ECLI:NL:TGZREIN:2020:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 2071

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2020:84
Datum uitspraak: 28-12-2020
Datum publicatie: 28-12-2020
Zaaknummer(s): 2071
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Huisarts wordt door de nabestaanden van patiënte verweten dat hij in afwijking van de NHG standaard ‘slaapproblemen en slaapmiddelen’ en het Farmacotherapeutisch Kompas een onjuist medicatiebeleid heeft toegepast, dit beleid niet deugdelijk heeft gemotiveerd, patiënte niet zorgvuldig heeft gemonitord, geen nierfunctieonderzoek heeft gedaan en zich jegens klagers arrogant heeft opgesteld. Weloverwogen afgeweken van richtlijn en Farmacotherapeutisch Kompas. Verdedigbaar beleid. Afhankelijkheid van observaties van medewerkers verpleeghuis, het al dan niet delen ervan en het moment waarop dit gebeurt. Voldoende resultaten van recente nieronderzoeken. Wijze van communiceren kan niet worden vastgesteld. Ongegrond.

Uitspraak: 28 december 2020

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 24 juni 2020 ingekomen klacht van:

1. [A], hierna ook: de dochter

2. [B]

3. [C]

4. [D]

wonende te [E]

klagers

tegen:

[F]

huisarts

werkzaam te [G]

BIG-registratienummer [H]

verweerder

gemachtigde mr. M.H.M. Mook te Leusden

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-       het klaagschrift

-       het verweerschrift.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van het aangeboden mondeling vooronderzoek.

De klacht is ter openbare zitting van 4 december 2020 behandeld. Partijen, met uitzondering van klager sub 3, waren daarbij aanwezig, Verweerder werd bijgestaan door zijn gemachtigde.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

De moeder van klaagster sub 1 (geboren in 1936, hierna te noemen: de moeder) verbleef in de periode vanaf november 2016 tot haar overlijden op 20 augustus 2017 in een verpleeghuis. Verweerder was als huisarts verbonden aan het verpleeghuis.

De moeder was reeds jaren bekend met diabetes mellitus. Uit het medisch dossier blijkt dat haar nierfunctie op 1 juni 2016 en op 17 augustus 2016 is gecontroleerd.

Op 22 november 2016 nam het personeel van het verpleeghuis telefonisch contact op met de praktijk van verweerder omdat de moeder slecht sliep. Verweerder schreef aan de moeder een dosis van 15 mg midazolam eenmaal per dag voor. Hierover noteerde verweerder in het medisch dossier (alle citaten worden overgenomen inclusief eventuele taal- en/of typefouten):

“ P      MIDAZOLAM TABLET 15 MG

P      MIDAZOLAM TABLET 15 MG 1 maal per dag 1 tablet voor de nacht. Nog niet in toscho, eerst proberen

 P       Iom [naam verweerder] Dormicum 15 mg erbij voor de nacht, dit doorgegeven en recept gemaakt

Slapeloosheid/andere slaapstoornis

S        Zorg belt: heeft slaapmedicatie amitriptyline maar slaapt nog niet goed. Ophogen of iets anders?

  E       P06.00 Slapeloosheid/andere slaapstoornis.”

Op 23 november 2016 is in het verpleegkundig dossier, bijgehouden door medewerkers van het verpleeghuis, vermeld:

“          Contact gehad met de huisarts de slaapmedicatie die mw al had moet ook door blijven gaan samen met de nieuwe slaapmedicatie.”

Op 25 november 2016 is in het medisch dossier vermeld:

“           ACETAZOLAMIDE TABLET 250 MG.

  P       COLECALCIFEROL TABLET  800IE

  P       AMITRIPTYLINE TABLET 25 MG (HCL)”

In het verpleegkundig dossier is op 25 november 2016 vermeld:

“          De ampitriptilyn om 20.00 gegeven. De dormicum pas gegeven bij het naar bed gaan, dit om te voorkomen dat mw met naar bed gaan/ transfers te suf is.”

