ECLI:NL:TGZRAMS:2020:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/255

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2020:26
Datum uitspraak: 29-01-2020
Datum publicatie: 29-01-2020
Zaaknummer(s): 2019/255
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager heeft last van tinnitus aan beide oren. Volgens klager zijn zijn klachten onvoldoende serieus genomen en is hem een goede behandeling onthouden. Zo is er volgens klager ten onrechte niet voor een tolk gezorgd en medicatie geweigerd en is een verkeerde diagnose gesteld. Ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

AMSTERDAM

Beslissing naar aanleiding van de op 25 juli 2019 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a g e r ,

tegen

C,

KNO-arts,

werkzaam te B,

v e r w e e r s t e r ,

1. De procedure

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het klaagschrift;

- de op 15 augustus 2019 ontvangen aanvullende bijlagen;

- het verweerschrift met de bijlagen;

- de correspondentie met betrekking tot het vooronderzoek.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is in raadkamer behandeld.

2. De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

Klager komt uit D en is sinds 2015 als vluchteling in Nederland. Klager heeft onder meer tinnitusklachten en een verminderd gehoor sinds een nabije bomexplosie in 2012.

Op verwijzing van de huisarts is klager op 25 oktober 2016 gezien door verweerster. De voorlopige conclusie van verweerster na onderzoek was tinnitus beiderzijds. Verweerster heeft op 2 december 2016 een toonaudiogram laten maken, waarbij beiderzijds een gehoorverlies werd gezien. Aansluitend is een afspraak gemaakt voor een BAEP met drempel (Brainstem Auditorial Evoked Potential). De neuroloog heeft in het verslag daarvan als samenvatting vermeld:

Neurologisch: normaal

Audiologisch: asymmetrisch ten nadele van links. […]

Conclusie:

Asymmetrie gehoordrempel tnv li, geen argumenten voor RCP

Op 5 januari 2017 heeft verweerster de uitslag besproken en afgesproken een audiogram met beengeleiding (Toon en Been) te laten maken. De resultaten van het audiogram en de BAEP komen redelijk overeen. De Toon en Been laat links in de hoge tonen een gemengd verlies zien (een perceptief verlies met een conductieve component).

De uitslag is op 10 april 2017 besproken en verweerster heeft aanvullend onderzoek voorgesteld middels een CT scan Mastoïd. De scan liet geen pathologie in het middenoor zien.

Op 2 juni 2017 heeft verweerster klager opnieuw gezien. In het dossier heeft zij op deze datum genoteerd:

uitleg aan tolk; patient begrijpt tinn; advies ht linker oor/ verwijzing E tinn team; patient akkoord

Verweerster heeft klager op 2 juni 2017 doorverwezen naar het audiologisch centrum voor het aanmeten van een hoortoestel links en naar het tinnitus team voor begeleiding met de tinnitus.

Op 30 juni 2017 is door een KNO-arts uit een ander ziekenhuis het medisch dossier bij verweerster opgevraagd.

Bij brief van 20 december 2017 heeft het audiologisch centrum verweerster verslag gedaan. de conclusie uit deze brief luidt:

We vinden rechts een licht perceptief gehoorverlies in de hoge tonen en links een matig gehoorverlies. Het audiogram bij de KNO-arts is ons nog niet bekend. Er is uitleg gegeven over het gehoor en het ontstaansmechanisme van tinnitus. De centrale mechanismen (waaronder angst, spanning, trauma’s vermoeidheid) bij het in stand houden van de tinnitushinder werden hierbij besproken. Beleid werd afgestemd met zijn behandelend psycholoog. [Klager] geeft aan graag een hoortoestelproef te willen starten. Cliënt kan een vervolgafspraak maken bij de audiologisch maatschappelijk werker en aansluitend bij de audioloog om technische revalidatie te bespreken. ….”

Bij brief van 18 april 2018 heeft het audiologisch centrum verweerster bericht niets meer van klager te hebben vernomen en daarom het dossier te sluiten.

3. De klacht en het standpunt van klager

Klager verwijt verweerster:

1. dat zij geweigerd heeft een tolk in te schakelen;

2. dat zij geweigerd heeft klager medicatie voor te schrijven;

3. dat zij een verkeerde diagnose heeft gesteld.

