarvan worden afgeweken, bijvoorbeeld als schade dreigt voor het slachtoffer. In dit geval heeft beklaagde aanleiding gezien om na het inwinnen van advies bij Veilig Thuis en een collega arts, niet in gesprek met klager te gaan maar hem mee te delen dat hij een melding bij Veilig Thuis zou gaan doen. Indien de aanwijzingen en signalen over mogelijk grensoverschrijdend seksueel gedrag juist zouden zijn, dan viel immers niet uit te sluiten dat door het niet direct doen van een melding, extra schade voor de dochter van klager zou dreigen. Het College acht die handelwijze verdedigbaar. Klacht ongegrond verklaard.

Datum uitspraak: 11 augustus 2020

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

(destijds) wonende te B,

klager,

tegen:

C , arts,

werkzaam te D,

beklaagde,

gemachtigde: mr. S. Slabbers, werkzaam te Utrecht.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 15 januari 2020;

- het verweerschrift met bijlagen;

- een e-mail van 25 mei 2020 van de gemachtigde van beklaagde, met bijlage.

1.2 De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

1.3 De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 30 juni 2020. De partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Beklaagde is bijgestaan door zijn gemachtigde.

2. De feiten

2.1 Beklaagde is sinds 2003 werkzaam als huisarts in D.

2.2 Klager, geboren in 1976 en werkzaam als (cosmetisch) arts, heeft met zijn ex-partner een dochter, E, geboren in 2013 (hierna ook: E). Klager en zijn ex-partner hebben - na hun relatiebreuk in 2017 - beiden ouderlijk gezag over E.

2.3 E en haar moeder zijn sinds 2017 patiënt bij beklaagde. Naar aanleiding van gesprekken met de moeder van E heeft beklaagde op 29 november 2019 telefonisch aan klager meegedeeld dat hij melding zou gaan doen bij Veilig Thuis. Daaraan voorafgaand heeft beklaagde de situatie op 25 november 2019 anoniem besproken met een collega-huisarts en op 29 november 2019 advies ingewonnen bij een vertrouwensarts van Veilig Thuis.

2.4 In het aan Veilig Thuis verzonden meldingsformulier van 29 november 2019 is onder 4 (beschrijving zorgen) vermeld: “(…) Er is bij mij melding gemaakt van mogelijk sexueel overscheidend gedrag wat zou hebben plaats gevonden bij vader thuis.” Onder 5 (gevaarstaxatie) is vermeld op de vraag wat de grootste zorg is bij niet ingrijpen: “Opnieuw sexueel grensoverschrijdend gedrag. Ik begreep dat E in het weekend van 6 december weer bij haar vader zou gaan slapen.”

2.5 In het huisartsenjournaal is onder meer vermeld:

22-05-19

S moeder komt praten zonder E, maakt zich zorgen,

S ex wil in bijna zelfde straat komen wonen, woont

S nu in A’dam. Ziet dit niet zitten; (…)

S voelt als manipuleren en E gebruiken in strijd

S tussen hen beiden. (…)

P indien geen verbetering situatie overweeg veilig

P thuis melding om situatie van beide kanten goed in

P te kunnen schatten aangezien ik nu maar 1 kant van

P het verhaal heb.

(…)

11-10-19

S rechtszaak gehad omtrent vader die

S straat wil komen wonen, (…)

S (…) Moeder geeft nu aan erg geschrokken te

S zijn van E omdat zij in bad wilde masseren, gaf

S daarbij aan dat zij niet bij pappa aan penis mocht

S zitten maar wel hij bij haar billen en spleetje.

S Twijfelt of ze hem moet verdenkinen of niet. ex

S zelf vroeger misbruikt, hij is bij coschap kinder

S weggestuurd omdat hij te intiem met kinderen zou

S zijn geweest, erg verontwaardigd toen, nu gaat zij

S twijfelen (…)

17-10-19

S Veilig thuis heeft melding/signaal doorgegeven

S aan; omdat alles te lang gaat duren door rechter

S procedure ed. Go voor jeugd kan weinig doen zonder

S toestemming van vader (…)

21-11-19

S Moeder: komt opnieuw met nieuwe informatie rond

S gedrag vader: gaat onder de douche met vader en

S zou aan penis van vader zitten, masseert die dan,

S trekt eraan. Ook bloot in bed. Moeder heeft nog

S niet bij JGZ dit gemeld.