Op 26 november 2016 is in het verpleegkundig dossier vermeld:

“          9:54

Mevr gaf vanmorgen aan dat ze vannacht toch verschillende keren wakker was geweest.

21:30

Me is erg echt niet goed aan. Snot verkouden en kan moeilijk slijm ophoesten. Lopen/ staan ging erg slecht. As maandag huisarts vragen luisteren naar longen en slaap medicatie aanpassen. Vermoedelijk dormicum te veel. Zie medisch

21:37

28-11-2016: huisarts: slaap medicatie bespreken. Waarschijnlijk dormicum te hoog ingesteld. Mw heeft moeite met inslapen niet doorslapen. Is gehele dag slaperig en transfers gaan erg moeizaam.(…)”

Op 27 november 2016 is in het verpleegkundig dossier vermeld dat de moeder twee nachten goed heeft geslapen.

Op 28 november 2016 vond de wekelijkse visite van verweerder bij het verpleeghuis plaats. Verweerder bezocht de moeder. Daarbij werd de medicatie van de moeder geëvalueerd. Verweerder besloot de voorgeschreven medicatie (midazolam, 15 mg eenmaal per dag) te continueren. Hierover heeft hij in het medisch dossier vermeld:

“  P     MIDAZOLAM TABLET 15 MG

(…)

P       AMITRIPTYLIONE TABLET 25 MG (HCL). 1 maal per dag 3 tabletten. stop dormicum even doorgaan

(…)

  S        te suf nu slaapt goed

(…)

  P       stop amitrip en maximaal inzetten op hoest klavhten”

In het verpleegkundig dossier is op 28 november 2016 vermeld:

“          met dr slaap problemen besproken. amytriptilline stop. Dormicum blijven geven. Indien mw nog moe blijft en slecht slaapt opnieuw bespreken.”

Op 1 december 2016 is door het verpleeghuis vanwege de gezondheidstoestand van de moeder contact opgenomen met de huisartsenpost. Hierover is in het verpleegkundig dossier vermeld:

“          DEC. 1, 2016 AT 20:44

Mw haar houding was vanavond voor over na corrigeren zat mw weer rechtwas wel contact reageerde goed Om 2015 toen fam kwam was er geen reactie bij mw Tensie 106/50 pols 94. Bls was om 1945 10.2 Hap gebeld als nog bloedsuiker gemeten 10.7

(…)

DEC. 1, 2016 AT 22:14

Hap is geweest Kon geen oorzaak vinden mw had wel om 19.45 de dormicum gehad Kon ook, combinatie zijn van de ab kuur, prednison en dormicum As maandag met ha over leggen om nierfunctie te prikken ivm medicatie Situatie afwachten Na half uur was er meer reactie Fam is op de hoogte willen geen ziekenhuisopname Nachtdienst svp extra binnenlopen.

In het medisch dossier heeft verweerder hierover vermeld:

“          X In. HAP bericht: Geneesmiddelbijwerking. om 20 uur familie daar gekomen en niet meer reagerend. Bij  navraag blijft mevrouw om kwart voor 8 al 15 mg dormicum te hebben gehad ???? (O) (SYL) aanspreekbaar, traag reagerend, knijpkracht bdz handen”

Op 3 december 2016 heeft het verpleeghuis in overleg met de familie opnieuw de huisartsenpost gebeld. Ook vond overleg plaats met verweerder. Hierover is in het verpleegkundig dossier vermeld:

“          in overleg met de familie toch de huisartsenpost gebeld en overleg gehad met huisarts [naam verweerder] om de dormicum te verlagen. per order huisarts vanaf vandaag een halve tablet geven staat genoteerd op de medicijnlijst, we Mogen d tablet zelf halveren! aanstaande maandag evalueren met huisarts familie laat nog weten of hun er aanstaande maandag bij kunnen zijn, daar ze nog elkele vragen hebben voor de huisarts”

In het medisch dossier heeft verweerder hierover vermeld:

“          X In: Afzender: [naam] Geneesmiddelenbijwerking Krijgt dormicum om te slapen. Krijgt 15 mg. 1 daags. Is suf. VG med prednison 30 mg en dormicum en doxycyline. Familie vraagt daarom. (TRI) ABCD is veilig! (P) IKA Overlegt met 2e cons”

Op 3 december 2016 is de dosering midazolam door verweerder gehalveerd naar 7,5 mg eenmaal daags. Op 5 december 2016 heeft verweerder deze medicatie stop gezet.

