ECLI:NL:TGZRAMS:2020:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/340

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2020:71
Datum uitspraak: 06-05-2020
Datum publicatie: 06-05-2020
Zaaknummer(s): 2019/340
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klaagster dient een klacht in tegen verweerder met het verwijt dat hij een verkeerde traangootfiller-behandeling heeft uitgevoerd, omdat zij nadien een forse zwelling heeft gekregen. Volgens klaagster heeft zij verkeerde of teveel filler gekregen. Verweerder betwist dat hij een verkeerde behandeling heeft uitgevoerd; de behandeling is is volgens het protocol uitgevoerd. Naar het oordeel van het college biedt het dossier geen aanknopingspunt voor het oordeel dat de behandeling door verweerster onjuist of onzorgvuldig is geweest of dat teveel filler zou zijn egbruik. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

AMSTERDAM

Beslissing naar aanleiding van de op 30 augustus 2019 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a a g s t e r,

tegen

C,

arts,

werkzaam te D,

v e r w e e r d e r,

1.         De procedure

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-                      het klaagschrift met de bijlagen;

-                      het verweerschrift met de bijlagen;

-                      het proces-verbaal van het op 6 december 2019 gehouden vooronderzoek

-                      de op 16 december 2019 ontvangen brief van klaagster.

De klacht is in raadkamer behandeld.

2.         De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

Klaagster is een zogenaamde influencer, die met de kliniek waar verweerder werkzaam is een samenwerkingsverband heeft gehad. Kort weergegeven komt dit erop neer dat de aan de kliniek verbonden artsen kosteloos behandelingen uitvoeren, waarover de influencer dan op instagram vlogt en foto’s deelt.

Op 1 oktober 2018 heeft klaagster met een collega van verweerder een intakegesprek gevoerd, waarin verschillende (mogelijke) behandelingen en behandelmethodes zijn besproken.

Vanaf 8 oktober 2018 heeft klaagster bij de collega van verweerder verschillende behandelingen gehad.

Op 2 december 2018 is klaagster voor een behandeling bij verweerder geweest. Verweerder heeft onder meer in het dossier genoteerd:

Mevrouw komt retour (influencer) voor een prp behandeling van het gelaat. heeft meerdere behandelingen voor haar gezicht gehad (co2). Huid nog steeds onrustig. littekens wel minder dan voor de co2. nu PRP gelaat. aspiratie bloed li elleboogsplooi, 2 buizen prp. verdoven met 1cc lygnospan. adviezen en risicos besproken (zwelling, roodheid). geen bijzonderheden en retour voor controle.

Op 4 maart 2019 is klaagster bij de collega van verweerder op controle geweest, waarbij deze onder meer heeft genoteerd:

prp volgens protocol samen met [verweerder] ging goed is tevreden over haarbehandeling.

Op 13 maart 2019  is klaagster bij verweerder geweest voor een traangootfiller. Verweerder heeft in het dossier het volgende genoteerd:

consult en tevens behandeling traangootfiller. Heeft in het verleden eerder een traangoot filler gehad en nu wilt zij dit weer. Adviezen en risicos besproken (zwelling 2 weken, roodheid en blauwe plek). Med: geen. all: geen voor zover bekend.

middels canule 0,6cc totaal HA filler deep derm. tijdens behandeling geen bloeding of geen zwelling. advies om direct te koelen in verband met zwellingen bij eerdere behandelingen. Zal dit direct gaan doen.

Add: Geeft aan in de avond dat de zwelling hevig is en dit nog nooit te hebben meegemaakt. Heeft de eerste uren ook niet gekoeld en advies om te gaan koelen.

Op 18 maart 2019 heeft de collega van verweerder in het dossier genoteerd:

RVKco traangootfiller

is helemaal overstuur over zwelling onder de ogen, [verweerder] zou het helemaal verkeerd hebben gedaan. Z dokter die hier af en toe is voor injecties zou dat hebben gezegd. teveel filler, verkeerde plek, Ze wil dat het opgelost wordt. uitgebreid met haar gepraat en gezegd dat ze geduld moet hebben en dat het vanzelf wegtrekt. ze heeft geen vertrouwen in [verweerder] en wil niet bij hem terug heb gezegd dat ze naam hem terug moet gaan en dat er niets verkeerd is gedaan.

tegen advies in wilde ze toch een beetje oplossen.

beh: 3cc hyason li wal met insulinenaald.

advies geduld en terug naar [verweerder]

Klaagster is nadien niet meer in de kliniek terug geweest. Zij heeft zich beklaagd over de behandelingen en de kliniek aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de kliniek heeft de aansprakelijkheid afgewezen.

