ECLI:NL:TGZRSGR:2020:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-183

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2020:6
Datum uitspraak: 07-01-2020
Datum publicatie: 07-01-2020
Zaaknummer(s): 2019-183
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager gedeeltelijk niet-ontvankelijk in de klacht tegen een tandarts. Klacht voor het overige ongegrond. Naar aanleiding van het bloedend tandvlees kan niet worden gesteld dat de tandarts in strijd met zijn zorgplicht heeft gehandeld. Klager heeft niet gespecificeerd op welke momenten en hoe de tandarts met betrekking tot het dossier (onjuist) heeft gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.  

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, tandarts,

destijds werkzaam te B,

beklaagde.

1.                  Het verloop van de procedure

1.1       Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 31 juli 2019;

-      het verweerschrift;

-      de brief van 17 oktober 2019 van klager, ingekomen op 18 oktober 2019;

-      de brief van 7 november 2019 van verweerder, ingekomen op 8 november 2019;

-      het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 12 november 2019.

1.2       Het College heeft de klacht op 19 november 2019 in raadkamer behandeld.

2.                  De feiten

2.1       Bij klager is in 2005 een brug geplaatst.

2.2       Klager is op 25 juli 2014 op de polikliniek van het D (hierna: D) gezien in verband met bloedend tandvlees tussen de achterste kies van de brug (element 37) in de onderkaak links en de verstandskies (element 38) linksonder. Beklaagde was destijds als tandarts werkzaam in de hoedanigheid van hoofd van de polikliniek bij D .

2.3       Diezelfde dag is een röntgenfoto gemaakt, waarop te zien was dat onder de kroon van

element 37 cariës (tandbederf) was ontstaan. Daarop is met klager een afspraak gemaakt voor een behandeling.

2.4       Tijdens de behandeling op 1 augustus 2014 is de brug losgehaald en is de cariës

verwijderd. Daarna is de brug teruggeplaatst en is de ontstane ruimte opgevuld met vulmateriaal.

2.5       Klager heeft zich op 18 augustus 2014 bij D gemeld omdat hij nog steeds last

had van het tandvlees tussen element 37 en 38. Een collega van beklaagde heeft daarop onderzoek gedaan en een nieuwe röntgenfoto gemaakt, die wees op een ontsteking aan de wortelpunt(en). Daarna is klager doorverwezen naar een endodontoloog .

2.6       Op 2 september 2014 heeft klager zijn medisch dossier opgevraagd bij D.

3.                  De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven - als volgt:

1.      Na de behandeling van klager heeft beklaagde verklaard dat klager alleen de eerste twee weken last zou hebben van de ontsteking, maar klager bleef last houden van bloedingen;

2.      Klager kreeg op 2 september 2014 bij zijn aanvraag om zijn medisch dossier niet de foto’s mee die op 25 juli 2014 en 1 augustus 2014 zijn gemaakt. Ook is de naam van beklaagde bewust weggelaten op 1 augustus 2014;

3.      Klager stelt beklaagde verantwoordelijk voor de geleden schade.

4.                  Het standpunt van beklaagde

Beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Bovendien kan beklaagde zich niet herinneren dat hij klager heeft behandeld op 1 augustus 2014. Er werkten destijds studenten onder de supervisie van beklaagde, waarbij de naam van beklaagde wel bij de behandeling werd genoteerd. Ook werden alle afspraken op naam van beklaagde gezet als hoofd van de polikliniek.

5.                  De beoordeling

5.1       Het College dient te beoordelen of beklaagde heeft gehandeld in strijd met de zorg die

van hem in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Hierbij gaat het om de persoonlijke verwijtbaarheid van de behandelaar.

5.2       Ten aanzien van de klacht die betrekking heeft op de behandeling van klager, kan het College niet constateren dat beklaagde – in de hoedanigheid van behandelend tandarts, dan wel supervisor – in strijd heeft gehandeld met zijn zorgplicht jegens klager. Het bloeden van het tandvlees van klager kan meerdere oorzaken hebben en het College kan niet vaststellen dat dit het gevolg is van verwijtbaar handelen van beklaagde. Daarom kan dit klachtonderdeel niet slagen.

5.3       Ten aanzien van het klachtonderdeel dat betrekking heeft op het opvragen van het medisch dossier van klager op 2 september 2014, heeft klager niet gespecificeerd op welke momenten en hoe de beklaagde met betrekking tot het dossier van klager heeft gehandeld. Het is het College ook niet gebleken dat de beklaagde betrokken is geweest, dan wel een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van dit klachtonderdeel, zodat dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond is.

5.4       Om bovenstaande redenen zal de klacht zonder nader onderzoek kennelijk ongegrond worden verklaard.

5.5       Klager dient tenslotte niet-ontvankelijk te worden verklaard voor wat betreft de aansprakelijkheidsstelling van beklaagde, omdat het College niet bevoegd is om een schadevergoeding toe te kennen.

6.                  De beslissing

Het College:

-      verklaart klager in de klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk;

-      verklaart de klacht voor het overige kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 7 januari 2020 door E.J. Daalder, voorzitter, M.W. Koek, lid-jurist, J.M.W. Croes, M.M.L.F. Smulders en H.W. Luk, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R.C. Kruit, secretaris.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.