Op 5 december 2016 bezocht verweerder opnieuw het verpleeghuis. Tijdens dit bezoek vond een gesprek van verweerder met de dochter en haar twee zussen plaats. Over dit gesprek vermeldde verweerder in het medisch dossier:

“  S      toon in gesprek was erg aggressief en zij beschuldigen mij van bewust overdoseren van haar moeder met een medicijn wat gebruikt wordt bij palliatieve sedatie. uitgelgd dat dit medicijn een korte halfwaarde tijd is en dat ik het daarom gekozen heb. had wellicht beter met 7,5 mg kunnen beginnen ipv 15. heb bij slaperigheid overdag de langwerkende amitryp gestopt omdat deze een lange halfwaardetijd heeft verhaal aangehoord 1 dochter heeft paar keer benoemd een klacht te willen indienen. gewezen op de klachten afhandeling bureau waar ik bij aangesloten ben hebben uitgesproken geen vertrouwen meer in mij te hebben daarmee geopperd om de behandelovereenkomst te stoppen en naar een ander ehuisarts te zoeken

  P       MIDAZOLAM TABLET 1 MG.; stop. Nog niet in toscho, eerst proberen

  S        gesprek met dochters overslaperigheid na start dormicum gestart met 15 mg je moet destijds amitrip bijgestled hebben geen vertrouwen meer in mij gaaz zaak starten en willen over naar een ander ehuisarts werkwijze uitgeld en aangegevn dat e rmeer

reden zijn voor sufgheid dan midazolam bijwerkingen

  E       A85.00 Geneesmiddelbijwerking

  P       advies stop midazolam enbloedprikken op elktrolyt en nierfunctie stoornis”

Op 7 december 2016 is bij de moeder een onderzoek naar de nierfunctie verricht.

Op 8 december 2016 is in het medisch dossier vermeld dat de moeder patiënt wordt bij een andere huisarts.

3. Het standpunt van klagers

De huisarts wordt, door klagers, nabestaanden van de overleden patiënte, verweten dat hij:

1)    de op dat moment 79-jarige verzwakte patiënte vanaf 22 november 2016 gedurende 12 dagen een startdosering van 15 mg midazolam heeft voorgeschreven, in afwijking van de NHG-richtlijn en het Farmacotherapeutisch Kompas;

2)    de afwijkende startdosering niet deugdelijk heeft gemotiveerd, anders dan dat patiënte ‘stevig’ zou zijn;

3)    patiënte ondanks de afwijkende dosering niet zorgvuldig heeft gemonitord;

4)    niet adequaat heeft gereageerd op de signalen van de verpleging op 23, 26 en 28 november 2016;

5)    een recent nierfunctie onderzoek voorafgaand aan het gebruik van midazolam achterwege heeft gelaten;

6)    zich jegens klagers arrogant heeft opgesteld en weinig empathie heeft getoond.

Ter onderbouwing van hun klacht voeren klagers het volgende aan.

Tijdens de behandeling van verweerder was de moeder na een langdurig en meerjarig aftakelingsproces ernstig verzwakt. Zij woog nog maar 62,5 kg bij een lengte van 1.62 meter (BMI 23,8).

Verweerder is niet zorgvuldig gemotiveerd afgeweken van de NHG-standaard “slaapproblemen en slaapmiddelen” uit 2014 en het Farmacotherapeutisch Kompas. Het is onbegrijpelijk waarom verweerder voor de moeder, een oudere en ernstig verzwakte patiënte die reeds jaren bekend was met diabetes, heeft gekozen voor een dosering van 15 mg in aanvulling op de reeds voorgeschreven amitriptyline. Klagers wijzen hierbij op het volgende.

