ECLI:NL:TGZRAMS:2020:106 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/425

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2020:106
Datum uitspraak: 27-08-2020
Datum publicatie: 27-08-2020
Zaaknummer(s): 2019/425
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen KNO-arts dat meer onderzoek had moeten worden gedaan alvorens tot operatie werd overgegaan. Verweerder voert verweer. Ongegrond

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

AMSTERDAM

Beslissing naar aanleiding van de op 21 november 2019 binnengekomen klacht van:

A ,

wonende te B,

klager,

tegen

C ,

KNO-arts,

werkzaam te D,

verweerder,

gemachtigde: mr. V.C.A.A.V. Daniels, verbonden aan Stichting VvAA rechtsbijstand.

1.         De procedure

1.1.      Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-                      het klaagschrift;

-                      het verweerschrift met de bijlagen;

-                      de repliek;

-                      de dupliek.

1.2.      De klacht is in raadkamer behandeld.

2.         De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1.      Klager is al ruim 30 jaar patiënt in de E bij de KNO-afdeling in D, in verband met slechthorendheid en ophoping van oorsmeer (cerumenproppen) in de gehoorgangen en daardoor soms ontstekingen van de gehoorgang. Klager is in de loop der jaren gezien en behandeld door de voorganger van verweerder, door verweerder zelf en bij zijn afwezigheid door collega’s.

2.2.      In 2012 is klager tweemaal op de polikliniek gezien door een collega van verweerder in verband met klachten van slechthorendheid.

2.3.      Op 24 juni 2013 is bij klager een een operatie verricht door een vaatchirurg in genoemde kliniek in verband met een vernauwde halsslagader.

2.4.      Op 20 augustus 2013 bezocht klager het spreekuur van verweerder in verband met heesheidsklachten.

2.5.      In de jaren daarna heeft klager het spreekuur op de polikliniek bezocht in verband met andere klachten.

2.6.      Op 31 oktober 2018 ontving verweerder een brief van klager met een aantal vragen. Verweerder heeft deze vragen op 11 november 2018 schriftelijk geantwoord.

2.7.      Op 4 november 2019 heeft verweerder klager voor het laatst gezien op de polikliniek. Verweerder heeft toen bij onderzoek cerumenproppen vastgesteld, met verder een rustige gehoorgang en een intact trommelvlies.

3.         De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder geen gericht onderzoek heeft gedaan naar cysten of tumoren voordat de halsslagaderoperatie plaatsvond.

Verweerder heeft alleen de symptomen bestreden en nu heeft klager last van zweren in zijn oren en zijn er mogelijk ook andere organen aangetast. Als verweerder vroegtijdig en adequaat had ingegrepen had dit voorkomen kunnen worden.

4.         Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft primair verzocht klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klacht omdat verweerder klager niet heeft gezien in de periode voorafgaand aan de halsslagaderoperatie in juni 2013. Subsidiair heeft verweerder het college verzocht de klacht (kennelijk) ongegrond te verklaren; verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.         De beoordeling

5.1.      Het college verwerpt het primair gevoerde verweer.

Het college heeft geconstateerd dat uit het klaagschrift niet duidelijk blijkt op welke periode voorafgaand de halsslagaderoperatie klager precies doelt. Weliswaar is klager niet in de periode direct voorafgaand de halsslagaderoperatie door verweerder zelf gezien, maar vast staat wel dat klager reeds gedurende langere tijd patiënt was bij verweerder in de kliniek. Klager kan in zijn klacht worden ontvangen.

5.2.      In het jaar voorafgaand aan de halsslagaderoperatie in juni 2013 is klager niet gezien door verweerder zelf maar tweemaal door een collega van verweerder, en wel op 16 mei 2012 en op 1 juni 2012. Niet gebleken is dat in de periode voorafgaand aan genoemde operatie er een feitelijke indicatie of aanleiding voor verweerder, dan wel zijn collega, bestond voor onderzoek naar cysten of tumoren. Klager heeft ook niet aangegeven waarom een onderzoek naar cysten of tumoren aangewezen was. Dit onderdeel van de klacht is dan ook niet gegrond.

Voor zover de klacht ook op de periode na de operatie in juni 2013 ziet, overweegt het college als volgt. Klager is na juni 2013 nog meermalen gezien op de polikliniek, niet alleen vanwege cerumenproppen maar ook vanwege andere klachten. Hier is blijkens het medisch dossier steeds adequaat aandacht aan besteed. Tijdens het laatste spreekuurbezoek bij verweerder op 4 november 2019 heeft verweerder bij onderzoek bij klager wederom cerumenproppen vastgesteld, met verder een rustige gehoorgang en een intact trommelvlies. Klager stelt dat hij thans last heeft van zweren in de oren. Het college heeft op grond van het medisch dossier niet kunnen vaststellen dat sprake is (geweest) van zweren in de oren, ook niet tijdens het laatste consult bij verweerder. Het verwijt dat verweerder eerder en adequaat had moeten ingrijpen, in de periode voorafgaand de bewuste operatie in 2013 dan wel in de periode erna, is derhalve ook niet gegrond.

5.3.     Gelet op hetgeen is overwogen onder 5.2 treft de klacht van klager geen doel. Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

5.4.     De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is. Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

6. De beslissing

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus beslist op 27 augustus 2020 door:

J. Recourt, voorzitter,

J.Q.P.J. Claessen en J.I. van der Spoel, leden-arts,

bijgestaan door S.R.M.I. Roos-Bollen, secretaris.

WG                                                                                                     WG

secretaris                                                                                       voorzitter