ECLI:NL:TGZRAMS:2020:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/455

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2020:100
Datum uitspraak: 25-08-2020
Datum publicatie: 26-08-2020
Zaaknummer(s): 2019/455
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager, gedetineerd, verwijt verweerster, verpleegkundige bij de Penitentiaire Inrichting, dat zij hem ten onrechte een consult bij de huisarts heeft geweigerd en dat zij via een bewaker zijn klachten heeft uitgevraagd. Klacht ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

AMSTERDAM

Beslissing naar aanleiding van de op 3 december 2019 binnengekomen klacht van:

A,

destijds verblijvende te P.I. B, locatie C, thans te P.I. D, locatie E,

k l a g e r,

gemachtigde: mr. D.N.A. Brouns, advocaat te Amsterdam,

tegen

F,

verpleegkundige,

werkzaam in P.I. C, B,

v e r w e e r s t e r,

gemachtigde: mr. M.E.M. van Eeden, verbonden aan VvAA Rechtsbijstand te Utrecht.

1.         De procedure

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-                      het klaagschrift;

-                      het verweerschrift met een bijlage;

-                      de correspondentie met betrekking tot het vooronderzoek;

-                      het proces-verbaal van het op 14 mei 2020 gehouden telefonisch verhoor van klager in het kader van het vooronderzoek;

-                      de schriftelijke reactie op het proces-verbaal (door verweerster dupliek genoemd).

De klacht is in raadkamer behandeld.

2.         De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1.      Klager heeft zich op 10 oktober 2019 gemeld bij de medische dienst van de P.I. B, locatie C (hierna: P.I.) met huidklachten. De huisarts heeft klager Terbinafine voorgeschreven voor de duur van twee weken.

2.2.      Op 18 oktober 2019 heeft een Penitentiair Inrichtingswerker (PIW-er) op verzoek van klager verweerster gebeld met de mededeling dat klager een consult bij de huisarts wilde in verband met huidklachten.

2.3.      Verweerster heeft de klachten van klager niet als spoedeisend beoordeeld en het verzoek om een consult bij de huisarts afgewezen.

3.         De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster hem ten onrechte een consult bij de huisarts heeft geweigerd. Klager had op 18 oktober een heftige reactie met jeuk en bultjes op een voorgeschreven antibioticumkuur. Verweerster heeft op basis van een kort gesprek met de PIW-er en zonder klager te hebben gezien of gesproken beslist dat hij niet door de huisarts kon worden gezien terwijl hij daar recht op heeft.

Verweerster heeft bovendien de privacy van klager geschonden door bij de PIW-er de klachten van klager uit te vragen in plaats van hem zelf telefonisch te woord te staan.

4.         Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.         De beoordeling

5.1.      Verweerster heeft aangevoerd dat zij tijdens het telefoongesprek op 18 oktober 2019 met de PIW-er de klachten van klager heeft uitgevraagd en deze als niet spoedeisend heeft beoordeeld omdat ze onveranderd waren ten opzichte van 10 oktober 2019 en er geen sprake was van zwelling of benauwdheid. Zij heeft daarbij het medisch dossier van klager geraadpleegd. Mede omdat de medische dienst op 18 oktober onderbezet was en het spreekuur van de huisarts die dag volgepland was, was het slechts mogelijk door de huisarts gezien te worden in geval van spoedeisende klachten.

Verweerster heeft toegelicht dat de toegang tot de huisarts in de P.I. laagdrempelig is. Gedetineerden kunnen zich inschrijven voor een consult op de spreekuurlijst op de afdeling. De afdeling van klager heeft elke maandag tussen 14.00 en 15.00 uur spreekuur. Een consult buiten de vaste spreekuren is mogelijk, maar verloopt via een PIW-er en daarna de verpleegkundige die de urgentie moet beoordelen. Verweerster heeft vernomen dat klager, zoals al was gepland, op 22 oktober 2019 door de huisarts is gezien. Het verslag van dit consult onderschrijft dat verweerster de klachten van klager terecht niet als spoed heeft getrieerd, aldus verweerster.

5.2.      Verweerster heeft, naar het oordeel van het college, inzichtelijk gemaakt dat en waarom een aanvraag voor een medisch consult buiten de reguliere mogelijkheden via een PIW-er en een verpleegkundige verloopt. Klager was hier blijkens zijn klaagschrift ook van op de hoogte en heeft vermeld dat vanaf de afdeling alleen een PIW-er de medische dienst mag bellen en dat dat alleen bij spoedgevallen gebeurt. Verweerster heeft aangevoerd dat zij de klachten van klager bij de PIW-er heeft uitgevraagd en het medisch dossier heeft geraadpleegd. Hoewel zij van dit telefoongesprek geen aantekening in het dossier heeft gemaakt, hetgeen uiteraard wel had dienen te geschieden, heeft verweerster het college ervan overtuigd dat zij op goede gronden heeft geoordeeld dat geen sprake was van spoedeisende klachten en een medisch consult heeft afgewezen. Dit klachtonderdeel – gelet op de inhoud en omvang hiervan - zal dan ook worden afgewezen.

5.3.      Het verwijt dat verweerster de privacy van klager heeft geschonden door zijn klachten bij de PIW-er uit te vragen slaagt evenmin. Klager heeft er zelf bij de PIW-er op aangedrongen voor te bellen. Hieruit volgt dat hij (impliciet) toestemming heeft gegeven om medische gegevens te bespreken met verweerster. Bovendien was klager aanwezig bij het telefoongesprek. Dat het wellicht beter was geweest als verweerster klager zelf aan de lijn had gevraagd, voor zover dit (procedureel) mogelijk is, verandert niet het oordeel dat geen sprake is van een ongerechtvaardigde schending van de privacy. Voor zover klager heeft bedoeld dat hij het niet eens is met de procedure, waarbij geen mogelijkheid bestaat om zelf te bellen met de medische dienst, merkt het college op dat dit buiten het bereik van deze klachtprocedure valt.

5.4.      De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is.

5.5.      Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

6. De beslissing

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus beslist op 25 augustus 2020 door:

J. Brand, voorzitter,

M. Mansfeld en P.A. Arnold, leden-verpleegkundige,

bijgestaan door S. Verdaasdonk, secretaris.

WG                                                                                                     WG

secretaris                                                                                       voorzitter