1)    Volgens de NHG-standaard dient een terughoudend beleid voor slaapmedicatie te worden gehanteerd. Voor medicatie is alleen plaats in uitzonderingsgevallen. Daarbij gaat dan de voorkeur uit naar een kortwerkende benzodiazepine-antagonist. In de NHG-standaard wordt midazolam niet als optie genoemd.

2)    Het Farmacotherapeutisch Kompas adviseert bij ouderen en verzwakte patiënten een dosering van 7,5 mg (en indien nodig een lagere dosering).

3)    In de NHG-standaard is vermeld dat slaapmedicatie voor ouderen in een zo laag mogelijke dosis moet worden toegediend omdat ouderen gevoeliger zijn voor bijwerkingen van diverse aard.

4)    In het Farmacotherapeutisch Kompas is over de dosering van midazolam in relatie tot de nierfunctie vermeld dat de dosis bij een ernstige nierfunctiestoornis voorzichtig moet worden ingesteld omdat sedatieve effecten versterkt zijn en langer aanhouden met mogelijk klinisch relevante onderdrukking van het cardiorespiratoire systeem.

De verpleging heeft verweerder meerdere malen bevraagd over de voorgeschreven dosering en de relatie met de amitriptyline. Op 23 november 2016 is verweerder gevraagd of beide slaapmiddelen in combinatie moesten worden gebruikt. Op 26 november 2016 heeft de verpleging gerapporteerd dat de dosering van de midazolam waarschijnlijk te hoog is ingesteld. Daarbij is vermeld dat de moeder moeite heeft met inslapen en niet met doorslapen, zij de gehele dag slaperig is en de transfers moeizaam gaan. Dit is in ieder geval op 28 november 2016 aan verweerder medegedeeld. De verpleging heeft toen verzocht de medicatie aan te passen, maar verweerder heeft besloten de voorgeschreven dosering te continueren.

Op 1 december 2016 valt de moeder, na het toedienen van de midazolam, volledig weg en wordt contact opgenomen met de huisartsenpost. Op 3 december 2016 wordt de huisartsenpost opnieuw gebeld en wordt overleg gevoerd met verweerder. Hierna wordt de dosering midazolam verlaagd naar 7,5 mg per dag.

Voorafgaand aan het voorschrijven van de midazolam had een nierfunctie-onderzoek moeten plaatsvinden omdat sprake was van een zware dosering bij een oudere, verzwakte patiënte. Het laatste nierfunctie-onderzoek dateerde van 17 augustus 2016 en was niet actueel genoeg. Pas op 5 december 2016 is besloten tot een nierfunctie-onderzoek en een onderzoek naar het gehalte midazolam in de urine van de moeder.

Op 5 december 2016 vond een “stevig” gesprek plaats tussen de dochter en haar twee zussen met verweerder. Verweerder is om verantwoording over het door hem gevoerde beleid gevraagd, maar heeft die verantwoording niet geven. Voor wat betreft de voorgeschreven dosering heeft verweerder opgemerkt dat de moeder “stevig” zou zijn. De houding van verweerder tijdens dit gesprek was weinig empathisch en zelfkritisch. Verweerder was arrogant en overtuigd van de juistheid van zijn handelen.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder betoogt dat de klachtonderdelen ongegrond zijn en voert daartoe het volgende aan.

Op 22 november 2016 heeft het verpleeghuis gebeld met zijn assistentie met het verzoek het slaapprobleem van de moeder op te lossen. De moeder zou in de nacht nauwelijks slapen. Verweerder besloot, na raadpleging van het medisch dossier, te kiezen voor een benzodiazepine met een ultra korte halfwaarde tijd van één uur (midazolam) aangezien de moeder al amitriptyline in de avond gebruikte. Omdat de halfwaarde tijd van midazolam een stuk korter is dan de slaapmedicatie die wordt geadviseerd door de NHG-standaard (de halfwaarde tijd daarvan varieert tussen de 2,4 en 18 uur), koos hij voor deze benzodiazepine.