P Aangegeven dat ik dit niet kan laten lopen zo; of

P rijke fantasie (en dan ook hulp nodig) of idd

P ongepast gedrag naar dochter toe. Gaat deze week

P dit melden bij zedenpolitie en JGZ; afgesproken

P over 1 wk hier terug te komen en te kijken of

P alles in gang is gezet; indien niet zal ik Veilig

P thuis moeten melden, en melden bij vader (…)

25-11-19

S moeder heeft voor weekend uitgebreid gekeken naar

S welke hulp zou kunnen; (…) Nog geen concrete

S meliding gedaan. (…)

P aangegeven dat ik gezien de situatie wel een

P melding ga maken (…)

P Uitleg dat E belangrijkste is, dat dat voor mij

P essentieel is. (…)

25-11-19

S ikv meldcode kindermishandeling causu anaoniem

S besproken met collega HA alhier, staat ook achter

S melding bij Velig Thuis. stap 1 doorlopen, stap 2

S via college arts en Veilig thuis, vraagstelling

S hoe om te gaan met niet bekende vader: bellen en

S uitnodigen of bellen en melden.

P anoniem overleg met vertrouwens arts Veilig

P Thuis: vandaag geen vertrouwens arts aanwezig

P meer (15.00u) , bellen woensdag terug

(…)

28-11-19

(…)

P vertrouwensarts weer niet bereikbaar (…)

P (…) advies is niet

P te melden nu door mij om geen veiligheid in geding

P te brengen. Pas melden nadat zij bij zedenpolitie

P zijn geweest.

(…)

29-11-19

(…)

P (…) hiervoor ga ik straks nadat zij gesprek

P met zedenpolitie heeft gehad opnieuw Veilig thuis

P bellen en advies mbt volgende stap: ex partner

P inlichten dat ik ga melden.

(…)

P uitleg gegeven: ik ga Veilig Thuis bellen

P vertrouwens arts en daarna vader inlichten dat ik

P melding ga maken. Ik kan niet zelf dit oplossen

P met alleen gesprek ex partner. (…)

P (…) Uiteindelijk

P om 1445 terug gebeld: advies verrouwens arts idd

P ex inlichten dat ik ga melden, sowieso zorgelijkke

P situatie danwel misbruik danwel dat kind wordt

P ingezet tussen ouders. Daarna melding maken

29-11-19

S nav melding mogelijk sexueel overscheidend gedrag

S vader A (…) gebeld en

S aangegeven dat ik, met inachtneming van het

S stappenplan, een melding bij Veilig Thuis zal gaan

S doen ter verdere ondersteuning en onderzoek. (…)

P Medlingsformulier ingevuld en via beveiligde mail

P verzonden naar Veilig Thuis (…)”

2.6 Het stappenplan voor het doen van een melding van kindermishandeling of huiselijk geweld, opgenomen in (artikel 4 van) de KNMG-meldcode (hierna: de meldcode), omvat de volgende stappen: 1) onderzoek, kindcheck en mantelzorgverleningscheck, 2) advies vragen aan Veilig Thuis en bij voorkeur ook aan een collega, 3) gesprek met de betrokkenen, 4) zo nodig overleg met betrokken professionals en signaal aan Verwijs Index Risicojongeren en 5) beslissen over melden via vijf afwegingsvragen.

2.7 In de meldcode is over stap één onder meer vermeld:

De arts verzamelt alle aanwijzingen die zijn vermoeden of constatering van kindermishandeling en/of huiselijk geweld kunnen onderbouwen of ontkrachten. (…) Beschuldigt de ene ouder de andere van kindermishandeling, dan is het extra belangrijk om ook de andere ouder bij het onderzoek te betrekken. Zie daarvoor ook stap 3 van dit stappenplan. (…)”

2.8 In de meldcode is over stap drie onder meer vermeld:

De arts bespreekt de aanwijzingen en signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld met de betrokkenen, en ook zo veel mogelijk met het kind. (…)

De arts mag alleen van een gesprek afzien:

- Als dit gesprek een risico oplevert voor de veiligheid of gezondheid van de patient

- (…)

Zoals gezegd is openheid naar alle betrokkenen in deze meldcode het uitgangspunt. Bij vermoedens van kindermishandeling moet de arts – naast het kind zelf – als regel ook met beide (gezagdragende) ouders spreken. (…) Sommige situaties vereisen in het belang van de patient dat de arts (tijdelijk) minder open is. Dit is bijvoorbeeld het geval als de patient zich daardoor aan hulpverlening dreigt te onttrekken (of dreigt te worden onttrokken) of als anderszins (extra) schade dreigt voor het slachtoffer. (…)”

2.9 In de rapportage van Veilig Thuis van 14 mei 2020 is geconcludeerd dat E ervaringen heeft opgedaan op psychoseksueel gebied die niet passend zijn bij haar leeftijd. Niet kon worden vastgesteld of seksueel overschrijdend gedrag door klager heeft plaatsgevonden.