Ter toelichting op de klacht heeft klager onder meer aangevoerd dat hij een beetje Engels spreekt en indertijd nog geen Nederlands. Klager heeft verweerster steeds aangegeven dat hij medicatie nodig had, omdat zijn hoofd steeds leek uit te barsten. De diagnose van verweerster was dat klager een gehoorapparaat voor één oor nodig had. Het audiologisch centrum heeft aangegeven dat die diagnose niet klopt, maar dat klager een gehoorapparaat nodig heeft voor beide oren. Vanwege de slechte behandeling door verweerster ging het zeer slecht met klager.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Zij heeft daartoe onder meer het navolgende aangevoerd.

Verweerster heeft de eerste consulten met klager in het Engels gedaan. Klager sprak redelijk goed Engels en kon zijn klachten goed tot uitdrukking brengen. Waar nodig is gewerkt met Google translate en plaatjes uit een KNO-boek. Verweersters ervaring is dat deze combinatie goed werkt. Zij heeft steeds gecheckt of klager haar uitleg begreep. Het consult van 2 juni 2017 heeft plaatsgevonden in aanwezigheid van een tolk, omdat dit consult ging om de uitkomsten van alle onderzoeken, het voorgenomen beleid en de toelichting daarop. Verweerster wilde dat deze informatie goed zou overkomen bij klager en heeft tijdens het gesprek geverifieerd dat daarvan sprake was.

Verweerster heeft klager bij herhaling uitgelegd dat er geen medicijn is dat helpt tegen tinnitus. Een hoortoestel dat het omgevingsgeluid versterkt en daarmee het geluid van de tinnitus overstemt is vaak een goede remedie en dat is ook wat verweerster heeft voorgeschreven. Omdat de vergoedingsrichtlijn (vanaf 1 januari 2013) inhield dat een hoortoestel vanaf een gehoorverlies van 35 dB (Fletcher index) werd vergoed en klager volgens het audiogram rechts een gehoorverlies had van 30 dB, is besloten tot aanmeting van één hoortoestel links (verlies 60dB).

Van een onjuiste diagnose is geen sprake en daarvan blijkt ook niet uit de brieven van het audiologisch centrum. Het rechteroor liet echter een Fletcher index zien van 35 dB, zodat klager op basis van het audiogram van het audiologisch centrum in aanmerking kwam voor twee hoortoestellen.

5. De beoordeling

Het dossier biedt het college geen aanknopingspunten voor de stelling dat aan klager een tolk zou zijn beloofd en evenmin voor de conclusie dat de bezoeken van klager aan verweerster en/of de uitgevoerde onderzoeken op enige wijze zouden zijn belemmerd door onoverbrugbare taalbarrières. Consultvoering in het Engels, met gebruik van Google translate en plaatjes, is aanvaardbaar en niet ongebruikelijk. Uit het dossier blijkt dat bij het afrondende consult van 2 juni 2017 wel gebruik gemaakt is van een tolk. Het college is van oordeel dat verweerster klager serieus genomen heeft en dat zijn klachten adequate aandacht hebben gehad. Verweerster heeft zich vergewist van een goed begrip bij klager van de bevindingen en de diagnose. Klager is proactief doorverwezen naar terzake nog deskundiger hulpverlening. De door verweerster gestelde diagnose is correct en na adequaat en compleet onderzoek tot stand gekomen. Op basis van de bij verweerster voorliggende audiometriegegevens en rekening houdend met de vergoedingsuitgangspunten is het voorschrijven van één hoortoestel door verweerster verdedigbaar en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De van het audiologisch centrum afkomstige gegevens doen aan de diagnose niet af, ook niet waar later twee hoortoestellen konden worden voorgeschreven.

Bij de diagnose van klager is het conform de geldende standaard om geen medicatie voor te schrijven. Niet weersproken is dat verweerster klager heeft uitgelegd dat en waarom het voorschijven van medicijnen bij deze diagnose niet zinvol is.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.

Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

6. De beslissing

Het college verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist op 29 januari 2020 door:

J. Recourt, voorzitter,

J.Q.P.J. Claessen en R.A. Scheeren, leden-beroepsgenoten,

bijgestaan door N.A.M. Sinjorgo, secretaris.

WG secretaris WG voorzitter