Hij koos voor een dosis van 15 mg, in afwijking van de in het Farmacotherapeutisch Kompas genoemde dosering van 7,5 mg voor ouderen, vanwege de ernst van de slapeloosheid. De ernst van het slaapprobleem bleek uit het feit dat verweerder telefonisch hierover werd geconsulteerd op 22 november 2016, daags na zijn wekelijkse visite bij het verpleeghuis.

Bij het berekenen van de medicatie is lichaamsgewicht belangrijk. Het gewicht van de moeder was normaal. Bij mensen met een BMI van minder dan 20, hanteert verweerder normaliter een lagere dosis.

Het was de bedoeling van verweerder om het patroon van slapen overdag en slapeloosheid in de nacht te doorbreken en te normaliseren.

Verweerder bezoekt wekelijks het verpleeghuis. Tijdens die visites worden de medicatiewijzigingen besproken. Bij problemen op andere dagen neemt het verpleeghuis contact op met de praktijk van verweerder. De familie heeft nooit contact opgenomen met (de praktijk van) verweerder over het medicatiebeleid. Op 23 en 26 november 2016 heeft het verpleeghuis geen contact opgenomen met (de praktijk van) verweerder. Hij was daarom op dat moment niet op de hoogte van de zorgen die er bestonden over de toestand van de moeder. Verweerder heeft steeds adequaat gereageerd op signalen van de verpleging en/of de huisartsenpost.

Tijdens de wekelijkse visite op 28 november 2016 bleek dat de moeder enkele nachten prima had geslapen. De medicatie had dus een goed effect. De sufheid die al langer bestond bij de moeder was overdag nog wel aanwezig. Deze kon ook worden veroorzaakt door dehydratie en/of een aanwezige infectie van de bovenste luchtwegen. Verweerder heeft besloten de toediening van de amitriptyline stop te zetten omdat dit middel een lange halfwaarde tijd heeft.

De moeder had diabetes en haar nierfunctie werd daarom regelmatig gecontroleerd. Een laatste controle vond plaats op 17 augustus 2016. De resultaten van die controle waren toen prima.

Tijdens de visite op 5 december 2016 vernam verweerder dat een gesprek met de familie zou plaatsvinden over het medicatiebeleid bij de moeder. Hiertoe was niet eerder een verzoek gedaan door het verpleeghuis. Verweerder heeft zich daarom niet kunnen voorbereiden op dit gesprek.

De toon van het gesprek was dreigend en onaangenaam. Verweerder werd verweten dat hij bewust een te hoge dosering van een geneesmiddel zou hebben voorgeschreven om de moeder palliatief te sederen. Verweerder heeft uitgelegd dat contact kan worden opgenomen met zijn praktijk als er vragen zijn over het medicatiebeleid. Vanwege de setting van het gesprek nam verweerder geen empathische houding aan. Hij werd geconfronteerd met veel agressie waardoor hij afstand nam. Dat is wellicht niet de juiste houding geweest op dat moment, maar verweerder had niet de bedoeling om arrogant en weinig empathisch over te komen.

Na het gesprek op 5 december 2016, sprak verweerder met het verpleeghuis af dat zij geen nadere informatie over de medicatie meer zouden verstrekken aan de familie. Bij vragen diende de familie contact op te nemen met de praktijk. Hierdoor zou de communicatie zuiverder verlopen, de familie direct hun zorgen kunnen uiten en kon verweerder uitleg geven over de gekozen behandelmethode. Verweerder is bereid om met klagers een afsluitend gesprek te voeren.

5. De overwegingen van het college

Bij de beoordeling van de klacht stelt het college het volgende voorop.

Waar het gaat om de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen, moet worden beoordeeld of verweerder bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame en redelijk zorgvuldige beroepsuitoefening. Daarbij wordt rekening gehouden met de stand van de wetenschap ten tijde van het door klaagster klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen in de beroepsgroep ter zake als norm was aanvaard.