3.         De klacht en het standpunt van klaagster

Zakelijk weergegeven verwijt klaagster verweerder dat hij haar onzorgvuldig heeft behandeld, waardoor zij blijvende schade van de huid en emotionele schade heeft opgelopen.

Ter toelichting heeft klaagster onder meer aangevoerd dat de traangootbehandeling door verweerder helemaal misgegaan is. Hij heeft verkeerde of te veel filler gebruikt. Klaagster heeft circa twee weken gelopen met grote blaren onder haar ogen met veel pijn in de oogkas. Klaagster meent dat dit geen normale reactie is op een traangootbehandeling. Pas na circa twee weken heeft de collega van verweerder geprobeerd de filler op te lossen. Hij spoot het oplosmiddel in verkeerde plekken waardoor deuken onder de ogen zijn ontstaan.

De huidtherapeut van klaagster heeft gezegd dat de huid niet hersteld kan worden.

4.         Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.

Hij heeft in dat kader onder meer aangevoerd dat klaagster op 2 december 2018 de mogelijkheid van een traangootfiller behandeling met hyaluronzuur met verweerder heeft besproken. Klaagster had ervaring met deze behandeling. Een informed consent formulier voor het gebruik van hyaluronzuur is door klaagster op 2 november 2018 getekend.

De behandeling is op 13 maart 2019 conform protocol uitgevoerd. Er is 0,6 ml hyaluronzuur gebruikt, waarvan de helft voor iedere zijde. Na de behandeling is er via whatsapp contact geweest op 13 en 14 maart 2019, omdat klaagster last had van een zwelling. Verweerder heeft klaagster aangeraden geduld te hebben en zo goed mogelijk te koelen. Klaagster gaf aan dat koelen niet mogelijk was vanwege schoolverplichtingen. Volgens een andere door klaagster geraadpleegde arts zou te veel filler zijn gebruikt.

Nadat klaagster door de collega van verweerder was behandeld met hyason om de filler op te lossen, heeft verweerder op 21 maart 2019 nog per whatsapp contact met klaagster opgenomen over de zwelling, waarop klaagster liet weten dat er geen zwelling meer was. Toch wilde ze de filler oplossen, maar tot een afspraak daarover is het niet meer gekomen.

5.         De beoordeling

Het college stelt voorop dat het b ij de tuchtrechtelijke beoordeling van beroepsmatig handelen niet gaat om de vraag of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de aangeklaagde beroepsbeoefenaar binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in zijn beroepsgroep ter zake als norm was aanvaard. Voorts staat bij de beantwoording van de vraag of verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld het persoonlijk handelen van verweerder centraal. Verweerder kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen of nalaten van zijn collega.

De klacht van klaagster tegen verweerder betreft de behandeling van 13 maart 2019 met de traangootfiller. Klaagster stelt dat deze behandeling niet goed moet zijn uitgevoerd, omdat zij nadien een forse zwelling heeft gekregen. Het dossier biedt het college evenwel geen aanknopingspunt voor het oordeel dat de behandeling door verweerder onjuist of onzorgvuldig is geweest, noch voor het oordeel dat verweerder te veel filler zou hebben gebruikt. Na een dergelijke behandeling kan zwelling optreden en deze kan het beste tegengegaan worden door veel te koelen. Uit het dossier blijkt dat over deze mogelijkheid gesproken is en dat zowel verweerder als zijn collega (die klaagster reeds na vijf dagen heeft terug gezien) klaagster hebben geadviseerd te blijven koelen. Dat klaagster (blijvende) schade van de huid heeft ondervonden als gevolg van de behandeling blijkt evenmin uit het dossier en klaagster heeft haar stelling op dit punt ook niet verder onderbouwd.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

6. De beslissing

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus beslist op 6 mei 2020 door:

J. Recourt, voorzitter,

P. Houpt en R.A. Christiano, leden-beroepsgenoten,

bijgestaan door N.A.M. Sinjorgo, secretaris.

WG                                                                                                   WG

secretaris                                                                                       voorzitter