ECLI:NL:TGDKG:2020:81 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/674052 / DW RK 19/571

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2020:81
Datum uitspraak: 29-12-2020
Datum publicatie: 22-01-2021
Zaaknummer(s): C/13/674052 / DW RK 19/571
Onderwerp:
  • Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
  • Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Tussenbeslissing. De klacht is gericht tegen een bij naam genoemde gerechtsdeurwaarder, dan wel de voor het dossier verantwoordelijke deurwaarder. Alleen de bij naam genoemde gerechtsdeurwaarder heeft verweer ingediend en is voor de behandeling van de zitting opgeroepen. De kamer kan echter niet op de klacht beslissen zonder ook de directie van het kantoor in de klacht te betrekken. Beide directieleden krijgen de gelegenheid een verweerschrift in te dienen, waarna een nieuwe zittingsdatum zal worden bepaald.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Tussenbeslissing van 29 december 2020 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/674052 / DW RK 19/571 MdV/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

voormalig toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: mr. [ ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 22 oktober 2019, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 27 november 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 november 2020 alwaar de gerechtsdeurwaarder met zijn gemachtigde zijn verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 29 december 2020.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is sinds 18 oktober 2012 belast met een vordering op klager.

-           Bij brief van 18 november 2019 (lees: 18 januari 2019) heeft klager bezwaar gemaakt tegen de executiemaatregelen. Klager verzoekt in de brief tevens om een overzicht van het totaal aantal bankbeslagen die gelegd zijn sinds de datum waarop beslag op het inkomen van zijn echtgenote is gelegd. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 4 februari 2019 gereageerd.

-           Bij brief van 6 februari 2019 heeft klager verzocht om het gehele dossier en heeft hij de gerechtsdeurwaarder verzocht zich aan te sluiten bij de overige beslagleggers op het inkomen.

-           Bij e-mail van 13 maart 2019 heeft klager via de Nationale Ombudsman een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 16 april 2019 gereageerd.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder steeds opnieuw beslag legt, terwijl hij weet dat het beslag geen tot weinig doel zal treffen en de kosten als gevolg van het beslag onnodig oplopen;

b: de gerechtsdeurwaarder geen inzage geeft in het aantal gelegde bankbeslagen en de executiekosten niet worden gespecificeerd;

c: de gerechtsdeurwaarder tien weken de tijd nodig heeft om op brieven te reageren;

d: de gerechtsdeurwaarder bankbeslag heeft gelegd terwijl er eerder ook al loonbeslag was gelegd.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Klager heeft zijn klacht gericht tegen “toegevoegd deurwaarder [ ] van deurwaarderskantoor [ ], of tegen de deurwaarder van dit kantoor die de verantwoordelijkheid in het lopende dossier op mijn naam draagt”. 

Op grond van het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) dienen klachten die zijn gericht tegen een met naam genoemde gerechtsdeurwaarder te worden afgehandeld als zijnde tegen hem gericht. De klacht is daarom doorgestuurd naar kantoor [ ], ter attentie van [ ]. Die heeft vervolgens een verweerschrift ingediend.  

5.2 Ter zitting heeft [ ] verklaard dat hij sinds februari 2020 niet meer verbonden is aan kantoor [ ] en dat hij na zijn uitdiensttreding, ondanks diverse verzoeken, geen kopie heeft gekregen van het dossier van klager. [ ] heeft ter zitting (dan ook) veel vragen van de kamer niet kunnen beantwoorden.

5.3 Voor zover [ ] ter zitting heeft aangevoerd dat de klacht tegen hem niet-ontvankelijk moet worden verklaard, wordt hij daarin niet gevolgd. Anders dan [ ] heeft betoogd, is hij, zoals blijkt uit de overgelegde stukken, in ieder geval bij een aantal van de gewraakte verrichtingen wel degelijk zelf betrokken geweest. Zo heeft hij in elk geval een brief aan klager ondertekend.

5.4 [ ] heeft ter zitting voorts aangevoerd dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de gedragingen waarover geklaagd wordt, omdat ze niet door hem zijn verricht dan wel omdat hij ze heeft verricht in opdracht van de directie van het kantoor. Dit verweer, in combinatie met het feit dat de klacht is gericht tegen [ ] “dan wel de voor het dossier verantwoordelijke deurwaarder”, maakt dat de kamer niet op de klacht kan beslissen zonder ook de directie van [ ] in de klacht te betrekken. Uitgezocht dient in ieder geval te worden welke gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk kan worden gehouden voor de gewraakte gedragingen en ook de andere mogelijk betrokken gerechtsdeurwaarders dienen zich daarover – en over de inhoud van de klacht – te kunnen uitlaten. De kamer zal daarom de behandeling van de klacht heropenen, en ook gerechtsdeurwaarders [ ] en [ ] als beklaagden aanmerken. Zij zullen in de gelegenheid worden gesteld (ook) een verweerschrift in te dienen, alvorens de zaak opnieuw op zitting wordt gepland. De kamer zal hun tevens gelasten de  processen-verbaal van alle ten laste van klager gelegde beslagen over te leggen, met daarbij de bijbehorende derdenbeslagen. Ook dienen zij bewijzen over te leggen waaruit blijkt dat voorafgaand aan het leggen van de beslagen het Digitaal Beslagregister is geraadpleegd. Verder dienen zij een specificatie te verstrekken van de aan klager in rekening gebrachte kosten. De kamer zal bepalen dat het verweerschrift en de gevraagde bescheiden moeten zijn ingediend uiterlijk 31 januari 2021. Vervolgens zal een nieuwe zittingsdatum worden bepaald, waarvoor

[ ], [ ] en [ ] zullen worden opgeroepen. Voor de goede orde merkt de kamer op dat indien [ ] en/of [ ] geen verweerschrift indienen en/of de gevraagde gegevens niet verstrekken, de kamer de gevolgtrekkingen zal maken die hij geraden acht.

5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           heropent de behandeling;

-           stelt gerechtsdeurwaarders [ ] en [ ] in de gelegenheid uiterlijk 31 januari 2021 een verweerschrift en de onder 5.4 bedoelde gegevens in te dienen waarna een nieuwe zittingsdatum zal worden bepaald;

-           houdt iedere verdere beslissing aan;

-           bepaalt dat hoger beroep tegen deze beslissing slechts kan worden ingesteld tegelijk met de eindbeslissing.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. S.N. Schipper en

mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 december

2020, in tegenwoordigheid van de secretaris.