Het voorschrijven van 15 mg midazolam (klachtonderdelen 1 en 2)

De vraag die moet worden beantwoord is of verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door aan de moeder het gebruik van 15 mg midazolam eenmaal daags voor te schrijven, gelet op het feit dat zij diabetespatiënte was, reeds amitriptyline gebruikte, bijna 80 jaar was en ernstig verzwakt was.

Niet in geschil is dat verweerder door het voorschrijven van 15 mg midazolam voor de moeder van de hiervoor geldende richtlijnen zoals opgenomen in de NHG-standaard “slaapproblemen en slaapmiddelen” uit 2014 en het Farmacotherapeutisch Kompas, is afgeweken.

Een NHG-standaard en het Farmacotherapeutisch Kompas bieden de arts een richtlijn die in beginsel in acht moet worden genomen, maar waarvan soms kan - en in bepaalde gevallen moet - worden afgeweken. Daarbij heeft als maatstaf te gelden dat aan een patiënt de zorg behoort te worden verleend, die in de omstandigheden van het geval van een redelijk bekwaam arts mag worden verlangd. Deze maatstaf brengt enerzijds mee dat een afwijking van de richtlijn door een arts moet kunnen worden beargumenteerd, maar anderzijds dat het volgen van een richtlijn niet zonder meer meebrengt dat de arts juist heeft gehandeld. Het enkele afwijken van de richtlijn op zichzelf bezien is aldus onvoldoende voor een geslaagd tuchtrechtelijk verwijt.

Verweerder heeft in zijn verweerschrift en ter zitting inzicht gegeven in zijn overwegingen om het geneesmiddel midazolam in een dosering van 15 mg per dag voor te schrijven aan de moeder. Ofschoon de keuze voor een ander geneesmiddel of een andere dosering wellicht meer voor de hand had gelegen, kan niet worden geoordeeld dat verweerder niet die zorg aan de moeder heeft verleend die van een redelijk bekwaam huisarts mag worden verwacht. Het college neemt hierbij in aanmerking dat verweerder bij het voorschrijven kennelijk een weloverwogen en te beargumenteren keuze heeft gemaakt en daarbij een zekere voorzichtigheid heeft betracht. Hij heeft immers besloten het medicijn nog niet in toscho te verstrekken maar “eerst [te] proberen” (zie medisch dossier 22 november 2016). Dit betekent dat de klachtonderdelen 1 en 2 ongegrond zijn.

Het monitoren van de moeder en reageren op signalen van de verpleging (klachtonderdelen 3 en 4)

De vraag die moet worden beantwoord is of verweerder adequaat heeft gereageerd op signalen van de verpleging en de moeder zorgvuldig heeft gemonitord in de periode van 22 november tot en met 3 december 2016.

Het door verweerder met het verpleeghuis afgesproken beleid (wekelijkse visite en in geval van vragen / problemen op andere momenten kan telefonisch contact met zijn praktijk worden opgenomen), moet worden beschouwd als een verdedigbaar beleid dat overigens als zodanig ook niet is weersproken door klagers. De keuze van verweerder voor dit beleid, kan hem niet tuchtrechtelijk worden verweten. Het beleid voorziet immers in een voldoende mogelijkheid om de medische behandeling van de moeder te kunnen monitoren en het beleid is als zodanig ook door verweerder toegepast.

Verweerder is daarbij wel afhankelijk van de observaties van de medewerkers van het verpleeghuis én hun keuze om bepaalde observaties al dan niet met hem te delen en het moment waarop dit gebeurt. Indien een medewerker dit ten onrechte nalaat of verweerder niet tijdig informeert, kan dit verweerder evenwel niet tuchtrechtelijk worden verweten.

Anders dan verweerder heeft betoogd, heeft het verpleeghuis, zo blijkt uit het verpleegkundig dossier, op 23 november 2016 wél contact met hem opgenomen. Het betrof een vraag van de verpleging over de combinatie van de (het tuchtcollege begrijpt) amitriptyline en de midazolam. Niet is komen vast te staan dat op dat moment door de verpleging zorgen zijn geuit over de toestand van de moeder.