3. De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:

a. Beklaagde heeft stap 1 van het stappenplan uit de meldcode overgeslagen. Er is geen hoor en wederhoor toegepast. Beklaagde heeft de melding gedaan zonder eerst klager te horen. Dat is onzorgvuldig en niet in het belang van E.

b. Er is door beklaagde alleen uitgegaan van de informatie die de moeder van E heeft gegeven, hetgeen subjectief en verwijtbaar is. Zij had er gelet op de complex verlopen relatiebreuk en de procedures die daaromtrent worden gevoerd belang bij negatieve informatie over klager te geven.

c. Beklaagde heeft op een zeer ongelukkig moment - vrijdagmiddag rond 16.00 uur - aan klager heeft gemeld dat zijn dochter seksueel was misbruikt en dat hij daarvan werd beschuldigd. Klager is daarna aan zijn lot overgelaten en heeft het gehele weekend in de veronderstelling geleefd dat zijn dochter was verkracht en dat hij daar mogelijk van werd verdacht.

4. Het standpunt van beklaagde

Beklaagde heeft de klachten en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De beoordeling

5.1 Het College wijst er allereerst op dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2 Het eerste en tweede klachtonderdeel komen er in de kern op neer, zo begrijpt het College uit hetgeen klager ter zitting heeft verklaard, dat beklaagde heeft nagelaten eerst informatie bij klager in te winnen alvorens een melding te doen. In plaats daarvan is beklaagde afgegaan op de informatie van de ex-partner, die belang heeft bij het geven van negatieve informatie over klager. Beklaagde heeft als verweer gevoerd dat hij op advies van Veilig Thuis aan klager heeft meegedeeld dat hij een melding zou gaan doen zonder eerst met klager in discussie te gaan en dat het niet aan hem is om aan waarheidsvinding te doen. Het belang en de veiligheid van E stonden daarbij voorop. Hij heeft daarbij nog toegelicht dat dit de eerste keer was dat hij in zijn praktijk met een dergelijke situatie werd geconfronteerd en juist daarom het advies van de Veilig Thuis heeft gevolgd.

5.3 Het College heeft begrip voor het standpunt van klager dat hij zich overvallen voelde door de mededeling van beklaagde dat een melding bij Veilig Thuis zou worden gedaan, zonder dat eerst zijn standpunt is gevraagd. Van verwijtbaarheid in tuchtrechtelijke zin is naar het oordeel van het College echter geen sprake. Hoewel het uitgangspunt van de meldcode is om de aanwijzingen en signalen van kindermishandeling of huiselijk geweld zoveel mogelijk met de betrokkenen - waaronder met beide gezagdragende ouders - te bespreken, kan daarvan worden afgeweken, bijvoorbeeld als schade dreigt voor het slachtoffer. In dit geval heeft beklaagde aanleiding gezien om na het inwinnen van advies bij Veilig Thuis en een collega arts, niet in gesprek met klager te gaan maar hem mee te delen dat hij een melding bij Veilig Thuis zou gaan doen. Indien de aanwijzingen en signalen over mogelijk grensoverschrijdend seksueel gedrag juist zouden zijn, dan viel immers niet uit te sluiten dat door het niet direct doen van een melding, extra schade voor E zou dreigen. Het College acht die handelwijze verdedigbaar. De eerste twee klachtonderdelen falen.

5.4 Ook ten aanzien van het derde klachtonderdeel geldt dat het College er begrip voor heeft dat klager zich overvallen voelde door de telefonische mededeling van beklaagde kort voor het weekend, waardoor hij pas na het weekend daarover nadere informatie kon inwinnen. Een tuchtrechtelijk verwijt terzake hiervan valt beklaagde echter niet te maken.

5.5 De conclusie is dat beklaagde met betrekking tot de klacht geen verwijt kan worden gemaakt zoals bedoeld in artikel 47, eerste lid onder a, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. De klacht zal ongegrond worden verklaard.

6. De beslissing

Het College:

- verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door E.P. de Beij, voorzitter, P.M. de Keuning, lid-jurist, F.M.J. Bruggeman, B. van Ek en H.C. Baak, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door T.C. Brand, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2020.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.