Verder kan niet worden vastgesteld dat de medewerkers van het verpleeghuis op 26 november 2016 contact hebben opgenomen met (de praktijk van) verweerder. Dit blijkt niet uit het medisch dossier en evenmin uit het verpleegkundig dossier.

Op 28 november 2016 vond de wekelijkse visite plaats en is de medicatie van de moeder besproken. Het college gaat er daarbij van uit dat de observaties van de medewerkers van het verpleeghuis, zoals deze blijken uit de aantekeningen in het verpleegkundig dossier op 26 november 2016 met verweerder zijn besproken. Naar aanleiding van deze visite heeft verweerder besloten het gebruik van de amitriptyline te beëindigen. Gelet op de omstandigheid dat uit de aantekening in het verpleegkundig dossier op 27 november 2016 blijkt dat de moeder twee nachten goed heeft geslapen, hetgeen ook het doel van de behandeling van verweerder was, is de beslissing van verweerder om de midazolam te continueren en de amitriptyline stop te zetten verdedigbaar. Bovendien, zo blijkt uit het verpleegkundig dossier, heeft hij de verpleging een nadere instructie gegeven (“Indien mw nog moe blijft en slecht slaapt opnieuw bespreken”). Hiermee heeft hij zijn taak om de behandeling van de moeder te blijven volgen, gelet op de setting waarin de moeder verbleef en mede bezien in het licht van het door hem met het verpleeghuis afgesproken beleid, voldoende vorm gegeven. De klachtonderdelen 3 en 4 zijn daarom ongegrond.

Het achterwege laten van een recent nierfunctie-onderzoek (klachtonderdeel 5)

Uit het medisch dossier is gebleken dat op 1 juni 2016 en 17 augustus 2016 een nieronderzoek heeft plaatsgevonden. Verweerder beschikte aldus over voldoende recente resultaten om een de keuze te maken midazolam aan de moeder voor te schrijven. Ook de resultaten van deze (voldoende) recente nieronderzoeken gaven verweerder geen aanleiding het nieronderzoek opnieuw uit te voeren alvorens de midazolam voor te schrijven. Het klachtonderdeel treft daarom geen doel.

De houding van verweerder tijdens het gesprek op 5 december 2016 (klachtonderdeel 6)

Klagers en verweerder hebben ieder een andere beleving van het gesprek dat op 5 december 2016 plaatsvond. Volgens klagers was sprake van een “stevig gesprek” maar waarbij geen sprake was van agressie terwijl verweerder stelt dat hij werd geconfronteerd met veel agressie en hierdoor afstand nam en geen empathische houding aannam.

Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel stelt het college voorop dat verwijten omtrent inhoud en wijze van (mondelinge) communicatie zich moeilijk op hun juistheid laten beoordelen door het college, dat van die communicatie immers geen getuige is geweest. Het is vaak de toon die de muziek maakt, en die toon is aan derden niet (goed) over te brengen. Iets soortgelijks geldt ook voor de context waarin woorden of uitlatingen worden gebruikt. Die kan bepalend zijn voor de betekenis ervan, zeker indien de deelnemers aan die communicatie bij het onderwerp ervan emotioneel betrokken zijn, maar is hooguit gebrekkig te reconstrueren. Dit maakt het beoordelen van de gegrondheid van verwijten als bedoeld, voor derden tot een moeilijke opgaaf. Dit betekent dat het klachtonderdeel niet kan slagen.

Nu alle klachtonderdelen geen doel treffen, zal het college de klacht ongegrond verklaren.

6. De beslissing

Het college:

-       verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door P.P.M. van Reijsen, voorzitter, W.G.H. Corté, lid-jurist,

M.A.M.U. Vermeulen, J.D.M. Schelfhout en D.E. de Jong, leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van C.W.M. Hillenaar, secretaris en uitgesproken door N.B. Verkleij op

28 december 2020 in aanwezigheid van de secretaris.